‘De hokjes op het scherm kruipen ook in ons hoofd’
‘Er is in de wereld van tv, film en theater een consensus: iedereen lijkt het erover eens dat er iets moet gebeuren voor meer diversiteit, zowel op als achter de schermen. Alleen lukt het blijkbaar niet altijd om die goede wil ook te vertalen in actie’, zegt Aminata Demba. Zelf bleef ze niet bij de pakken zitten en ze startte het project Represent. Met een tiental professionals stelde de Malinees-Belgische actrice een tool samen voor producenten, scenaristen, regisseurs en al wie wil om ‘work in progress’ aan af te toetsen. De vragenlijst ‘Inclusief werken’ gaat in de eerste plaats over de inclusie van mensen met migratieachtergrond – ‘later volgen er nog voor representatie van andere ondervertegenwoordigde groepen zoals lgbtqi+ en mensen met een beperking’.
Een eerste luik gaat over de organisatie. Zijn er mensen van kleur in je team? Ga je op zoek naar creatievelingen buiten je eigen netwerk? Is er een procedure om gevallen van racisme te behandelen? Een tweede luik gaat over het creatieve proces. Zijn er personages van kleur in je verhaal? Zijn deze personages even menselijk en gelaagd als de witte personages? Demba hoopt dat de sector de tool verspreidt. ‘Wie hier niets in ziet, is tot niks verplicht. Veel producenten en makers vertonen echter een grote bereidwilligheid om meer diversiteit op en achter het scherm te brengen, maar weten niet altijd waar te beginnen. Voor hen kan dit een goede start zijn. De vragenlijst zegt niet: het moet zus en zo. Ze is net bedoeld om tot reflectie aan te zetten. Is dit wel het verhaal dat ik wil vertellen? En moet het dan zo, of kan het ook anders? Deze tool is evengoed een aanzet voor de sector om kritisch naar zichzelf te kijken. Ik hoor van scenaristen dat ze hun verhalen niet verkocht krijgen als belangrijke personages naar een zwarte of Marokkaanse acteur gaan. Dan is er een probleem.’
‘Beeldvorming is niet onschuldig: die vormt letterlijk ons beeld. Gisteren nog kreeg ik de vraag: hoe komt het dat jij zo goed Nederlands spreekt?’
‘Zowel in het theater als op tv en in film komen nog altijd te weinig mensen met migratieachtergrond in beeld. Als er dan al gekleurde mensen op het podium staan, gaat het verhaal gegarandeerd over racisme, kolonisatie of een andere problematisering van afkomst. De huidskleur moet altijd functioneel ingezet worden. Terwijl onze samenleving zo veel mensen met talent heeft met boeiende verhalen die ons binden. Mensen met kleur zijn net zo gelaagd als witte mensen. Dat is toch evident? Maar we zien de vertaling daarvan niet op beeld.’ ‘Als ik word uitgenodigd op een casting gaat het niet zelden om de rol van prostituee of een arme vrouw die Nederlands spreekt met zwaar accent. Gekleurde personen worden in hokjes gezet. Die beeldvorming is niet onschuldig: die vormt letterlijk ons beeld. De hokjes op het scherm gaan ook in ons hoofd zitten. Gisteren nog kreeg ik de vraag: hoe komt het dat jij zo goed Nederlands spreekt?’
‘Ik werd zelfs actief gesteund vanuit het kabinet van minister Benjamin Dalle (CD&V), die als Vlaams minister van Media werkt rond beeldvorming. Er is duidelijk bereidheid om te investeren. Dat is bemoedigend: put your money where your mouth is.’ ‘Het is niet alleen aan gekleurde makers om dit op te lossen. Het is een taak van iedereen en deze vragenlijst kan hen helpen. Kijk, ik zou me hier niet eens mee moeten bezighouden. Dat is mijn job niet: ik ben actrice. Maar de realiteit is dat huidskleur nog altijd een effect heeft in de mensen hun hoofd. Je kan je daarbij neerleggen, of je kan er iets aan willen doen. Dat vreet veel tijd en energie en ik weet niet of ik die altijd zal kunnen opbrengen, maar ik wil mijn steentje bijdragen. Ik wil op z’n minst geprobeerd hebben.’ ‘Dat is de hoop. Ik voel bijvoorbeeld bij veel witte mensen schroom om het debat aan te gaan: mensen weten niet hoe ze eraan moeten beginnen. Met name het kolonisatiedebat verloopt via hevige stellingname. Maar dat het moeilijk is, mag ons niet tegenhouden om de discussie aan te gaan. Ik hoop dat we over vijf jaar niet op hetzelfde punt staan. En dat het tegen dan geen uitzondering meer is dat een film een zwart hoofdpersonage heeft.’
‘Here I am/ There it is/ At the edge/ Of as bad as it gets’, prevelt Jeff Tweedy aan het begin van zijn vierde soloplaat. Als die eerste verzen verslagen klinken, vreest niet, want Love is the king is een zoektocht naar liefde en hoop in bange dagen. Die vond de frontman van Wilco tijdens de lockdown door met zijn twee zonen nieuwe songs in te blikken. Intiem, zonder opsmuk. Zijn eerste schrijfsels boden vooral soelaas, ‘Guess again’ somt de deugden van zijn leven op en in het vrolijk kirrende ‘A robin or a wren’ besluit hij dat hij
‘is having a ball being alive’. Country bleek voor Tweedy het beste vehikel voor troost, de gitaren mogen lustig twangen, ‘Natural disaster’ danst op de cadans van Johnny Cash. Maar langzaamaan sloop ook vertwijfeling Tweedy’s huis binnen, getuige ‘Bad day lately’ en het slepende sluitstuk ‘Half-asleep’, somberte die hij schildert met rauwe, youngiaanse folk- en rockkleuren. Soms luchtig, soms scherp, altijd uit het leven gesneden.