KU Leuven krijgt subsidie om instortende toren van stadsomwalling te restaureren
LEUVEN Minister van Onroerend Erfgoed Matthias Diependaele (N-VA) heeft een subsidie goedgekeurd voor de restauratie van de Justus Lipsiustoren in Leuven. Hoog tijd, want de oude wachttoren van de historische stadsomwalling dreigt al enkele jaren in te storten.
De dranghekken en metalen stutting rond de Justus Lipsiustoren — naast de Dijle in aan de rand van het Janseniuspark — belemmeren al een tijd het zicht op de oude stadsomwalling.
‘Er zijn al geruime tijd zware stabiliteitsproblemen’, zegt Stefaan Saeys, directeur technische diensten van de KU Leuven, die eigenaar is van de toren. ‘De onderzijde van het gebouw is uitgesleten door de Dijle die er net naast stroomt. De fundamenten van de toren zijn fel verzwakt. Een recente studie wees uit dat de restauratiewerken dringend moeten starten als we de historische toren willen behouden.’
Status ‘hoogdringend’
Het subsidiedossier kreeg dan ook de ‘hoogdringende’ status bij de Vlaamse overheid, waardoor de toelage nu versneld werd goedgekeurd.
De KU Leuven zal nu zo snel mogelijk de aanbesteding uitschrijven en hoopt in 2021 de werken te kunnen uitvoeren. ‘We zijn blij dat we hem kunnen restaureren, want het was heel moeilijk in te schatten hoe lang de toren nog zou blijven rechtstaan. We weten dat hij beweegt, dus je kan nooit voorspellen wanneer hij het zou begeven’, zegt Saeys.
De toren is eigendom van de KU Leuven, omdat hij verbonden is met het Justus Lipsiuscollege. Hij wordt niet gebruikt en ook in de toekomst is het niet duidelijk welke functie hij zal krijgen. ‘De toren is heel klein’, zegt Saeys. ‘Er is een trapje in en er zijn twee kleine kamertjes. Er is geen elektriciteit of verwarming. Dat zullen we er ook niet plaatsen. Het gaat puur om de restauratie van het stenen gebouw.’ ‘Het is niet onze bedoeling om er bijvoorbeeld kantoren in onder te brengen. Ook het oude idee om er een soort stiltetoren van te maken waar mensen naartoe kunnen om te gaan bezinnen, blijft voorlopig een idee. Het belangrijkste is nu dat we de toren restaureren en toegankelijk maken voor bezoekers. Dergelijk erfgoed moet gewoon bewaard blijven’, besluit Saeys.