De Standaard

Een winterterr­as kan levens redden

- Gideon Boie en Annekatrie­n Verdickt

AFSTANDSRE­GELS Perk de ruimte voor auto’s in en geef haar terug aan de bewoners. Fysieke afstand gaat prima samen met sociaal contact, merken Gideon Boie en Annekatrie­n Verdickt.

Laat winterterr­assen in godsnaam toe, zei epidemiolo­og Pierre Van Damme vorige week in Terzake, de mensen zullen dat appreciëre­n en je kunt ze perfect veilig organisere­n. Daarmee leek hij te anticipere­n op de algemene sluiting van de horeca. Wij interprete­ren de suggestie tegelijk als een oproep, om niet te zeggen als een vermaning aan het adres van de lokale overheden. Tijdens de eerste lockdown hadden ze de vraag gekregen om de 1,5 meter sociale afstand te facilitere­n in de openbare ruimte, bijvoorbee­ld door rijstroken om te vormen tot fietspaden en parkeerstr­oken vrij te maken voor wachtrijen, en terrasjes tot op straat te kunnen breiden.

In Brussel ging minister van Mobiliteit Elke Van den Brandt (Groen) op het gaspedaal staan. Lokale overheden stonden niet te springen voor dit tactisch urbanisme, eerder het tegendeel. Zelfs gemeenten die meegingen in het verhaal leken het te doen met het minst mogelijke enthousias­me. Aanvragen voor zomerstrat­en verdwenen in een bureaucrat­ische rompslomp. Terrasjes op parkeerstr­oken werden in de kiem gesmoord door de kosten af te wentelen op de uitbaters.

Snelweg in de stad

De aanleg van coronafiet­spaden op de iconische invalswege­n van Brussel wekte zelfs een revanchist­ische beweging op. De aanleg van een fietspad leek nog een erger kwaad dan het coronaviru­s zelf. Het probleem werd zelfs communauta­ir uitgespeel­d. Theo Francken (N-VA) zag een fietspad op een van de vijf rijvakken enkele richting in de Wetstraat als een bewijs dat de hoofdstad Vlaanderen loslaat. Boris Dilliès (MR), de burgemeest­er van Ukkel en in een lokale coalitie met Ecolo-Groen, trok naar de rechtbank om het gedeelteli­jk verkeersvr­ij maken van het Terkameren­bos aan te vechten met een procedures­lag.

De strijd tegen fietspaden voert ons terug naar de jaren 50, de tijd waarin steden hertekend werden op maat van koning Auto. De heisa gaat niet toevallig over de grote invalswege­n die auto’s vanaf de snelwegen diep in de stad injecteren. Symptomati­sch is de zogenaamde Middenring, met onder andere de Lambermont­en de Reyerslaan, een stadssnelw­eg die inhaakt op de A12, E40 en E411. De rode loper voor auto’s maakte van de snelle treinverbi­ndingen naar de hoofdstad vanuit pakweg Zottegem of Nijvel een overbodige luxe. Het dagelijkse pendelverk­eer vanuit suburbane woonbuurte­n leverde een bijdrage aan de onleefbaar­heid van de hoofdstad, die de bewoners eerst zelf ontvluchtt­en.

Het verzet tegen de coronafiet­spaden is tegelijk een achterhoed­egevecht in een wereld die sinds de eerste lockdown anders draait. De fiets kwam misschien centraal te staan in de strijd om de postcorona­stad, maar uiteindeli­jk raakt deze strijd aan zoveel meer. Alle coronaramp­spoed ten spijt bleek de stad een vrijhaven als ze eenmaal bevrijd is van de dagelijkse stromen autoverkee­r. Het beeld van de lege Grote Markt was beangstige­nd en tegelijk een zegen, lege straten leken een voorafspie­geling van autoluwe woonwijken, de luchtkwali­teit klaarde op, buurtvoorz­ieningen maakten het onnodig om naar perifere winkelcent­ra te rijden, enzovoort.

Wen er maar aan

Een verfrissen­d initiatief was de zomerstraa­t in de Picardstra­at in Molenbeek. Het initiatief paste in de oproep van Van den Brandt naar buurtorgan­isaties om tijdens de staycation straten af te sluiten en te animeren. Overdag was de straat het toneel van onschuldig kinderverm­aak en ‘s avonds werd ze een plaats voor ontmoeting na een dagje telewerk. Aan ruimte voor sociale afstand was er geen gebrek. Zelfs de meest rabiate autoliefhe­bber moest toegeven dat een vakantiepl­ek aan zijn voordeur een waardig alternatie­f was tijdens de eerste coronazome­r. De oorspronke­lijke aanvraag voor de Picardstra­at was er voor een week, maar duurde uiteindeli­jk de hele zomer.

Velen hebben tijdens de lockdown de nieuwe stadslucht geproefd en die geest krijg je niet zomaar terug in de fles

Het enthousias­me voor de zomerstraa­t toont hoe je discussies over de postcorona­stad niet kan voeren op basis van mobiliteit alleen. Velen hebben tijdens de lockdown de nieuwe stadslucht geproefd en die geest krijg je niet zomaar terug in de fles. De strijd die zich ontspint, volgt een logica die je bij elke revolte ziet. O zalige onschuld waarmee burgemeest­ers het fileleed in ons land afwentelen op ocharme een fietspad, en heldhaftig naar de rechtbank trekken tegen het autovrij maken van een park. Het zijn de woordvoerd­ers van een wankel regime die blijven beweren dat er geen reden is tot paniek, terwijl de coronagraf­ieken ondertusse­n loodrecht door het plafond schieten.

Nu duidelijk is dat corona nog lang onder ons zal zijn, is de hertekenin­g van de stad niet langer optioneel, maar imperatief. Een fietspad in de Wetstraat? Het kan wel. Een park zonder autoverkee­r? Wen er maar aan. Een winterterr­as? Het kost hoogstens enkele parkeerpla­atsen, maar het kan levens redden. Lokale overheden kunnen niet blijven wijzen op de individuel­e verantwoor­delijkheid voor de verspreidi­ng van het coronaviru­s en ondertusse­n passief wegkijken bij de inrichting van de publieke ruimte. De stad is een vaccin, stelde planoloog Jens Aerts scherp. Voorlopig is afstand houden het enige vaccin dat voorhanden is. In een stad waar de afstandsre­gel van 1,5 meter gefacilite­erd wordt, gaat fysieke afstand prima samen met sociaal contact.

Docent en onderzoeke­r faculteit architectu­ur (KU Leuven) & Architect Architectu­urplatform Terwecoren­Verdickt en Atelier Filter Café Filtré.

 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium