Luikse ziekenhuizen moeten hulplijnen in Vlaanderen inschakelen
Voor het eerst zijn vanuit Luik covidpatiënten naar afdelingen intensieve zorg buiten de provincie gebracht, omdat de Luikse ziekenhuizen de toestroom niet meer aankunnen.
Op de spoedafdeling van het Luikse ziekenhuis CHR Citadelle is gisteren een patiënte in een beschermende plastic hoes gestopt en met een ambulance naar de afdeling intensieve zorg van een ziekenhuis in het Vlaams-Brabantse Tienen gebracht. In totaal werden uit Luikse ziekenhuizen al vijf patiënten naar Vlaanderen overgebracht, twee naar Leuven, en telkens een naar Hasselt, Tongeren en dus ook Tienen. De ziekenhuizen in de provincie Luik kunnen de toestroom niet meer aan.
De Luikse coronacijfers zijn bijzonder hoog. De stad lijkt in meerdere opzichten op Gent. Luik heeft net geen 200.000 inwoners, Gent een paar tienduizend meer. Allebei zijn ze Belgische provinciehoofdsteden met hogescholen, een universiteit en een paar grote ziekenhuizen. Maar in Luik is tussen 7 en 21 oktober bij 2.800 inwoners een besmetting met het nieuwe coronavirus vastgesteld. In Gent nog geen duizend. Alleen al gisteren, op 21 oktober, kwamen er in Luik 200 bij.
Charmant, met hoge incidentie
Als je naar de provincie Luik kijkt, valt nog iets op. Het aantal besmettingen in kleinere gemeenten is overal lager dan in de stad Luik, maar de incidentie – het aantal besmettingen per honderdduizend inwoners tijdens de afgelopen veertien dagen – is er vaak nog hoger. Het charmante, landelijke Thimister-Clermont, met net geen zesduizend inwoners, bijvoorbeeld, heeft op 21 oktober een incidentie van 3.133. Dat is ruim dubbel zoveel als de stad Luik: 1.396.
Elders in Europa hebben alleen de omgeving van de Noord-Engelse industriesteden Liverpool en Manchester vergelijkbare cijfers. Luik lijkt daarmee op weg om het nieuwe Bergamo te worden. In het voorjaar, toen het nieuwe coronavirus in Europa begon te woeden, werd de omgeving van die Noord-Italiaanse stad zo zwaar getroffen dat de ziekenhuizen niet alle patiënten konden behandelen en zelfs uitvaartverzorgers het werk niet konden bijhouden.
Volgens Geert Molenberghs, biostatisticus aan de Universiteit Hasselt en de KU Leuven, is de vergelijking tussen Luik vandaag en Bergamo toen zinvol, maar lastig. Cijfers naast elkaar leggen is moeilijk, omdat vandaag veel meer getest wordt dan in het voorjaar. Er bestaan alleen hypotheses van hoeveel mensen er in het voorjaar wel besmet waren, maar niet ziek genoeg om getest te worden. Maar dat dit uit de hand kan lopen, zoals destijds in Bergamo, staat volgens Molenberghs vast. ‘Die kans wordt met de dag groter. Ik vind een incidentie van 300 al zorgwekkend. Een incidentie van meer dan 3.000 is dat nog veel meer, want hoe meer de cijfers stijgen, hoe
‘De kans dat dit uit de hand loopt, wordt met de dag groter. Hoe meer de cijfers stijgen, hoe moeilijker het wordt om ze naar beneden te krijgen’ Gert Molenberghs Biostatisticus
moeilijker het wordt om ze naar beneden te krijgen.’
Waar veel mensen besmet zijn, is het risico op nieuwe besmettingen groter. Naarmate de druk op huisartsen en ziekenhuizen groter wordt, wordt het ook moeilijker om adequaat met de besmettingen en met de zieken om te gaan, temeer omdat de ziekte ook medisch personeel treft.
Het is geen toeval dat Luikse patiënten onder meer naar een Limburgs ziekenhuis gebracht worden. Langs de grens tussen beide provincies loopt een scherp verschil tussen de besmettingscijfers. Om dat te verklaren, verwijst burgemeester Willy Demeyer (PS) naar de universiteit en de hogescholen in zijn stad. ‘Een deel van de besmettingen woekert nog door sinds de terugkeer van vakantiegangers, maar de opening van het academiejaar, die in Wallonië een week vroeger viel dan in Vlaanderen, heeft de mensen nog meer door elkaar gemengd. Dat is precies wat dit virus nodig heeft. Wat ook een rol gespeeld heeft, is dat de Waalse regering, met de kennis van dat moment, beslist heeft om het hoger onderwijs te heropenen in code geel, en niet in code oranje, zoals een week later in Vlaanderen is gebeurd, waardoor op de scholen minder strenge maatregelen golden.’
Studenten zonder symptomen
De heropening van het hoger onderwijs heeft een effect gehad tot ver buiten de Belgische universiteitssteden. Studenten komen uit de ruime omgeving van de stad waar ze studeren, elkaar ontmoeten en het risico lopen elkaar met het virus aan te steken. In het weekend, vaak nog voor ze symptomen vertonen, keren besmette studenten terug naar hun woonplaats. Daar steken ze familieleden aan, die het virus lokaal verder verspreiden via sociaal contact, bijvoorbeeld bij een bezoek aan de grootouders, of op hun werk. Wanneer mensen uit de provincie dan zwaar ziek worden, worden ze in de stad naar het ziekenhuis gebracht.
Geert Molenberghs volgt de analyse van de Luikse burgemeester. Hij wijst erop dat het geen toeval is dat de Waalse provincie Henegouwen, die geen grote universiteit heeft, vandaag minder zwaar getroffen is dan Waals-Brabant, waar geen grote steden zijn, maar wel veel studenten die in het weekend naar huis gaan. Daarnaast ziet hij nog twee factoren. In Franstalig België hebben een paar relativerende stemmen een prominente rol gekregen in het debat rond de coronamaatregelen, met name de Brusselse infectioloog Jean-Luc Gala. Molenberghs noemt hen de ‘rassuristen’ – rassurer betekent ‘geruststellen’ in het Frans. Daarnaast werkt volgens Molenberghs ook de schok van dit voorjaar door. ‘Limburg was toen veel zwaarder getroffen dan Luik. Daardoor zijn Limburgers vandaag wellicht waakzamer en meer bereid om de maatregelen strikt op te volgen.’
Demeyer zegt dat hij alvast geen rassurist is. ‘Ik ben eerder voorzichtig en heb daarom altijd toegezien op een goede handhaving van de maatregelen.’ Zowel Molenberghs als Demeyer waarschuwt voor zelfgenoegzaamheid in streken die vandaag minder hard getroffen zijn. Als we niet uitkijken, kunnen we over een paar weken met gelijkaardige cijfers zitten in Gent of in Limburg.
‘Ik heb altijd toegezien op een goede naleving van de maatregelen’ Willy Demeyer (PS) Burgemeester Luik