Pandemie legde bouw plat (in 14de eeuw)
De pest, een handelsboycot en sociale onlusten brachten de bouwactiviteiten in Brugge tot stilstand. Niet nu, maar in de veertiende eeuw. Alleen de kerk bouwde rustig voort.
Tussen de twaalfde en de vijftiende eeuw groeiden Brugge, Gent en Ieper uit tot grote handelssteden, leerden we op school. Dat bracht enkele onderzoekers op een idee. Vermits hout een van de meest substantiële bouwmaterialen was, kon het wel eens een sleutelgetuige zijn in de geschiedenis van de stadsontwikkeling. Daarom trokken ze naar Brugge om het hout van de dakgebinten te dateren.
Een team van het Agentschap Onroerend Erfgoed en de Universiteit van Luik heeft daarover zijn bevindingen gepubliceerd in het vaktijdschrift Dendrochronologia, het clubblad van wetenschappers die houten objecten dateren aan de
Kristof Haneca hand van boomringen. ‘Eerst werd het hout voor de stedenbouw lokaal gekapt’, zegt Kristof Haneca, dendrochronoloog bij het agentschap. ‘We gaan ervan uit dat er daardoor tegen het eind van de 13de eeuw niet veel meer bos was dan nu. Vanaf dan werd kwaliteitsvol hout aangevoerd uit de Maasvallei en de Baltische staten.’
De Brugse gebinten bleken vrijwel exclusief uit eikenhout opgetrokken. Dat was ruimschoots voorradig in de Maasvallei, was buigzaam en taai en had veel draagkracht. Bovendien had het een grote duurzaamheid.
In een recent overzichtswerk vonden de onderzoekers beschrijvingen van zo’n 150 dakkappen. ‘Van zo’n 59 kappen hebben we ter plaatse dendrochronologisch onderzoek gedaan’, zegt Haneca.
Daar komt de pest
Eerst speurden de onderzoekers naar stukken hout met nog een laagje schors. Vlak daaronder zit de laatste boomring die gevormd is. Krijgen ze die te pakken, dan weten ze dat ze hun datering erg precies is – soms tot op de maand dat de boom geveld is. Met een stuk spinthout schieten ze ook al aardig op. Dat zit evengoed in het buitenste deel van de stam, in de zone waar sap stroomt. Bij een stuk spinthout weten ze dat er op hun datering mogelijk tien of twintig jaar speling kan zitten. Daar kunnen ze mee leven.
Toen ze al hun data bij mekaar hadden, bleek dat de bouwactiviteiten in de 14de eeuw zo goed als stilvielen. Iets vroeger, in 1270, had de Engelse koning de wolaanvoer stilgelegd en zo de lakennijverheid een stok in de wielen gestoken. De economie moest naar adem happen. Daarna volgden een paar mislukte oogsten. In 1349 brak de pest uit, een ziekte die in golven bleef terugkeren. Als de spaarpotten al niet leeg waren, dan waren er wel andere zorgen dan bouwen.
De onderzoekers ontdekten dat niet alle lagen van de maatschappij op dezelfde manier werden getroffen. ‘De bouw van publieke gebouwen, zoals hospitalen of markthallen, viel meteen stil’, zegt Haneca. ‘Privébouwers pikten later in de eeuw hun bouwplannen op, maar zagen er definitief van af toen de pest uitbrak. Religieuze projecten gingen echter door alsof er niets aan de hand was. Kerken en begijnhoven werden rustig afgewerkt. Allicht omdat de kerk een rijk instituut is en, door alle onzekerheid, de piëteit toenam en er veel donaties waren. Maar rond 1380 doofde de bouwactiviteit ook daar uit.’
Het dakhout in Brugge verraadt dat de bouw pas vanaf 1420 weer aantrok. ‘De rijkste en de machtigste families kropen als eerste uit het dal’, zegt Haneca. ‘Terwijl de rest nog moest bekomen, begonnen zij stadspaleizen te bouwen, zoals het Hof Bladelin. Rond die tijd kwamen er ook weer publieke gebouwen, hoewel die eerder bescheiden waren, zoals tolhuizen.’
‘Religieuze projecten gingen door alsof er niets aan de hand was’ Erfgoedonderzoeker
Bijna 1,3 miljoen Vlamingen keken afgelopen zondagavond naar de eerste aflevering van de politieke thrillerserie Black-out op Eén. Wie benieuwd is naar de rest van de reeks en die wil bingen, moet naar de betalende streamingdienst Streamz, een joint venture van Telenet (Vier, Vijf en Zes) en DPG Media (de VTM-zenders). Een abonnement kost 11,95 euro per maand. Op VRT.Nu staat voorlopig alleen de eerste aflevering. De serie zal wel een maand in haar geheel op VRT.Nu blijven staan eenmaal ze volledig uitgezonden is.
Het verschil met De twaalf, een jaar geleden op Eén, kon niet groter zijn. Ook die serie, over een assisenproces met Maaike Cafmeyer in de hoofdrol, was net als Black-out geschreven om te bingen. Beide series zijn plotgedreven, werken naar een ontknoping toe en veel afleveringen eindigen met een cliffhanger. Maar vorig jaar stelde de VRT alle afleveringen van De twaalf meteen na de eerste aflevering ter beschikking op VRT.Nu. Zo speelde de openbare omroep in op de veranderende kijkgewoontes van jongeren – en almaar meer volwassenen – die geen week meer willen wachten op een volgende aflevering. Mensen die heel de serie al gebinged hadden voor ze werd uitgezonden op Eén, prezen ze aan op zowel de sociale media als aan de koffiemachine, en voerden zo de beste reclamecampagne. De reeks werd goed bekeken via VRT.Nu en haalde ook uitstekende kijkcijfers op Eén.
Om de komende jaren relevant te blijven tussen het internationale streaminggeweld, is VRT.Nu voor de VRT een essentieel instrument. Maar de vrees is dat deze dienst de komende jaren flink aan banden wordt gelegd. Dat blijkt, bijvoorbeeld, uit een ontwerptekst van de beheersovereenkomst die vorige week uitlekte – dat is het contract dat de Vlaamse overheid voor de komende vijf jaar afsluit met de openbare omroep.
Zo zou VRT.Nu vanaf 2021 ‘geen previews van internationale fictiefilms en televisiefictiereeksen (meer mogen) aanbieden’. Over wat de omroep op VRT.Nu nog met eigen Vlaamse fictie mag doen, blijft de tekst vaag. Maar in een gezamenlijk statement stelden de Vlaamse private media daags nadien dat er over VRT.Nu ‘in de ontwerptekst nauwelijks wordt gezocht naar de manier om marktversterkend samen te werken.’
Een stapje verder
Voor DPG Media en Telenet hangt veel af van het succes van Streamz. De druk op de VRT om hen daarbij zo veel mogelijk te helpen, is groot. Bij de lancering van Streamz in september werd Black-out op het allerlaatste moment nog in preview aan Streamz toegevoegd.
An Jacobs
Het is niet nieuw dat een reeks al op een ander betalend platform te bekijken is voor ze op Eén of Canvas te zien is. Ook Quiz me quick destijds of Albatros onlangs waren eerder via Play van Telenet te bekijken. Het zogenaamde preview window verkopen, is voor productiehuizen een manier om voldoende budget te verzamelen om een reeks te maken.
Maar Black-out gaat nog een stapje verder. De uitzending op Eén – de bijna 1,3 miljoen kijkers en de prcampagne – duwt nu een flink aandeel extra kijkers naar Streamz. Het is namelijk het enige platform waarop de serie op dit moment te bingen is. Streamz geeft geen cijfers vrij, maar ceo Peter Vindevogel bevestigt wel dat ‘het aantal consultaties bij Streamz van Black-out maandag effectief omhoog gegaan is. Een effect dat we eerder ook zagen bij bijvoorbeeld De dag, nadat die reeks op Vier werd uitgezonden.’
Onder meer Katia Segers, mediaspecialist van SP.A, maakt zich daarover zorgen. ‘Als dit hét model wordt voor de samenwerking tussen de VRT en Streamz, dan maakt de streamingdienst Eén tot zijn promotiekanaal. De zender moet dan mensen naar Streamz leiden’, zegt Segers. ‘Dat is nadelig voor de VRT en vooral voor de Vlaming. Die betaalde al via zijn belastingen voor deze reeks. Black-out is al in preview gelanceerd achter de betaalmuur van Streamz, weken voor de serie op Eén uitgezonden werd. En wie nu zin heeft om de reeks te bingen, wordt opnieuw richting een betalend abonnement op Streamz gepusht. De samenwerking tussen de VRT en Streamz moet een win-win zijn voor beide partijen. Met dit model winnen alleen DPG en Telenet.’
Hoofdbekommernis
Vindevogel ziet wél een win-win voor beide partijen. ‘Titels die in preview gaan op Streamz, hebben een breder bereik. Dat toont net dat de samenwerking tussen ons streamingplatform en lineaire zenders, zoals Eén, haar vruchten afwerpt. Want lokale, Vlaamse series worden zo door Vlamingen alleen maar meer bekeken.’
Op dit moment financiert een zender als Eén nog altijd een veel groter deel van een fictiereeks dan de streamingdienst die ze in preview toont. De vraag rijst of de VRT dat zal blijven doen als die zozeer beperkt wordt in wat ze met zo’n serie mag doen. ‘Voor de Vlaming is het belangrijk dat wij goede fictie kunnen blijven maken’, zegt An Jacobs van het VOFTP, de koepel van Vlaamse producenten. ‘Onze hoofdbekommernis is dat de financiering van series, die in handen van de producenten ligt, niet in het gedrang mag komen als de VRT verplicht wordt om zeer verregaand met Streamz samen te werken.’
De VRT benadrukt dat er ‘wellicht een gemengd model komt’ waarbij er soms previews te zien zijn op Streamz of andere platformen en soms niet. ‘Alles in overleg met de productiesector’, zegt woordvoerder Bob Vermeir. ‘Wat het financieringsmodel ook wordt, het gaat erom dat we samen Vlaamse fictie kunnen blijven financieren.’
Valerie Droeven
‘De financiering van series mag niet in het gedrang komen als de VRT verplicht wordt om zeer verregaand met Streamz samen te werken’ gedelegeerd bestuurder VOFTP