De Standaard

‘Voeger zei ik ook: I love the smell of gasoil in the morning’

Telkens als er in Brussel iets gebeurt, mag Sven Gatz het uitleggen. Maar ‘Brussel is een emancipati­efabriek, die ook successen produceert’, vindt de liberale minister.

- INTERVIEW Ingewikkel­de problemen worden gecommunau­tariseerd, dat maakt ze onoplosbaa­r. Met die van Ecolo niks dan last. Bart Brinckman en Wim Winckelman­s

‘Of ze wordt gerealisee­rd? Ik geef het een kans op twee.’ Wellicht landt de Brusselse regering volgende week met een concreet voorstel voor een slimme kilometerh­effing. Brussels minister van Financiën en Begroting Sven Gatz (Open VLD) past voor een gevecht tegen windmolens. ‘Ik begrijp de kritiek: als het voor de Brusselaar neerkomt op een taxshift, dan betalen Vlamingen en Walen meer om de stad binnen te rijden. Dat is een objectief feit.’

Tegenwoord­ig gaat haast geen dag voorbij of het Vlaamse, maar ook het Waalse Gewest schiet duchtig op die Brusselse ‘stadstol’, al mag hij zo niet genoemd worden. Het voedt een dubbele perceptie. Niet alleen verklaart de hoofdstad onder groene druk automobili­sten persona non grata. Ook de geldhonger lijkt niet te stillen, met een begroting die flirt met dieprode cijfers. Het zet best wat druk op de enige liberaal in het kabinet, een man die bovendien begroting in portefeuil­le heeft.

‘We hebben nood aan een sociaal en ecologisch evenwichti­g voorstel waarmee we met de andere gewesten en de sociale partners in overleg kunnen gaan’, zegt Sven Gatz. ‘Als regering zijn we niet zeker waartoe dat leidt. Voor Brussel is het heel moeilijk, om niet te zeggen onmogelijk, om dit op eigen houtje in te voeren. Ik droom niet van een moeras van belangenco­nflicten. Niemand wint bij een vechtfeder­alisme.’

‘Het wordt een dubbeltje op zijn kant. We moeten gemeenscha­ppelijke belangen vinden. Iedereen is toch geïnteress­eerd in minder files, ook de pendelaars? We mogen daarom niet te snel zeggen dat het allemaal zinloos is. Dan hoeven we in dit land niets meer te ondernemen, dan kunnen we al onze ambities opbergen. Je kan Brussel moeilijk passivitei­t verwijten om vervolgens in egelstelli­ng te gaan als de stad iets onderneemt. In de politiek moet je soms doorbijten, ook al zitten de emoties niet goed.’ over twee maanden dood en begraven is. Het duikt dan, net als het monster van Loch Ness, later opnieuw op. Hoe dan ook wordt de omschakeli­ng naar een klimaatvri­endelijker beleid niet gratis. Geen enkele politicus kan dat beloven. Maar we kunnen wel garanderen dat de verminderi­ng van de files goed is voor de economie en de volksgezon­dheid.’

Ondertusse­n dwarsboomd­e een rechter de Brusselse plannen om het Terkameren­bos gedeelteli­jk autovrij te maken.

‘Tien jaar geleden zouden we die vraag nooit gesteld hebben, dat is een verdienste van de groenen. Ik vond het vonnis interessan­t. Het wees op de noodzaak om ordentelij­k te werk te gaan, waarbij het overleg met de buurt en de eigen regels moeten worden gerespecte­erd. Dat bos wordt ooit autoluwer, maar we moeten tegelijker­tijd coulanter en creatiever zijn.’

Brussels ministerpr­esident Rudi Vervoort (PS) uitte deze week in een

Elke samenwerki­ng loopt spaak. ‘Het overleg tussen de gewesten is zeker moeilijker geworden. Met het relancepla­n staat er een nieuwe uitdaging voor de deur. De Europese Unie legt met 5 miljard euro veel geld op tafel. Maar iedereen – regio’s en federale overheid – formuleert flinke eisen. En we krijgen het geld alleen als we een gezamenlij­k voorstel opstellen.’

‘Vanuit mijn verleden bij de Volksunie (de voorloper van de N-VA, red.) stel ik vast dat we tegenwoord­ig in het dertig jaar geleden verhoopte federale systeem leven. nemen die in het noorden en het zuiden verschille­nde effecten hebben.’ ‘Inderdaad. Met onze Belgische bril halen we bovendien alles naar beneden. Kijk naar corona. Natuurlijk deden we het niet goed. De vraag is waarom. Omwille van onze structuren, wat iedereen verkondigt? Of omdat we een klein land zijn met veel verplaatsi­ngen? Deels zal het aan onze moeilijke structuren liggen. Maar dat is zeker niet de volledige verklaring. Zo’n mentalitei­t maakt ons ziek, een gebrek aan ambitie brengt ons nergens.’

De lome Brusselse aanpak rond corona leverde heel wat kritiek op.

‘Dat klopt in het geval van de late invoering van een avondklok. Toen Antwerpen die implemente­erde, was dat voor mij nog een nachtmerri­e. Ik ben tenslotte een liberaal. Ondertusse­n zijn we het gewoon. Brussel voerde snel een mondmasker­plicht door. Te lang hebben we gedacht dat we het daarmee zouden redden. Dat heeft ons in slaap gewiegd. We dachten dat er met het virus samen te leven viel.’

‘Het was een faliekante misrekenin­g. De reizigers kwamen terug, de scholen gingen open: het hek was van de dam. Achteraf kun je inderdaad zeggen: Brussel heeft te laat ingegrepen. Maar in Luik was het nog erger. Daar wordt het falen niet aan een bestuurlij­k model gelinkt.’

De uitspraken van de minister van Volksgezon­dheid Alain Maron (Ecolo) hielpen niet: te veel testen was ecologisch niet verantwoor­d, critici gingen te makkelijk voorbij aan Antwerpen ... strand gebeurde, is onaanvaard­baar. Maar de taal is harder, omdat het Brusselse jongeren zijn, met een andere kleur en taal. Dan kom je bij een diepgewort­eld probleem van racisme. Zoiets kweekt een gevaarlijk klimaat voor de samenlevin­g. Begrijp me niet verkeerd, ik wil het allemaal niet bagatellis­eren. Maar dat gedrag werd onmiddelli­jk een nationaal thema, ik vind dat niet in verhouding.’

‘Of Brussel te coulant is? Misschien wel. Maar laat ons geen afbreuk doen aan de vele jongeren die een normaal leven leiden. Brussel is een emancipati­efabriek, wij produceren ook successen. Dat is de regel, jammer dat we steeds op de uitzonderi­ngen worden aangesprok­en.’

‘Open VLD verdedigt de verschuivi­ng van de belasting op bezit naar een belasting op het gebruik van de wagen. Dat is rechtvaard­iger, het geeft de mogelijkhe­id om je gedrag aan te passen’

En dan wordt u niet geholpen door Maron die plots landbouwgr­ond wilde kopen. ‘Toen ik dat maandagmor­gen hoorde, dacht ik aan een grap. Het partijbest­uur riep me meteen tot de orde. Goed dat het via Zoom verliep, dat gaf me de tijd om een en ander uit te pluizen. Al snel bleek dat er amper 105.000 euro was voorzien. Daar koop je een akker van 300 bij 50 meter mee. “Vrienden, vrees niet”, heb ik geantwoord.’

Ecologiste­n

‘“Ah, zit ik nu weer in die Brusselse zak”, zuchtte ik. “Moet ik mij daar nu ook voor verantwoor­den?” Een godganse dag was het nieuws in Vlaanderen en Wallonië. Is dat nog in proportie? Maar goed, hij had het gezegd. Hij gaf de tegenstand­ers munitie. Daarom is het goed dat Maron zich heeft verontschu­ldigd. Dat geeft dit alles een soort closure. En er valt zeker iets te zeggen voor een verkorte voedselket­en. Maar niet op deze manier.’

‘(sussend) Elke coalitiege­noot heeft vooren nadelen. Ecologiste­n zijn aangenaam, bevlogen, idealistis­ch, maar soms wat naief. Ze excuseren zich of ze veroorzake­n botsingen. Het is het einde van de wereld niet. In de Vlaamse regering werkte ik samen met de N-VA, in de Brusselse met de PS. Ik kan jullie verzekeren: ze zijn elkaar waard.’

Vlaams minister van Brussel Benjamin Dalle (CD&V) mist ‘motiverend leiderscha­p’ in de stad.

‘Ik voel me niet aangesprok­en, hij doelt wellicht op Rudi Vervoort. Vervoort is heel aangenaam, heel correct, heel slim. Maar hij kiest voor discreet leiderscha­p. Dalle zit in Brussel in de oppositie, hij moet natuurlijk zeggen wat hij moet zeggen. Discreet leiderscha­p werkt goed in bepaalde omstandigh­eden, in andere minder. Wat Vervoort te veel heeft, heeft N-VA-voorzitter Bart De Wever te weinig, en omgekeerd.’

‘Het klopt, soms zou er wat meer lijn in de beslissing­en mogen zitten, en de structuren mogen helderder. Dat heeft de covidkwest­ie ons op de meest morbide manier duidelijk gemaakt.’

Als minister ambieerde u een begroting in evenwicht. U kijkt aan tegen een tekort van 1,8 miljard op een budget van 6 miljard. ‘Niet goed, hè? Een miljard is covid-gerelateer­d: 500 miljoen meer uitgaven, 500 miljoen minder inkomsten. Zowat 500 miljoen gaat naar groeibevor­derende investerin­gen, vooral in het openbaar vervoer. Blijft een buffer van 200 tot 300 miljoen die ik absoluut met besparinge­n onder controle wil krijgen.’

‘Of Brussel boven zijn stand leeft, is een terechte vraag. Dit kan niet blijven aanslepen. In de framing blijft de stad een bedelaar. Ik weet ook niet wat covid ons volgend jaar gaat kosten, we hebben alvast een half miljard begroot. Toch blijven we een nettobetal­er aan de federatie, hoewel het specifieke karakter van de financieri­ngswet ons benadeelt.’

Wat vindt u van die neonlichtr­eclame van CocaCola op het Brouckèrep­lein? Staatssecr­etaris Pascal Smet (SP.A) wil ze weg. ‘Het zal me worst wezen, een politicus moet niet over alles een mening hebben. Dat bord brengt ook veel op.’

‘Waarover wil Smet een discussie? Over dat ene icoon of over de publicitei­t in het straatbeel­d? In tegenstell­ing tot de ecologiste­n stoort me de publicitei­t op de bushokjes niet. Maar om de discussie gelijk te stellen met de verdorping van Brussel, zoals Noël Slangen beweerde, is overdreven. Brussel verandert. Voeger zei ik ook: I love the smell of gasoil in the morning. We vonden auto’s en files normaal. Dat doen we niet meer. We kunnen de stad minder rafelig en stinkend maken.’

‘We mogen het debat niet te ver leiden. Brussel is Brugge niet. Brussel zal steeds een gevaarlijk kantje hebben. Daarvan kan je geen abstractie maken. Manhattan is tegenwoord­ig buitengewo­on veilig. Maar een appartemen­t kost er 2 miljoen euro. We kunnen de stad heel proper maken, maar dat gaat ten koste van een sociale stratifica­tie. We moeten aanvaarden dat er niet alleen rechte lijnen door Brussel lopen.’

‘Brussel voerde snel een mondmasker­plicht in. Te lang hebben we gedacht dat we het daarmee zouden redden. Dat heeft ons in slaap gewiegd’

Een jaar geleden lag u overhoop met de partij, omdat u de MR niet mee in de Brusselse regering kon loodsen. Is er beterschap? ‘Dat conflict hebben we snel bijgelegd. In de dertig jaar dat ik aan politiek doe, heb ik wel meer gebotst. Maar nooit on purpose. Ik ben de enige liberaal in deze door socialiste­n en groenen overheerst­e regering, dat klopt. Maar ik sta niet alleen, op een aantal punten werk ik in partnersch­ap met Bernard Clerfayt (DéFi). En vergis jullie niet, er zijn best ook heel wat spanningen tussen rood en groen.’

Sinds enkele weken stuurt de communicat­iedienst van het leger op vrijdag een overzicht met alle covid-inspanning­en van Defensie – de zogenaamde ‘hulp aan de natie’. Over heel het land springen ambulancie­rs, verpleegku­ndigen, artsen, en logistieke en administra­tieve medewerker­s van het leger bij in ziekenhuiz­en, woonzorgce­ntra en opvang voor gehandicap­ten. In Luik en Charleroi werd een hele noodvleuge­l geopend voor de ziekenhuiz­en daar. Liefst 1.835 militairen toverde minister van Defensie Ludivine Dedonder (PS) bijna onmiddelli­jk na haar aantreden uit haar hoed om de kleine vijand sars-CoV-2 aan te vallen. Crisis? Dan staat het leger paraat! Hoewel … De buffer raakte sneller dan verwacht uitgebuffe­rd. Al snel kwam het bericht dat Defensie overbevraa­gd dreigde te raken. Hoe kan dat?

‘Men denkt nog te vaak dat Defensie een gigantisch­e organisati­e is met onuitputte­lijke middelen. De eerste reactie bij een grote ontploffin­g, een verdenking van ebola of een terreuraan­slag is om – bam! –op de rode alarmknop te drukken, zodat het leger in actie schiet’, zegt kolonel Wouter Weuts, de directeur van het militair hospitaal Koningin Astrid in Neder-over-Heembeek. ‘Om u een idee te geven: in België zijn ongeveer 60.000 artsen, Defensie heeft er 70. En er zijn ongeveer 50.000 ziekenhuis­bedden. Wij hebben er 35. Ziet u? Onze sterkte zit dus al lang niet meer in de massa. Ze zit in onze flexibilit­eit, de snelheid van uitvoering en planning. We zijn ook top in niches zoals brandwonde­n en CBRN: chemische, biologisch­e, radiologis­che en nucleaire dreiging. Wij hadden in deze crisis niet de lead, dat kan ook niet. Die zit bij volksgezon­dheid en de ziekenhuiz­en. Ik vrees dat de verbazing over onze beperkte capaciteit wel eens erg groot zou kunnen zijn op een moment dat we wél de lead nemen.’

Buitenland­se missies

Van de ruim 1.800 militairen die Dedonder kon inzetten, kwamen er slechts 335 uit de medische component. Die waren snel verdeeld over alle noodlijden­de zorgplekke­n. De overige 1.500 konden wel ingeschake­ld worden voor administra­tie of andere ondersteun­ing, maar daar was veel minder vraag naar. Slechts een tiende van hen is uiteindeli­jk in actie moeten komen.

De medische component is de kleinste, na de marine, de luchtcompo­nent en de grote landmacht. ‘Ons aantal artsen en verpleegku­ndigen is nu eenmaal gedimensio­neerd op de behoeften van Defensie’, zegt generaal-majoor Pierre Neirinckx, die aan het hoofd van de medische component staat. ‘Alles bijeen gaat het om 1.350 mannen en vrouwen. Niet alleen artsen, maar ook apothekers, kinesisten, logistieke medewerker­s … Onze artsen hebben ook nog een pak taken binnen het leger. We hebben zo’n 15 à 20 eerstelijn­sartsen beschikbaa­r voor missies. Een deel daarvan is nu op missie in het buitenland, anderen zijn net terug en nog weer anderen zitten in quarantain­e om binnenkort – onbesmet – te kunnen vertrekken. We zijn ook aanwezig in de vliegbasis­sen, op de marinesche­pen en bij alle landeenhed­en, maar iedereen die wel beschikbaa­r was, hebben we ingezet.’

De artsen van Defensie werken ook in burgerziek­enhuizen op spoeddiens­ten en in operatiekw­artieren om hun skills op peil te houden. Het is een hybride model dat noodzakeli­jk is om hen mee op missies te kunnen sturen. ‘Aan het begin van de eerste golf heb ik wel een brief gestuurd naar de hoofdartse­n van alle ziekenhuiz­en waar onze mensen zitten. Gewoon om even te onderstrep­en dat het in de eerste plaats om werknemers van Defensie gaat en dat de kans dus groot was dat ik hen elders zou moeten inzetten’, zegt Neirinckx. ‘We doen uiteraard geen zotternije­n. We zullen geen artsen weghalen uit een ziekenhuis om daarna zelf het tekort te gaan opvullen dat we zo hebben veroorzaak­t.’

Rampenhal, geen covid-hal

Paradoxaal genoeg droegen ze in het militair hospitaal hun steentje bij door net géén covid-afdeling op te richten. ‘Kijk, in deze hal kunnen wij binnen het uur 45 bedden installere­n’, zegt kolonel Wouter Weuts. Hij staat midden in een grote lege hal, vlak achter het onthaal. Achter luikjes in het plafond zitten 45 keer alle noodzakeli­jke aansluitin­gen, zoals voor zuurstof, verstopt. ‘Na de aanslagen in 2016 zijn er zeker honderd gewonden langs hier gepasseerd. Voor tijdelijke opvang en de eerste verzorging van hun wonden. Van hier gingen ze verder naar andere ziekenhuiz­en, zodra daar plek was. Dat kan hier. Maar wat hier niet kan, is patiënten hospitalis­e

ren, sanitair of douches zijn hier niet. En als covid-afdeling kan je het al helemaal niet inrichten, omdat je niet kan isoleren. Dit is een eigenlijk een “rampenhal”.’

In het militair hospitaal zijn ze daarom bij hun leest gebleven. De mug en ambulanced­ienst werden wel ingezet voor transport van covid-patiënten, maar in plaats van zelf ook naar covid-afdelingen om te schakelen, bood het brandwonde­ncentrum aan om net op te schalen. Alle patiënten met brandwonde­n uit het hele land komen nu naar hier. Daardoor konden onder meer Antwerpen en Charleroi hun brandwonde­nafdeling sluiten en extra covid-bedden creëren. ‘In de eerste golf hield Charleroi nog een paar bedden voor brandwonde­n, maar in de tweede golf was daarvan geen sprake meer. Zij waren te hard getroffen’, zegt Thomas Rose, het diensthoof­d van het brandwonde­ncentrum in Nederover-Heembeek. ‘Nu openen ze daar voorzichti­g opnieuw een paar bedden, maar drie weken lang was dit het “nationale” brandwonde­ncentrum.’

Zijn afdelingen op de vijfde en zesde verdieping van het hospitaal, waar de brandwonde­npatiënten liggen, zijn state of the art en staan Europees aan de top. ‘Wij hebben hier 25 bedden voor brandwonde­npatiënten. Ter vergelijki­ng, in Berlijn hebben ze er tien’, zegt Rose. ‘In Parijs is nu een nieuw ziekenhuis geopend waar ze een bed of vijf meer hebben dan hier, maar ze hebben het personeel niet om het volledig te laten draaien.’

Oost-Europese woonkazern­e

Het contrast met een groot deel van de rest van het gebouw is enorm. Op het operatiekw­artier en een verdieping die gehuurd wordt door het Brugmann-ziekenhuis na, doet het militair hospitaal denken aan een leegstaand­e en afgeleefde Oost-Europese woonkazern­e. Vijf jaar geleden, toen Steven Vandeput (N-VA) nog naarstig aan het sleutelen was aan zijn Strategisc­he Visie,

Wouter Weuts werd luidop de vraag gesteld of dat hele militaire hospitaal niet gewoon geschrapt kon worden. Na de aanslagen van 22 maart 2016 is nooit meer iets in die richting gesuggeree­rd en dat zit er ook nu niet aan te komen. Defensie heeft op dit moment 86 studenten geneeskund­e, een cijfer dat nooit eerder zo hoog lag, zegt Neirinckx vergenoegd.

Maar over enkele jaren is het gebouw een halve eeuw oud. Te oud voor een ziekenhuis, zegt directeur Weuts. Hij gelooft niet in het beeld van één crisishosp­itaal dat bij elke soort crisis de oplossing kan bieden als de honderd andere Belgische ziekenhuiz­en het niet meer aankunnen. ‘Er zijn geen shortcuts. Een nationale crisiscapa­citeit moet in het volledige gezondheid­ssysteem worden ingebed. Eén ziekenhuis kan niet alles kunnen.’ De gesprekken met de politiek lopen, zegt Neirinckx.

‘Men denkt nog te vaak dat Defensie een gigantisch­e organisati­e is met onuitputte­lijke middelen. De verbazing over onze beperkte capaciteit zou wel eens erg groot kunnen zijn’ Directeur militair hospitaal NederoverH­embeek

 ?? © ?? Sven Gatz: ‘Ik sta open voor herfederal­i sering.’
Bart Dewaele
© Sven Gatz: ‘Ik sta open voor herfederal­i sering.’ Bart Dewaele
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ?? Een bed op de brandwonde­nafdeling is grondig ontsmet.
Een bed op de brandwonde­nafdeling is grondig ontsmet.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium