Het Smak van de toekomst gaat ondergronds
Een ongevraagde maquette stimuleert de fantasie over hoe het Smak er in de toekomst kan uitzien. De Floraliënhal krijgt een kop en een staart en een ondergronds depot. Zo simpel kan het zijn.
Er was geen vraag. Toch is er nu een antwoord. Het architectuurbureau Crit, van voormalig Vlaams Bouwmeester Peter Swinnen, presenteert met een gedetailleerde maquette hoe het Smak van de toekomst er zou kunnen uitzien. Deed hij dat dan ongevraagd? Alleszins niet lang. In Smak-directeur Philippe Van Cauteren vond hij een betrokken gesprekspartner. Die noemt het resultaat, Le musée et son double, een ‘speculatief model’ en een ‘elastische verbeelding’.
Zelf zouden we het eerder de voortzetting van een onbegonnen werk noemen. Of een gewenst neveneffect. Wat begon als een architectuurwedstrijd voor het Congrescentrum ICC in Gent, sprong over naar de buren van het Smak. Vorig jaar al werd beslist wie die wedstrijd won, maar pas twee weken geleden werd de laureaat gecommuniceerd. Dat werd 51N4E, nota bene het bureau dat Swinnen indertijd mee oprichtte.
Crit vormde team met het Franse bureau Lacaton & Vassal. ‘Waar is het Smak?’ vroeg Swinnen zich af toen hij de ontwerpopdracht las. Voor hem is het museum het kroonjuweel van het Citadelpark, dus was hij niet weinig verbaasd dat het slechts een schimmige cameo kreeg als mogelijke gebruiker van de Floraliënhal. ‘Daarom ben ik voor het ontwerp van het ICC ook met het Smak gaan praten’, zegt Swinnen. ‘Niemand van de andere bureaus op de shortlist heeft dat gedaan. Want het hoorde niet bij de opdracht.’
Verrekte gelijkhebber
Mogelijk heeft zijn dwarsdenken hem de wedstrijd gekost. Toen de jury hem vroeg of hij zijn ideeën over het Smak wou loskoppelen van zijn voorstel, weigerde hij daar op in te gaan. In het verslag stond dat Crit blijkbaar niet goed begrepen had wie de cliënt was. Dat was namelijk het ICC en niet het Smak. Is Swinnen een koppige doordouwer en een verrekte gelijkhebber? ‘Ik zou het eerder flinke vastberadenheid noemen’, zegt hij.
De maquette gaat verder waar het discours van Philippe Van Cauteren eindigde. Die herhaalt sinds 2005 met zekere regelmaat dat het Smak dubbel zoveel ruimte nodig heeft en permanent vijfhonderd werken uit zijn collectie zou willen presenteren. De jongste jaren heeft deze roep crescendo gekregen. De vorige schepen van Cultuur liet een volumestudie uitvoeren en vorig jaar liep in Gent de bewustwordingscampagne ‘Het Smak is te klein’. De huidige coalitie nam in
haar bestuursakkoord op om deze bewindsperiode een architectuurwedstrijd uit te schrijven voor het Smak.
Als het zover komt, dan ligt er met Le musée et son double al een flink uitgezuiverd voorstel klaar. Het grijpt terug op enkele uitgangspunten die in de loop der tijd ondergesneeuwd zijn. Zoals het idee dat dit stadsdeel bedacht was als een museumpark. Eind negentiende eeuw was het Museum voor Schone Kunsten hier de eerste aanwezige. En verder was er het originele plan van de Floraliënhal, die bedoeld was als een tijdelijk gebouw voor de Wereldexpo van 1913. Daarna zouden de ijzeren spanten gedemonteerd worden en in Kinshasa heropgebouwd worden als station. In dat allereerste plan had de hal al een frontgebouw (waar nu het Smak is) en een staartgebouw (wat nu een lege plek is). ‘Het Floraliëncomplex is gaandeweg een architectonische Frankenstein geworden’, vindt Swinnen. ‘Er is, à la Belge, van alles bijgebouwd, zoals de Oude Serres, de Rode Poort, Hangar 6, het Kuipke en het ICC. De voetafdruk van al die gebouwen in het park is veel te groot. De maquette gaat uit van de bestaande toestand en bouwt daar op verder. Voor twee derde van wat een nieuw iconisch gebouw kost, zou je hier al een resultaat hebben, met tal van voorzieningen in één.’
Het voorstel blinkt uit door zijn helderheid. In plaats van de achterafruimte die het nu is, krijgt de Floraliënhal een centrale rol. Letterlijk, als een scharnier van 160 op 60 meter, gelegen tussen een kop- en een staartgebouw. Met zijn symmetrische opbouw heeft het ontwerp een vanzelfsprekende logica. Briljant is de vondst om het middendeel volledig tot zes meter onder de grond uit te diepen. Zo ontstaat 5.600 vierkante meter depotruimte en een ondergrondse passage van het voor- naar het achtergebouw.
Bipolair museum
De aanwezigheid van een voor- en achtergebouw inspireert Philippe Van Cauteren tot de catch phrase ‘een bipolair museum in een multipolair park’. Hij denkt er aan er andere spelers bij te betrekken. ‘Het gelijkvloers van de Floraliënhal is beschikbaar voor externe gebruikers, zoals nu ook al Festival van Vlaanderen of het NTGent al doen. Het is wat de Gentse stadsbouwmeester een witruimte in de stad noemt. Een ondergrondse depotruimte zou ons toelaten cruciale stukken dicht bij ons te hebben. Nu zitten ze in depots als de Ghelamco Arena of Katoen Natie. Onze opslag voor kleiner werk, de Rode Poort, is in het toekomstig masterplan trouwens geschrapt.’
Het Floraliëncomplex is gaandeweg een architectonische Frankenstein geworden. Er is, à la Belge, van alles bijgebouwd’
Peter Swinnen Architect
Het kopgebouw, waar nu het Smak zit, zou tienduizend vierkante meter hebben voor tijdelijke tentoonstellingen. ‘Ik zie daar een rol weggelegd voor het Smak en het Museum voor Schone Kunsten’, zegt Van Cauteren. ‘Momenteel zijn we fysiek gescheiden door een weg, maar mentaal slapen we al in hetzelfde bed. Er is al veel gezamenlijk DNA aanwezig. Er zijn maar een paar klikken nodig om de programmering te resetten. We zouden de ruimte beurtelings kunnen innemen of samen een expo opzetten. In het achtergebouw is er tienduizend vierkante meter beschikbaar voor de vaste opstelling.’
In de luwte
Met deze worp is het toekomstig museum voor het eerst verbeeld. ‘Nu moeten we dat beeld als een ouderwetse landkaart verder openvouwen’, zegt Van Cauteren.
Is deze eerste positiebepaling al niet vrij dwingend? ‘Ik zie het eerder als genereus’, zegt Swinnen. ‘Bij architectuurwedstrijden moet er vaak gestrest worden op korte tijd. Nu hebben we een jaar lang in de luwte kunnen doordenken. Er is nu toch al zeker een solide voortraject.’