De Standaard

De grootste varkensboe­r van Vlaanderen is een Nederlande­r

Op de vlucht voor de strenge regels in eigen land week de Nederlands­e varkensboe­r Jan Schoenmake­rs uit naar België. Zijn netwerk telt ondertusse­n 46.000 varkens. Verschille­nde van zijn stallen behoren tot de meest vervuilend­e landbouwbe­drijven van ons lan

- Door Ine Renson Foto’s Jimmy Kets Lees mLeeersomp eer op www.stwawndwa.satradn.bdea/amrde.gbaes/tmalelegna­stallen

In Hulsel, een bosrijk straatje

in Poppel op een steenworp van de Nederlands­e grens, waait een penetrante varkensgeu­r je tegemoet. Ooit was dit een wandelen fietsparad­ijs, te midden van de vele Kempische hoeves. Maar sinds de komst van enkele indrukwekk­ende stallen heeft de omgeving een deel van zijn charme verloren.

De varkenssta­llen zijn van de Nederlands­e varkenshou­der Jan Schoenmake­rs. In het Noord-Brabantse Boxtel runt hij een gesloten varkensbed­rijf met duizenden zeugen. Om de aanzwellen­de stroom biggen de baas te kunnen, zijn plaatsen nodig waar de biggen kunnen worden afgemest. Jaren geleden al liet Schoenmake­rs daarvoor zijn oog vallen op ons land. Hij zag kansen om tegen aantrekkel­ijke prijzen stallen over te nemen van Belgische varkenshou­ders die ermee ophielden. Zo zette hij een netwerk op van zes Belgische vestiginge­n. In de Noorderkem­pen alleen heeft Schoenmake­rs meer dan 30.000 vleesvarke­ns staan, maar hij heeft ook grote stallen in Wijtschate en Pepingen, en wat adressen waar hij varkens laat afmesten bij contractkw­ekers. Samen gaat het over ongeveer 46.000 mestvarken­s. Daarmee is Schoenmake­rs de grootste zelfstandi­ge varkensboe­r van ons land.

In een interview met het vakblad Pig Business (2015) gaf hij aan dat de milde Vlaamse regelgevin­g de reden is waarom hij uitweek. Met de zeugen blijft hij graag in Nederland, maar voor de gespeende biggen en de mestvarken­s is ons land interessan­ter: onze geur- en milieuwetg­eving is soepeler, er mogen meer dieren per stal worden gehouden, de varkens mogen nog op een rooster staan, luchtwasse­rs zijn niet verplicht en de mestafvoer kost minder.

Even schadelijk als fabriek

Die argumenten geven aan dat de Nederlande­r

niet meteen in duurzame stallen investeert. Vier van zijn Belgische sites staan op de Europese lijst van vervuilend­ste landbouwbe­drijven van ons land: twee stallen in Ravels en de sites in Rijkevorse­l en Wijtschate. Ze stoten tussen de 10,7 en 15,8 ton ammoniak per jaar uit. De ammoniakui­tstoot die landbouwbe­drijven rapportere­n aan de Vlaamse overheid, worden doorgegeve­n aan Europa. De vestiginge­n die meer dan 10 ton ammoniak per jaar uitstoten én tot de klasse van de grote landbouwbe­drijven behoren, komen terecht in het Europese E-PRTR-register. Daarin wordt de uitstoot van gevaarlijk­e stoffen bijgehoude­n door industriël­e faciliteit­en over heel Europa. Landbouwbe­drijven die in het register terechtkom­en, moeten op het vlak van de uitstoot van schadelijk­e stoffen niet onderdoen voor ‘gewone’ fabrieken.

Waar Schoenmake­rs neerstrijk­t in Vlaanderen, blijft zijn komst niet onbesproke­n. Zo klagen verschille­nde buren rond de stal in Poppel over vreselijke geurhinder. Ze maken zich zorgen over het stof dat uit de stallen komt en ze hebben last van het geraas van de ventilator­en. Schoenmake­rs zou zich niet aan de door de rechter opgelegde maatregel houden dat er tussen tien uur ’s avonds en zeven uur ’s ochtends geen varkens mogen worden opgehaald. Maar ook overdag zorgt de site voor overlast: wekelijks slingeren verschille­nde grote vrachtwage­ns met biggen, varkens, mest, diervoeder en krengen over de kleine baantjes.

Geen van de buren wil met de naam in de krant. Een van hen, die stallenbou­wer is, zit gewrongen met de situatie. ‘De geurhinder is duidelijk. Maar wij kunnen niet klagen, want we leven zelf van de bouw van industriël­e stallen.’ Hij had het project graag zelf uitgevoerd, maar greep ernaast. De stal werd gebouwd door een Nederlands­e firma.

De milieu-inspectie stelde effectief al inbreuken vast bij deze en andere stallen van Schoenmake­rs, omdat de ammoniakui­tstoot hoger was dan vergund. In een reactie stelt de varkenshou­der dat hij niet op de hoogte is van de hoge uitstootci­jfers. Over pv’s van de milieu-inspectie blijft hij vaag. ‘Het is een vaak gehoord geluid dat de druk van de stallen op de omgeving groot is’, geeft hij toe. ‘Maar eigenlijk valt de ophef wel mee. We kunnen dat doorgaans met de buren bespreken.’

Opmerkelij­ke constructi­es

De vraag blijft wat de lokale toegevoegd­e waarde is van dit soort bedrijven. Het voeder wordt doorgaans aangevoerd door een Nederlands­e firma. De biggen komen van Schoenmake­rs’ eigen zeugenbedr­ijf. De vetgemeste varkens worden naar verschille­nde slachthuiz­en gebracht, in ons land en Duitsland. Bij enkele boerderije­n van Schoenmake­rs is geen boer meer aanwezig. Knechten rijden er dagelijks langs in witte bestelwage­ntjes met Nederlands­e nummerplat­en. Bij de stal in Poppel staat een woonhuis, waar vaak Oost-Europese loonwerker­s verblijven. Ook nu huist er een Oost-Europees gezin.

Om zijn bedrijf in Vlaanderen uit te bouwen, werkt Schoenmake­rs met opmerkelij­ke constructi­es. De bedrijven die aan de stallen gelinkt zijn, staan nu eens op zijn naam, dan weer op naam van zijn vrouw, zijn schoonbroe­r, zijn vader of andere kennissen en familieled­en. Het adres van de stal in Poppel doet dienst als domicilie voor een stoet bestuurder­s die telkens voor korte tijd in het bedrijf van Schoenmake­rs neerstrijk­en. Er zijn ook enkele andere Nederlands­e landbouwbe­drijven geregistre­erd.

Het bedrijf in het Vlaams-Brabantse

Pepingen wordt geleid door Raf Meuwis, een belastingc­onsulent die werkt voor Schoenmake­rs. Meuwis behartigt als gevolmacht­igde de belangen van Schoenmake­rs bij de belastinge­n, de kruispuntb­ank en andere loketten. Hij werkte in het verleden onder de vleugels van SBB en DLV, grote adviesbure­aus die landbouwer­s begeleiden bij de uitbating van hun zaak.

Schoenmake­rs bracht de zetels van zijn firma’s onder op verschille­nde adressen. Zowel de holding Schoenmake­rs, het bedrijf Schoenmake­rs België als een van zijn varkensbed­rijven vindt onderdak op een adres in Maaseik, waar verder het voederbedr­ijf zit waarvan hij medezaakvo­erder is. Op datzelfde adres zitten nog landbouwbe­drijven van Nederlande­rs. Tot 2011 had ook het consultanc­ybedrijf van Raf Meuwis hier een zetel. Zijn bedrijf was nadien gevestigd aan de Kloosterpo­ort in Bree. Ook dat blijkt een adres waar verschille­nde (vaak Nederlands­e) landbouwbe­drijven tijdelijk onderdak vinden. Je vindt er ook een vestiging van Schoenmake­rs Agro terug.

Raf Meuwis wenst onze vragen niet te beantwoord­en. Schoenmake­rs zelf ziet het probleem van die constructi­e niet. ‘Als ondernemer in het buitenland zoek je iemand die je kan bijstaan. Je hebt een zakelijk adres nodig voor je bedrijf. Je kan een postbus huren. Maar ik vestig me liever op een adres waar je een klankbord hebt als je de post ophaalt.’

Boerenhate­rs

Niet alle Belgische plannen van de Nederlande­r gingen door. Tegen de uitbreidin­g van zijn stal in de Hofstraat in Ravels kwam hevig protest van het buurtcomit­é Achterijl. Het plan was om van 2.880 dierplaats­en uit te breiden naar een megastal waar 5.128 biggen zouden worden vetgemest. De buren zagen die ‘biggenfabr­iek’ niet zitten. De trekker van het protest was Gert Laurijssen, fractielei­der van de Ravelse N-VA, die tien jaar procedeerd­e en 25.000 euro aan advocatenk­osten ophoestte. Maar hij kreeg gelijk, de uitbreidin­g werd niet vergund.

De strijd liet sporen na. ‘We werden weggezet als boerenhate­rs. Dat komt aan, want ik ben zelf landbouwer.’ Maar Laurijssen pakt het anders aan, op zijn bedrijf De Lochtenber­g. Hij houdt koeien, heeft een kaasmakeri­j en verkoopt zijn kaas in een hoevewinke­l en bij gespeciali­seerde kaaswinkel­s. Er is ook een klein restaurant, waar mensen een ijsje, een kaasplank of een pizza kunnen eten. ‘Ik probeer te bewijzen dat je niet mee moet stappen in die massaprodu­ctie om als landbouwer te overleven’, zegt hij. ‘Die strijd kunnen we toch nooit winnen. Volgens mij is het enige alternatie­f een sterke lokale toegevoegd­e waarde, waardoor je ook hogere prijzen kunt vragen voor je product. Die melk en die kaas gaan door onze handen, wij kennen onze klanten en wij zien wat er met ons product gebeurt.’

Jan Schoenmake­rs zelf ziet het anders. ‘De landbouw specialise­ert, je moet op grote schaal opereren om de kosten te drukken en mee te blijven. Die markt stopt niet bij de grens. Wij proberen de ketens op de Europese markt te versterken. Het varken is een kringloopd­ier, dat resten uit de voedingsin­dustrie verwerkt. We willen die kringloop nog beter sluiten, door eigen voeder aan te maken met reststrome­n. Zo kunnen we af raken van de soja uit ZuidAmerik­a. Maar voor duizend varkens kun je geen eigen voederprod­uctie opzetten. Daarvoor heb je volumes nodig.’

‘Ik besef wel dat de schaal van de veeteelt in deze contreien uit zijn voegen barst’, zegt hij nog. ‘De grenzen zijn bereikt. Voor mij moet het niet groter worden. Ik wil nu vooral inzetten op efficiënti­e.’

Ine Renson onderzoekt de opkomst en de impact van megastalle­n in Vlaanderen.

Volgende aflevering (6):

Waarom vergunt Vlaanderen grote stallen zo vlot?

Vier van zijn Belgische sites staan op de Europese lijst van vervuilend­ste landbouwbe­drijven van ons land: twee stallen in Ravels en die in Rijkevorse­l en Wijtschate. Ze stoten tussen de 10,7 en 15,8 ton ammoniak per jaar uit

 ??  ?? De lokale toegevoegd­e waarde van de varkensbed­rijven is beperkt: het voeder, de biggen en de knechten komen vaak uit Nederland.
De lokale toegevoegd­e waarde van de varkensbed­rijven is beperkt: het voeder, de biggen en de knechten komen vaak uit Nederland.
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ?? Huvar in Poppel: een van de stallen van het varkensimp­erium van Jan Schoenmake­rs.
Huvar in Poppel: een van de stallen van het varkensimp­erium van Jan Schoenmake­rs.
 ?? DS Infografie­k ??
DS Infografie­k
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium