‘Alles ligt klaar voor vier jaar extreemrechts terrorisme’
Wordt radicaalrechts onderschat?
‘O ja, absoluut. Radicaal-rechts maakte tijdens de Trump-jaren meer slachtoffers dan extreemlinks of islamterrorisme. En toch word ik niet vaak op nationale televisiezenders uitgenodigd om daarover te praten. (lacht) Misschien ben ik daarvoor wat te ruw. I am just a salty old guy from Idaho.’
‘Inderdaad. Ik ben opgegroeid op het platteland. Ik kom uit een milieu dat helemaal meeging in de samenzweringstheorieën van de John Birch Society (een anticommunistische lobby-organisatie die opgericht werd in de jaren 50, red.). Dat heeft me allergisch gemaakt voor complotten. Maar het heeft me ook geholpen om in gesprek te gaan met de mensen over wie we het nu hebben. Ik begrijp nogal goed hoe ze denken. Ik weet hoe ik moet vermijden dat ze meteen in hun schulp kruipen.’
‘Moeilijk uit te leggen. Ze houden niet van stedelijke types, van journalisten die opgeleid zijn in een journalistenschool. Ik heb de stiel op het terrein geleerd, bij lokale kranten. Ik benader mensen niet te rigide. Mijn techniek is meestal nogal simpel. Als ik een paar kerels een sigaret zie roken, ga ik bij hen staan en rook ik mee. Zo raken we aan de praat. En dan vraag ik niet wat ze ergens over denken. Ik laat hen gewoon vertellen over zichzelf.’
‘Absoluut. In de jaren 90 schreef ik altijd dat ze tegen de regering en tegen de overheid waren. Maar dat klopt eigenlijk niet. Als ze zélf aan de macht zijn, kunnen ze immers best leven met een sterke regering. Ze zijn vooral tegen de democratie. Dát is de kern van hun overtuiging. En op 6 januari, bij de bestorming van het Capitool, is duidelijk geworden hoe gevaarlijk dat wel is.’
‘De democratische instellingen in dit land worden al jaren, op een grootschalige manier, onder vuur genomen. De verantwoordelijkheid van bedrijven als Facebook en Google is gigantisch. De algoritmes die zij hebben gecreëerd, zijn echt motoren van radicalisering geworden. Weet u, die bedrijven hebben jarenlang gezegd dat ze niet konden optreden, omdat de vrijheid van meningsuiting in het geding was. Dat slaat nergens op.’ ‘Free speech is een fetisj geworden in dit land. Zelfs in de Verenigde Staten wil free speech niet zeggen dat je mensen mag intimideren, dat je politici mag bedreigen of dat je gewelddadige plannen mag smeden. Dat is simpelweg illegaal. Maar het wordt nu al wel jaren door de vingers gezien. Het gevolg is dat je op den duur alleen nog de luidste roepers hoort. Om Karl Popper er even bij te halen: het doel is niet free speech maar wel een open samenleving. Een samenleving waaraan iederéén kan participeren en gehoord wordt.’ ‘Luid beginnen te lachen en vervolgens uitroepen: “Wat een bullshit!” (lacht) Dat is niet de juiste manier. Wat ook niet lukt, is iemand via het internet overtuigen. En wat evenmin mogelijk is, is iemand overtuigen die je niet goed kent. Het lukt alleen met mensen met wie je een intense relatie hebt. En ook dan vraagt het ontzettend veel empathie, verdraagzaamheid en geduld. Je moet het dus alleen proberen bij mensen om wie je erg veel geeft.’
‘Dat de veiligheidsdiensten totaal niet klaar zijn om met de dreiging van extreemrechts om te gaan, heeft onder meer te maken met het feit dat er zoveel sympathisanten in hun rangen rondlopen’
Er stemden begin november 74 miljoen Amerikanen op Trump. Hoe gevaarlijk worden de komende jaren?
‘Alles ligt klaar voor een massale golf van binnenlands terrorisme. Ik maak me grote zorgen over de Million Militia March die zondag (morgen, red.) door Washington trekt. Ik vraag me ook af of de veiligheidsdiensten, ondanks de grote machtsontplooiing, beseffen hoe gevaarlijk de inhuldiging van Joe Biden kan worden. Dit zijn zeer ingenieuze jongens. Ze kunnen bommen gebruiken. Ze kunnen verwarring creëren. Ik hoop echt dat men ze niet nog een keer onderschat. En ik denk dat we de komende jaren sowieso veel lone wolves zullen zien opduiken. Ik verwacht ook aanslagen van kleine paramilitaire cellen. Je ziet nu al dat ze zich volop aan het organiseren zijn.’
‘Ze kunnen ons niet wijsmaken dat we niet zagen wat we zagen’, schreeuwt een man met een rode pet in de microfoon van ITV-reporter Robert Moore. De man is op 6 januari samen met een gewelddadige menigte door een geforceerde deur het Capitool binnengedrongen. Zijn pet draagt de slogan ‘Make America Great Again’, wat verraadt dat hij een supporter is van de zittende president van de Verenigde Staten, de Republikein Donald Trump, die op 3 november de verkiezingen verloor van de Democraat Joe Biden.
Bij de bestorming van het Capitool vielen meerdere doden, onder wie een politieagent. Desinformatie heeft een belangrijke rol gespeeld bij het geweld dat zich daar heeft voltrokken. De anonieme man met de rode pet had eerder die dag samen met duizenden anderen gehoord hoe Trump nog maar eens herhaalde, tegen alle bewijzen in, dat hij, en niet Biden de verkiezingen gewonnen heeft.
Het blijkt een krachtige en motiverende leugen. Een onderzoek van vijf instellingen, waaronder de universiteit van Harvard, wijst uit dat eind november 17 procent van de Amerikanen, en 39 procent van hen met Republikeinse sympathieën, geloofde dat Trump de verkiezingen gewonnen had. 10 procent van de Democraten en 8 procent van de Republikeinen vond het geoorloofd om een vals verkiezingsresultaat met geweld te bestrijden.
Oproepen tot geweld is in veel democratieën strafbaar, maar soms wordt geweld niet veroorzaakt door een aantoonbare oproep, maar door een bijzonder motiverend, maar onwaar verhaal. Een land kan ook dat soort verhalen strafbaar maken, maar dat is problematisch, want hoe bepaal je welke onwaarheden verboden worden? België heeft een wet die het ontkennen van de Holocaust strafbaar stelt. Die wet is in 2019 uitgebreid tot alle genocides die door internationale strafhoven zijn erkend. De dood van een miljoen Armenen in 1915 in Turkije hoort daar niet bij. In Frankrijk is het wel strafbaar om de ‘Armeense genocide’ te ontkennen. In Turkije is het dan weer strafbaar die ‘Armeense kwestie’ een genocide te noemen.
Motiverende alternatieven
Onware verhalen worden meestal met feitelijke tegenspraak bestreden. Gedurende zijn hele ambtstermijn hebben klassieke media onware uitspraken van president Trump (naast andere onware verhalen) met feitelijke analyses, of factchecks weerlegd. Ook sociale media wagen zich daar sinds kort aan. Het succes van die aanpak is beperkt. Een burger die de onwaarheden van zijn president gelooft boven de feitelijke berichtgeving in onafhankelijke media, laat zich niet overtuigen door een factcheck in diezelfde media, nog meer omdat Trump die media er zelf van beschuldigt gericht onwaarheden te verspreiden.
De beperking van een feitelijke of puur logische aanpak is een cruciaal thema in het werk van de populaire Vlaamse filosoof Ruben Mersch. Mersch debuteerde als auteur met Oogklepdenken (2012), een boek dat redeneerfouten aan de kaak stelde, in de uitgesproken hoop ze daarmee de wereld uit te helpen. Zijn daaropvolgende boek Waarom iedereen altijd gelijk heeft (2016) was een kritiek op die visie. ‘Mensen zijn niet overtuigd omdat ze goede argumenten hebben. Ze bedenken argumenten voor hun overtuigingen’, is zijn stelling nu. Historica Marie-Gabrielle Verbergt opperde daarom in een opiniestuk (DS 11 december) onware verhalen
Christophe Busch te lijf te gaan met technieken die gebruikt worden voor het deradicaliseren van mensen die neigen tot gewelddadig extremisme. Die technieken zijn vaak ontwikkeld op maat van mensen in de ban van het neonazisme of, de jongste jaren, van islamitische terreurgroepen als IS. Een voorbeeld is het presenteren van motiverende alternatieve verhalen, die inspelen op de opvattingen van de groep die je wilt bereiken.
Megafoon ontzeggen
Christophe Busch is directeur van het Hannah Arendt-instituut in Mechelen, dat ernaar streeft om ‘samenleven in diversiteit te verbeteren’. Hij kent de beïnvloedingsmechanismen waarmee toxische polarisering en radicalisering worden tegengegaan. ‘Als ze gericht toegepast worden, kunnen ze werken, maar voor een overheid ernaar grijpt, moet er toch sprake zijn van ernstige risico’s. Als je elk polariserend verhaal met de grote middelen tegengaat, leg je oppositie en democratische vernieuwing lam. Dat is ook niet goed voor de democratische samenleving.’
Ingrijpen kan legitiem zijn, denkt Busch. Maar het moment waarop je ingrijpt, moet volgens hem niet afhangen van een ideologisch oordeel, maar van algemene criteria. De criteria die hij opsomt, gaan eerder over de houding van individuen dan over de verhalen die zij geloven. ‘Ik denk dat het legitiem is in te grijpen wanneer iemand geen tegenspraak of feitelijke toets meer aanvaardt, waardoor dialoog onmogelijk wordt. Dat zie je soms bij aanhangers van politiek salafisme, van complottheorieën of extreemrechtse verhalen. Die verhalen kunnen individuen inspireren tot geweldof terreurdaden, of leiden tot een collectief afglijden naar (dodelijk) geweld tegen de samenleving, zoals we op 6 januari zagen in Washington.’
Busch is er niet voor om verhalen te verbieden – van de Belgische negationismewet is hij geen voorstander, hoewel hij die ‘in dit klimaat’ niet zou afschaffen. ‘Een leerkracht geschiedenis zou het recht moeten hebben om de Holocaust te ontkennen, maar hij zou wel meteen ontslagen moeten worden. Schooldirecties, academici, burgers ... iedereen heeft een verantwoordelijkheid om de verspreiding van dit soort verhalen tegen te gaan. Dat geldt ook voor de bedrijven achter sociale media zoals Facebook en Twitter. Soms zal het legitiem zijn dat zij sprekers, in een democratisch vastgelegd kader, een megafoon ontzeggen, al riskeer je dan dat ze er ondergronds mee doorgaan.’
De feiten in Washington tonen een extra moeilijkheid. Ico Maly, cultuurwetenschapper aan de universiteit van Tilburg, waarschuwt dat we niet kunnen begrijpen wat die woensdag in het Capitool is gebeurd als we de kwade menigte zien als één groep ‘Trumpisten’. ‘Daar waren heel veel groepjes aanwezig, die het over veel oneens zijn. Er waren nationaalsocialisten, nationalistische anarchisten, America first-influencers zoals Nick Fuentes, aanhangers van de complottheorie Qanon. Trump heeft geleerd om deze groepjes naar de mond te praten, veel van die groepjes zien hem elk afzonderlijk als de held die hun zaak zal realiseren, maar hij leidt hen niet.’
De drijvende kracht achter het ongenoegen dat in Washington tot uitbarsting kwam, was volgens Maly niet alleen Trump, maar ook influencers en individuen uit allerlei niches speelden een rol, geholpen door algoritmes van sociale media. ‘De algoritmes van sociale media versterken “engagerende content”. Engagerende content houdt ons online, laat platformen toe data te verwerven en advertentie-inkomsten te genereren. Hoe meer mensen interageren met een post, hoe meer de algoritmes die zullen verspreiden. Dat mechanisme is inhoudelijk blind, maar wordt een razendsnelle natuurlijke selectie voor mobiliserende mythes, gebracht en voortgestuwd door men
‘Een leerkracht geschiedenis zou het recht moeten hebben om de Holocaust te ontkennen, maar hij zou wel meteen ontslagen moeten worden’ Directeur Hannah Arendtinstituut
‘Trump leerde verschillende groepen naar de mond te praten. Die zien hem elk afzonderlijk als de held die hun zaak zal realiseren, maar hij leidt hen niet’ Cultuurwetenschapper universiteitTilburg
Ico Maly
sen met algoritmische kennis, met de bekende, gevaarlijke gevolgen.’
Dat systeem is niet alleen krachtig, maar ook complex, zegt Maly. ‘Er is niet één algoritme dat dat doet, ze zijn ontelbaar en ze leren en evolueren op basis van wat mensen doen. Er zijn zo veel berichten dat je ze niet een voor een kunt modereren. Sommige valse verhalen worden verspreid via private berichten, bijvoorbeeld door de Braziliaanse president Jair Bolsonaro.’
Onmiskenbaar probleem
Veel specialisten zijn van oordeel dat de regulering van sociale media complexer is dan de regulering van een ‘klassieke’ bedrijfstak. Aleksandra Kuczerawy, onderzoekster aan het CITIP, een centrum voor recht en informatietechnologie aan de KU Leuven, wijst daarvoor, net als Maly, op de complexiteit en de omvang van de platformen: elke minuut loggen 1,3 miljoen mensen in op Facebook en worden 4,7 miljoen video’s bekeken op Youtube. ‘Een unieke uitdaging is bovendien dat sociale media bestaan door een interactie van mensen die elk ook individuele rechten hebben, bijvoorbeeld dat op vrije meningsuiting.’
Aan autobouwers vraag je om veilige auto’s te maken, maar niet om de naleving van de verkeersregels te controleren.
Linnet Taylor, die onderzoek doet naar recht, technologie en maatschappij aan de universiteit van Tilburg, is toch hoopvol. ‘De wildgroei van verzet tegen covid-maatregelen en de gebeurtenissen in Washington hebben duidelijk gemaakt dat er een onmiskenbaar probleem is. In de VS, waar regulering argwanend bekeken wordt, kan het nog lang duren voor dat probleem door de overheid aangepakt wordt. In de Europese Unie, waar een focus ligt op preventie, hoeft dat niet zo te zijn. Het recht op vrije meningsuiting kan in een democratisch debat afgewogen worden tegen het recht op gezondheid, of op veiligheid.’
Het argument dat de algoritmes van sociale media zo ingewikkeld kunnen zijn dat geen overheid ze nog efficiënt kan reguleren, veegt Taylor van de baan. ‘Socialemediabedrijven die niet gereguleerd willen worden, doen ons dat graag geloven. Er is geen reden waarom zij zouden ontsnappen aan democratische controle, of eerlijke concurrentie. Een parlementslid hoeft ook niet te weten hoe olie geraffineerd wordt om de olie-industrie te reguleren.’