Man in a boat, Ron Mueck, 2002
Elke zaterdag toont iemand ons zijn favoriete beeld: het werk dat altijd opnieuw beroert, troost of inspireert. Vandaag:
‘Het is wat ik het meeste heb gemist in strenge lockdowntijden: een museum bezoeken. Al die virtuele alternatieven zijn fijn, maar niks komt in de buurt van de ware kijkervaring. Voor een beeld staan, of kijken naar een schilderij, en dat tot jou laten komen in de ruimte waar het staat of hangt. Om nog maar te zwijgen over de rol van de curator: hoe die een tentoonstelling opbouwt, en zo een eigen verhaal vertelt. Het is de curator die maakt dat je door iemands leven een reis kunt maken aan de hand van iemands werken.’
‘In 2013 waren mijn man, mijn zoon en ik in Parijs. Daar komen we wel vaker, maar het was de eerste keer dat we de Fondation Cartier bezochten. De gevel van dat gebouw is trouwens een van de eerste verticale groengevels. Prachtig, maar ik had geen idee dat ik helemaal van de kaart zou zijn van wat er achter die schone gevel te zien was: de toen lopende expositie van Ron Mueck. En al helemaal niet te voorspellen was mijn reactie op dat ene beeld, in een donkere kamer, met een spot op de man. De man in de boot.’
‘Mueck is vooral bekend van zijn spectaculaire uitvergrotingen: A girl, die hyperrealistische baby van vijf meter groot, is wereldberoemd. Maar uitvergroting is niet de essentie van zijn werk, hij bepaalt zijn schaal heel gevoelsmatig, wat dus ook een verkleining kan opleveren.
Zijn dode vader stelde hij bijvoorbeeld voor als een figuur van maar een paar tientallen centimeter groot.’
‘Ook deze man is slechts zestig à zeventig procent van zijn ware grootte. Dat maakt hem – los van zijn blik en zijn naaktheid – nog kwetsbaarder in die boot van zeker vier meter lang. En het is niet te geloven hoe levensecht hij eruitziet. Mueck gebruikt zelfs zijn eigen haren om zijn figuren er zo waarachtig mogelijk te laten uitzien. Normaal gezien voel ik nochtans wat weerstand tegenover hyperrealisme, in schilderijen bijvoorbeeld zegt het me zelden iets. Maar toen ik deze man in zijn boot zag, was ik van de kaart. Er stond op dat moment weinig volk bij het werk, en mijn man en mijn zoon liepen elders in het museum rond. Maar ik, ik keek en barstte in tranen uit.’
‘Ron Mueck wordt in de artistieke wereld niet door iedereen als een monument gezien: het is gemakkelijk om zijn beelden af te doen als Efteling-achtige figuren. Tot je er in het echt voor staat, en zijn werk je werkelijk onderuit haalt. De fragiliteit van die man, naakt en afgedreven van de wereld, met zelfs geen riemen of andere instrumenten meer om hem vooruit te helpen, treft denk ik elke mens in zijn kern: de angst voor extreme eenzaamheid, voor de ontreddering, en voor het niet meer vooruit kunnen op eigen kracht. Mueck raakt daarmee aan iets heel fundamenteels in elk van ons. Inge Sierens maakt al meer dan vijfentwintig jaar televisie en was onder andere jarenlang actief achter de schermen van productiehuis Woestijnvis. Eind vorig jaar kwam haar debuutroman ‘Blauw dat wemelt’ uit bij uitgeverij Manteau.