De Britse variant, een bedreiging boven op de pandemie
Het is verkeerd om de Britse variant louter te beschouwen als de besmettelijkere variant van een virus dat we al kennen. ‘Zie het als een nieuwe bedreiging boven op de pandemie’, zegt wiskundige en epidemioloog Adam Kucharski. ‘De maatregelen die België nu hanteert, zullen niet volstaan als de Britse variant circuleert.’
Toen de Britten midden december in de smiezen hadden dat een nieuwe variant van sars-CoV-2 sterk oprukte, is Adam Kucharski meteen aan het werk geslagen om de gevolgen met wiskundige modellen te becijferen. Het is het handelsmerk van de wiskundige en epidemioloog, die nog maar 34 is. Al in januari en februari vorig jaar puurde hij uit onvolledige en onzekere gegevens baanbrekende inzichten over het nieuwe virus, bijvoorbeeld over de rol van superverspreiders.
Kucharski scheert al jaren hoge toppen, maar hij is geen wetenschapper die zich opsluit in een ivoren toren. Op Twitter deelt de professor aan de London School of Hygiene and Tropical Diseases onaflatend nieuwe inzichten en onderzoek. Net vóór de coronapandemie werkte hij een boek af voor het brede publiek, The rules of contagion (Viraal in het Nederlands), over de verspreiding van virusziekten. Daarin trekt hij opvallende parallellen met geweld, obesitas en hacking. Die zijn alle met epidemiologische concepten te beschrijven én te bestrijden.
De ‘Britse’ variant van sars-CoV-2 is volgens Kucharski een nieuw gevaar in deze pandemie. Hij is ontzettend bezorgd. ‘De evidentie die we nu hebben, toont dat deze variant 40 tot 50 procent besmettelijker is dan de bestaande varianten.’ Dat klinkt minder erg als ‘50 procent dodelijker’. Maar toch is het vele malen erger, laat hij met een eenvoudige berekening zien. Want een besmettelijkere variant is veel moeilijker in te dijken, waardoor véél meer mensen besmet raken, en er uiteindelijk een veelvoud aan doden valt (zie grafiek).
België heeft vandaag een betere uitgangspositie dan de meeste andere Europese landen, omdat het minder besmettingen telt.
‘Landen moeten de nieuwe variant behandelen als een nieuwe bedrei
‘Er is nu veel aandacht voor het Verenigd Koninkrijk, Zuid-Afrika of Brazilië. Maar misschien is het probleem wel een van de buurlanden waar nog geen problemen lijken te zijn’
‘Het opsporen van contacten wordt bij een besmettelijke variant moeilijker, omdat je veel gevallen hebt. Dan is het beter om die middelen te stoppen in het sneller testen van mensen’
boven op de bestaande pandemie, niet als een besmettelijkere variant van een virus dat we al hebben. Als de nieuwe variant circuleert, volstaan de huidige maatregelen die de curve vlak houden niet. Stijgt de besmettelijkheid met 50 procent, dan geef je het virus met de huidige beperkte contacten meer dan genoeg mogelijkheden om het aantal besmettingen te laten toenemen.’
‘Het is ook een van de redenen waarom het Verenigd Koninkrijk zoveel extra maatregelen heeft genomen in december en januari. Daarom moet je goed monitoren hoe sterk de variant circuleert: is het 1 of 2 procent, of 30 of 40 procent? In dat laatste geval krijg je een heel snelle groei, en moet je snel je maatregelen aanpassen.’
Moet België zijn grenzen sluiten om nog meer gevallen van de variant tegen te houden? ‘Reisbeperkingen kunnen erg helpen om inkomend virus te beperken. Maar vergeet ook niet dat veel landen in de lente van 2020 vooral naar Azië keken als de plaats waar het vandaan zou komen. Toch waren er op dat moment grote epidemieën aan het groeien in Europa. Binnen het continent wordt veel gereisd, en veel besmettingshaarden kwamen daaruit voort. Er is nu veel aandacht voor het Verenigd Koninkrijk, ZuidAfrika of Brazilië. Maar misschien is het probleem wel een van de buurlanden waar nog geen problemen lijken te zijn. Maar of België zijn grenzen moet sluiten? Dat is een beslissing die politici moeten nemen.’
U deed onderzoek naar de effectiviteit van contactopsporing. Die daalt als een virus besmettelijker is. Werkt dat nog, als de Britse variant circuleert?
‘We moeten ons niet afvragen of iets werkt of niet. De vraag is: loont de moeite die je erin steekt? Het opsporen van contacten wordt moeilijker als je veel gevallen hebt. Het zal nog altijd het aantal besmettingen verminderen, maar misschien te weinig gegeven de moeite die het kost. Dan is het beter om die middelen te stoppen in het sneller testen van mensen, of diegenen testen die moeten blijven werken, denk aan de zorg, de winkels of het openbaar vervoer. Maar zelfs als contactopsporing de opflakkering niet stopt, kan het ons wel nuttige informatie verstrekken over interacties die de uitbraak aanjagen.’
In het VK, en binnenkort ook in België, wordt in een sneltempo gevaccineerd. Dat zal toch ook de epidemie afremmen?
‘Het duurt even voordat je daar de impact van ziet. Er is tijd nodig om immuun te worden. Na een maand of twee zullen we de effecten van de eerste inentingen echt opmerken. Hoe de dynamiek van de epidemie verandert, zullen we waarschijnlijk het eerst zien in Israël, waar ze in een heel hoog tempo inenten. Van Israël zullen we overigens ook leren hoe sterk de bescherming tegen ziekte is na één dosis van het vaccin. Ik ben er zeker van dat landen hun strategie zullen aanpassen als die gegevens beschikbaar worden.’
Minder privacy of omvattende lockdowns
Toen Adam Kucharski een kleuter was, ging zijn motorische ontwikkeling ineens achteruit. Evenwicht houden werd moeilijk, stappen lukte niet meer goed, trappen werden onoverwinnelijk. De jongen bleek te lijden aan het Guillain-Barré-syndroom, of ‘GBS’. Bij GBS tast het immuunsysteem de zenuwen aan. Soms lokt een infectieziekte GBS uit, soms valt niet te achterhalen wat de trigger is geweest. Indertijd was de enige remedie ‘afwachten en hopen’.
Langzaam herstelde hij en met zijn kindertijd liet Kucharski GBS achter zich. Tot de ziekte in 2015 – intussen was Kucharski een gepromoveerde onderzoeker – zijn pad weer kruiste. Kucharski verbleef in Suva, de hoofdstad van Fiji, om er een recente dengue-epidemie te onderzoeken. In 2014 en 2015 vielen in de Azië-Pacific clusters van GBS-gevallen op. Het bleek een alarmsignaal te zijn voor een oprukkende infectieziekte: zika.
‘Hoewel microcephalie de grootste zorg rond zika zou worden, zette GBS zika op de radar van de autoriteiten. Net als bij mij’, schrijft Kucharski in zijn boek. ‘Toen ik in 2015 in mijn tijdelijk kantoor in Suva zat, realiseerde ik me dat ik eigenlijk helemaal niets wist van het syndroom dat mijn kindertijd zo sterk heeft bepaald.’
Als onderzoeker zou Kucharski nog wel op meer infectieziekten werken die GBS kunnen uitlokken, waaronder griep en, in zeldzame gevallen, allicht ook covid-19.
U hebt de grote infectieziekten onderzocht: de seizoensgriep, zika, dengue, ebola. Was u verbaast dat ‘We hebben altijd rekening gehouden met een nieuwe pandemische griep, gezien de grote grieppandemieën in het verleden. Sars en mers hebben de coronavirussen onder de aandacht gebracht als potentieel gevaar. De discussies over de volgende grote bedreiging door ziektes gingen de laatste jaren ook vaak over mersachtige virussen.’
Mers en sars zijn wel nooit doorgebroken tot een grote pandemie. Wat maakt het nieuwe coronavirus zo speciaal?
‘Sars-CoV-2 valt op een zeer lastige manier tussen twee categorieën van virussen. Aan de ene kant heb je ziektes als ebola en sars-1, die ernstige ziekte veroorzaken maar pas besmettelijk zijn als patiënten symptomen hebben. Je brengt zo’n uitbraak onder controle door mensen met symptomen te vinden, hun contacten op te sporen en, in het geval van ebola, de contacten in te enten tegen de ziekte.’
‘Aan de andere kant zijn er ziektes zoals zika, waarbij heel veel geïnfecteerde personen géén symptomen krijgen. Op het moment dat gevallen opvallen, wordt er al lang groepsimmuniteit opgebouwd en de epidemie dooft uiteindelijk vanzelf uit.’
‘Sars-CoV-2 zit precies op de grens tussen ziektes die controleerbare of oncontroleerbare uitbraken veroorzaken.’
In Aziatische landen helt sarsCoV2 naar een ‘controleerbare uitbraak’, bij ons naar een ‘oncontroleerbare epidemie’.
‘Inderdaad. Dat sars-CoV-2 zo’n tussenpositie heeft, verklaart de grote verschillen tussen landen. Landen die zeer intensief aan contactopsporing doen, met veel data en middelen, slagen erin om de infectie onder controle te houden. Kleine veranderingen in snelheid bij de contactopsporing en de toegang tot tests maken een immens verschil bij de kans op slagen. Dat werd ons al duidelijk door ons modelleerwerk in het begin van de pandemie.’
U heeft onderzocht of gpsdata gebruikt kunnen worden om infecties te volgen. Het blijkt doeltreffend. Zouden wij, zoals de Aziaten, meer privacy moeten opgeven? ‘Gps-data kunnen je goede informatie leveren over wie blootgesteld is aan het virus en ze laten je dus toe om doelgericht in te grijpen. In Taiwan, bijvoorbeeld, moesten tienduizenden mensen in strikte quarantaiging
ne blijven, omdat ze mogelijk geïnfecteerd waren, maar tegelijk konden miljoenen anderen gewoon doorgaan met hun leven.’
‘Maar voor zo’n aanpak zijn zéér nauwkeurige data nodig over waar de infecties zitten én of mensen zich aan hun quarantaine houden. In Europa is er bij de corona-apps gekozen om voorrang te geven aan privacy. Daardoor moeten wij hier wel terugvallen op zeer ruime, omvattende lockdowns. Het is een groot ethisch vraagstuk. Maar als mensen een beetje meer informatie hadden willen prijsgeven, had dat al een groot voordeel opgeleverd om het virus onder controle te krijgen.’
Verklaren culturele verschillen waarom dit in Azië wel mogelijk is?
‘Voor een deel. Singapore, bijvoorbeeld, heeft een zeer strikte aanpak rond infectieziekten zoals dengue. De naleving en het toezicht daarop zijn een culturele norm.’
‘Het is opvallend dat de westerse bevolking het wél toelaat dat grote bedrijven onze mobiele telefoons volgen. Denk aan de data van Google die ook in deze pandemie worden gebruikt (bijvoorbeeld om onze mobiliteit in kaart te brengen, red.).’
‘Hier komt het neer op een probleem met vertrouwen. Zeker als data bij de overheid terechtkomen, zijn mensen wantrouwig. Je moet ze uitleggen wat er met hun data gebeurt om ze mee te krijgen. In de zomer hebben we kansen laten liggen om uit te leggen hoe groot deze winter de voordelen zouden zijn als mensen meer data delen.’
‘Er is niet zoiets als een magisch getal, waarbij ineens alles voorbij is. Veel hangt ervan af of het vaccin echt voorkomt dat ingeënte personen het virus nog verder kunnen verspreiden’
In de zomer draaide het publieke debat over iets heel anders: of een tweede golf wel reëel was.
‘Het is een fundamenteel probleem bij een pandemie: je moet maatregelen nemen op een moment met weinig besmettingen. Juist dan zijn mensen helemaal terughoudend tegenover ingrijpende maatregelen.’
‘Zuid-Korea, bijvoorbeeld, heeft na de mers-uitbraak (in 2015, red.) wetten ingevoerd waarmee de autoriteiten mobiele telefoons kunnen volgen. Daardoor konden bij het begin van deze pandemie snel doeltreffende maatregelen worden uitgerold.’
In het Westen komt nu toch ook het einde in zicht. Als 70 procent van de bevolking is ingeënt, zijn we er. Toch? ‘Er is niet zoiets als een magisch getal, waarbij ineens alles voorbij is. Veel hangt ervan af of het vaccin echt voorkomt dat ingeënte personen het virus nog verder kunnen verspreiden. Als het vaccin bijvoorbeeld slechts 50 procent besmettingen tegenhoudt, dan kun je zelfs de hele populatie vaccineren en de epidemie dooft nog niet vanzelf uit.’
‘Bij andere virussen hebben we hetzelfde probleem, bijvoorbeeld bij de mazelen. Personen die vatbaar zijn, clusteren samen en zijn kwetsbaar voor uitbraken. Denk aan gelijkgezinde personen die zich niet willen laten inenten. Gemiddeld heeft de bevolking dan wel een punt bereikt waarbij er voldoende tegen mazelen gevaccineerd is om infecties tegen te houden, maar infectieclusters blijven mogelijk.’
In het geval van covid19 zouden kinderen en jonge tieners zulke clusters vormen, want voorlopig worden ze niet ingeënt. Hun clusters zouden toch geen risico mogen vormen? ‘Een massieve uitbraak bij onbeschermde groepen zoals jongeren kan overslaan op de ouderen. Want ook al zijn die wél allemaal gevaccineerd, een deel van hen blijft kwetsbaar voor de ziekte, doordat de bescherming geen honderd procent is. Een vaccin dat 90 procent bescherming biedt tegen covid-19, is al een zeer goed vaccin.’
‘Hoe goed de vaccins voorkomen dat mensen toch nog besmettelijk kunnen worden, is een van de belangrijkste openstaande vragen in deze pandemie.’
In het Braziliaanse Manaus lopen de besmettingen opnieuw op, terwijl 60 tot 70 procent van de bevolking daar al in contact is geweest met het sarsCoV2.
‘Er zijn verschillende mogelijke verklaringen, maar een belangrijke hypothese is dat wie een besmetting opliep in de eerste golf, niet dezelfde bescherming geniet tegen de nieuwe variant die daar nu circuleert. Op korte termijn baart een besmettelijkere variant meer zorgen, omdat daar meer ziekenhuisopnames uit voortspruiten vóór je iedereen kunt vaccineren. Maar op lange termijn is het de vraag wat het eindpunt is als er veel herbesmettingen met een nieuwe variant zijn.’
‘In een regio waar een groot deel van de bevolking antistoffen heeft, vertraagt of stopt dat normaal de epidemie. Maar als er varianten opduiken, mag je er niet zo zeker van zijn, zeker niet in landen die niet snel kunnen vaccineren. De vraag is of je ook een nieuwe golf kunt krijgen in landen waar al veel mensen gevaccineerd zijn. Dat creëert een reële bezorgdheid. Onderzoekers gaan nu na of de hypothese van de herbesmettingen kan kloppen.’
Toen men u begin december vroeg naar uw vooruitzichten, zei u dat ‘2021 alleen maar beter wordt’. Bent u nog steeds zo optimistisch, nu gevaarlijke varianten opduiken? (zucht) ‘Yeah. Er komen in Europa nog onwaarschijnlijk lastige maatregelen op ons af. Maar er is een duidelijker eindpunt, nu we vaccins hebben. Het jaar start anders dan in 2020. Er doemen gevaren op aan de horizon, met besmettelijkere varianten, of een variant die mogelijk de bestaande immuniteit omzeilt. Het wordt dus een moeilijke start van het jaar, maar wanneer er meer mensen gevaccineerd worden, zal het aantal ziekenhuisopnames en doden teruglopen. Er is hoop dat het op veel plekken uiteindelijk beter gaat.’