‘Ardennenklassiekers liggen me nog veel beter’
De jonge Brit Tom Pidcock veegde aan het slot van de Brabantse Pijl de vloer aan met topfavoriet Wout van Aert en Matteo Trentin.
Wat goed is, komt snel. Zelfs heel snel. Dat ondervond gisteren Wout van Aert, van wie iedereen verwachtte dat hij in Overijse moeiteloos in de sprint de vloer zou aanvegen met Tom Pidcock en Matteo Trentin. Het pakte anders uit: in deze Brabantse Pijl werd een nieuw wereldsterretje geboren: Tom Pidcock, bekend van het veld. 21 jaar, neoprof en Brit.
Voor ronkende verklaringen ben je bij Tom Pidcock aan het verkeerde adres. Er was het wuifhandje bij de finish. Maar toen hij de refter van het Sint-Martinuscollege in Overijse met zijn Pinarello binnen fietste, was er van euforie geen sprake. Goedgemutst, dat wel, maar alweer vooruitkijkend naar de Amstel Gold Race van zondag. Zo gaat dat met veelvraten als Wout van Aert, Mathieu van der Poel en deze Pidcock. Winnen is part of the job.
‘Hoewel, dit is pas mijn eerste zege op de weg. It’s a big deal, maar toch voelt het zo niet aan’, zei de flegmatieke pocketklimmer, die gisteren pas aan zijn elfde profkoers toe was bij Ineos-Grenadiers. ‘Nee, het voelt niet monumentaal aan. Misschien moet dit nog bezinken. Ik was er al enkele keren bij in de finale, maar er is toch een wereld van verschil tussen een zege en tweede of derde worden.’
Iedereen ging ervan uit dat Wout van Aert vlotjes zou winnen. Ook Pidcock trok met dat gevoel naar de streep. ‘Ik dacht dat ik tweede zou worden. Al had ik wel in de gaten dat deze spurt met drie na deze koers niets met snelheid te maken had. In de laatste vijftig kilometer gaven we plankgas. Het ging erom wat je nog in je benen had overgehouden. En toch heb ik mezelf nog verrast.’
Pidcock kwam niet alleen met de grote trom het profpeloton op de weg binnen, hij sprintte ondertussen in Kuurne naar de derde plaats in een groepsspurt en was toch ook al vijfde in de Strade Bianche. In de Ronde van Vlaanderen – pas 41ste – betaalde hij leergeld, maar de Brit is een snelle leerling. ‘Ik vond het een geweldige koers. Ik heb me daar te enthousiast laten meeslepen door de wedstrijd zelf. Ik reed niet meteen de slimste koers van mijn leven. Ik vergat om te eten en te drinken en ontplofte na de Koppenberg dan ook heel spectaculair. Deze fout maakte ik vandaag niet. Integendeel, op twintig kilometer van de finish had ik zelfs maagkrampen omdat ik te veel gegeten had.’
Aangekruiste koers
Van Aert wist dat hij aan zijn concurrent-veldrijder een klant zou hebben, want het was Pidcock die op de kasseien van de Hertstraat op zestien kilometer van de finish de basis legde van de juiste vlucht. Van Aert kon als enige volgen en samen reden ze naar de ontsnapte Trentin toe. De sterkste drie in koers zaten vooraan. Cosnefroy en Teuns probeerden de brug nog wel te maken, maar het trio voorin bleef goed ronddraaien en reed hard door richting Overijse.
Tom Pidcock
‘In deze koersen is de positionering superbelangrijk. Dat weet ik van de voorbije wedstrijden’ zei Pidcock. ‘. Als je niet juist zit, speel je niet mee. Met dank aan de ploeg en vooral aan Luke Rowe, die me in de finale loodste. In kasseiklassiekers draait het om pure kracht. De
Ardennenklassiekers liggen me veel beter, hoor. Het was de bedoeling dat ik daarop ging focussen, maar na het openingsweekend werd mijn programma gewijzigd. Deels door de ploeg, deels door mij. In principe stopt het na de Amstel en de Waalse Pijl.’
Begeleider en ploegleider bij Ineos-Grenadier, Kurt Bogaerts, glimlachte. ‘Normaal gezien rijdt hij Luik niet. We hadden deze Brabantse Pijl aangekruist als zijn koers. Ik dacht dat, als we met Tom een koers konden winnen dit voorjaar, het in Overijse was. Dit past bij zijn profiel: korte hellingen, waarop hij zijn explosiviteit kwijt kan. Veel asfalt, zachte en egale kasseien. We hadden een sterke, gemotiveerde ploeg in een deelnemersveld dat niet het sterkste was. De arrivée ligt hem en hij had een kans in de sprint: deze Wout van Aert is goed, maar het is niet de super Van Aert van vorig jaar in de Strade Bianche.’
Hugo Coorevits
‘Ik was er al bij in de finale van Kuurne en van de Strade Bianche, maar er is toch een wereld van verschil tussen winnen en op het podium staan’