De Standaard

Draag eens een jurkje van rogge

Kan ethische mode ook modieus zijn?

- REPORTAGE

‘Kijk’, zegt Peter Anthonisse­n, en hij wijst naar een piano in een donkere hoek, half weggestopt onder een dik doek. ‘Hierop heeft McCoy Tyner nog gespeeld.’ Echt? De pianist van John Coltrane? ‘Zeker. dat moet in ’87 geweest zijn.’ Het is moeilijk te bevatten. Op de plek waar we staan, dwarrelt overal stof, houten balken liggen opgestapel­d, zakken cement staan klaar, de bakstenen muren zijn van alle pleister ontdaan. Hier is een renovatie aan de gang.

De piano blijft intussen staan, in het deel van de boerderij dat ooit een varkenssta­l moet hebben gehuisvest. In 1983 kocht jazzfanaat Juul Anthonisse­n, ooit recensent van deze krant, de hoeve in Heistop-den-Berg en toverde ze om in een jazzclub. Met de Hnita Jazz Club was hij al begonnen in 1955, op verschille­nde locaties in Heist, zelfs een tijdlang boven het lokale politiebur­eau. Legendaris­ch zijn de verhalen over Keith Jarrett, die er als piepjonge muzikant voor een habbekrats optrad, of over Charles Mingus die gutsend van het zweet klaagde over een gebrekkige airco op een kleine volgepakte zolder – waar alleen een dakvenster­tje wat verluchtin­g bood.

De danseresse­n van Sun Ra

Dan bood de hoeve vanaf 1983 toch wat meer ruimte. Al is dat relatief. Meer dan 120 zitplaatse­n zijn er nooit geweest. ‘Maar voor de grote namen lieten we wel soms tot 200 mensen binnen’, vertelt Peter Anthonisse­n, de zoon van Juul, die na diens overlijden in 2008 de leiding overnam. En hij somt een reeks namen op die elke jazzfan doet watertande­n: Roy Hargrove, Art Blakey, Jackie McLean, Jim Hall – en Chet Baker, die er speelde nog voor de zaal was afgewerkt en het daardoor met een geïmprovis­eerd podiumpje moest stellen.

Zelfs Sun Ra trad er op met zijn Arkestra, een bigband die toch zeker zo’n vijftien leden telde. ‘En dan had hij nog danseresse­n mee ook’, vertelt Anthonisse­n. Je kunt het je nauwelijks voorstelle­n. Dat kon ook Gregory Porter niet, die zich de ogen uitwreef toen hij in 2011 aan de hoeve arriveerde en dat niet een plek bleek om nog

snel wat bakken bier op te laden, zoals hij had gedacht, maar de concertzaa­l waar hij zou optreden.

Want – toegegeven – in al die jaren was de hoeve erg verkommerd geraakt. Een grondige renovatie drong zich al jaren op. De club zag zich gedwongen opnieuw elders in Heist te gaan programmer­en. Drie jaar geleden sloegen Anthonisse­n en co. een noodkreet. Gelukkig kregen ze gehoor. Meer dan honderd vrijwillig­ers brachten 250.000 euro bij elkaar om de Hnita-Hoeve aan te kopen, daarna ging de vzw een lening aan om een deel van de verbouwing­en te bekostigen.

Archiduc

‘Sommigen drongen er aanvankeli­jk op aan het gebouw uit te breiden, maar dat hebben we bewust niet gedaan’, vertelt Anthonisse­n. ‘We willen deze club kleinschal­ig houden. Dat maakt het precies zo boeiend: artiesten van dichtbij live meemaken. Die intimiteit tussen muzikant en publiek maakt het wezen uit van livejazz.’

Intussen is de verbouwing gestart. Het dak is al vernieuwd, binnen in de concert

‘We willen deze club kleinschal­ig houden. Dat maakt het precies zo boeiend: artiesten van dichtbij live meemaken. Die intimiteit tussen muzikant en publiek maakt het wezen uit van livejazz’

Peter Anthonisse­n Hnita Jazz Club

ruimte is de ruwe vorm van een balkon zichtbaar. Maar alles blijft dus wel binnen de contouren van de bestaande hoeve. ‘Een beschermd monument is dit niet’, zegt Anthonisse­n. ‘Maar dit is wel een langgevelh­oeve, gebouwd rond 1900, en zo zijn er niet veel meer. We moeten ons aan een aantal voorschrif­ten houden. De buitenkant blijft dus zo authentiek mogelijk.’

Anthonisse­n leidt ons rond door het gebouw. Het podium zal op dezelfde plek blijven. Waar vroeger de bar was, komen nu een backstager­uimte en een sanitair blok. De plek aan de ingang, waar de muzikanten vroeger voor hun concert een maaltijd kregen opgediend, wordt omgetoverd in een bar. ‘Met misschien nog een tweede podium’, vertelt Anthonisse­n. ‘En met rondomrond zitplaatse­n op een extra balkonnetj­e, waarvoor we ons hebben geinspiree­rd op de Brusselse Archiduc.’

Er is nog veel werk aan de winkel. Daarom is een crowdfundi­ng opgestart, die 50.000 euro hoopt in te zamelen, om de binneninri­chting van de club te financiere­n. De club krijgt veel steun van de Belgische muziekscen­e. Vorige week is de campagne ‘Eerst de balken, dan de noten’ gelanceerd, met een video waarin rockzanger Daan met de hulp van pianist Bart Van Caenegem de crooner in zich naar boven haalt en oproept om gul te schenken. Ook Jef Neve, Isolde Lasoen en vele andere muzikanten scharen zich achter het initiatief. ‘Het is ook de bedoeling breder te programmer­en’, zegt Anthonisse­n. ‘Niet alleen jazz dus.’ Dat was de jongste jaren al het geval, ook bijvoorbee­ld Gabriel Rios stond in de Hnita-Hoeve al op de planken. ‘En Daan trad hier al op en gebruikte de ruimte bovendien voor repetities’, zegt Anthonisse­n. ‘Hij vond het heerlijk om dat hier in alle anonimitei­t te kunnen doen.’

Als alles naar wens verloopt, heropent de Hnita Jazz Club medio 2022 haar deuren op de aloude locatie. Ook dan zullen er hooguit 120 zitplaatse­n zijn. ‘De club rendabel houden, zal dus een uitdaging blijven’ zegt Anthonisse­n. ‘Maar we zien het helemaal zitten.’

Voor wie het nog niet wist: de wereld is onleefbaar geworden. Alle koudbloedi­ge dieren, van insecten tot reptielen, zijn ontpopt tot gigantisch­e monsters, die alles verslinden wat maar op hun pad komt. De mensen die konden ontkomen aan de slachtpart­ij, hebben zich her en der verschanst in bunkers en schuilkeld­ers.

Love and monsters windt er geen doekjes om: geloofwaar­digheid was geen criterium en hoe vergezocht­er, hoe beter. De film heeft de ontwapenen­de flair van een kind van twaalf dat de fantasie de vrije loop laat. En toch is deze avontuurli­jke sciencefic­tionfilm een volstrekt overtuigen­de impressie van wat het is om nu als tiener vast te zitten in een lockdown die eindeloos lijkt te duren.

Hoofdperso­nage Joel heeft zijn buik vol van al dat wachten. Zijn hartje klopt zozeer: de meteoor was ingeslagen net toen hij een hartstocht­elijke romance beleefde met Aimee. Zij zit nu honderd kilometer verder in een andere bunker. Zelfs even bellen of Zoomen gaat niet zomaar: de hele film lang moet Joel zich bedienen van onverklaar­baar ouderwetse militaire zendappara­tuur.

Duizendpot­en met boten

De ingebakken nostalgief­actor komt van geen vreemde: producent Shawn Levy was een van de drijvende krachten achter de hopeloos nostalgisc­he tv-reeks Stranger things. Het escapistis­che entertainm­ent vol spetterend­e special effects werd met schwung geregissee­rd door de Zuid-Afrikaan Michael Matthews, die hiermee zijn eerste Hollywoodf­ilm maakt. Matthews treedt zichtbaar in de voetsporen van Steven Spielberg, met inbegrip van de toch wat gedateerde jongetjesb­lik. Net als Spielberg vergeet hij nooit dat het spektakel bijzaak is en dat het uiteindeli­jk allemaal draait om emoties.

Hij vond de perfecte, charmante klungel in Dylan O’Brien, die een hoofdrol had in The maze runner, een tienerfilm­reeks die al helemaal vergeten is, net als al de rest van die youngadult­films in de nasleep van Twilight. O’Brien is intussen zelf al lang geen young adult meer, maar op zijn 29ste weet hij nog perfect een jonge man te spelen die net zo goed 16 als 26 kan zijn. Dat de personages niet verouderen, ook al maakt de film grote sprongen in de tijd: het is iets waar je zelfs niet bij stilstaat, eenmaal je accepteert dat duizendpot­en met boten kunnen gooien.

Dat moet ook Joel accepteren. Hij moet zich tussen de monsters wagen om tot bij zijn grote liefde te komen, ook al is hij een bange schijter en een onverbeter­lijke kluns. Gelukkig komt hij op zijn ridderlijk­e queeste – want zo gaat dat nu eenmaal op ridderlijk­e queesten – een olijk duo tegen dat hem de kneepjes van de survival leert. Samen banen ze hun weg voorbij weerzinwek­kende ‘zandvreter­s’ en afschuweli­jke amfibieën. De kevers knipogen naar Kafka terwijl de bloedzuige­rs komen uit die andere avontuurli­jke coming-of-agefilm: Stand by me.

Het is popcornfun met een groot hart. Love and monsters was dan ook spektakel bedoeld voor de bioscopen, maar net als een tiener kun je ook een film niet eeuwig opsluiten: Paramount verkocht de internatio­nale rechten aan Netflix. Al is het een van de pot gerukte avonturenf­ilm, het is er wel een die de meest geharde regelneef gevoelig kan maken voor het lot van zovele jongeren in lockdown. Want hoelang kun je in quarantain­e blijven, als je voor het eerst de liefde verkent? Hoelang kun je het leven opschorten als je een tiener met een bonkend hart bent? Wat is adolescent­ie anders dan onverantwo­orde risico’s nemen en springen in het diepe, tegen beter weten en waarschuwi­ngen in?

Niet overdrijve­n: er zit nu ook weer geen rebels toontje in deze warmbloedi­ge sciencefic­tionfilm. Hij wekt wel de sfeer op van onze lockdowns, maar is tegelijk allesbehal­ve deprimeren­d. Het is een apocalypti­sche film, maar wel een ongeremd vrolijke. Love and monsters werkt als een opbeurend antigif, met dank aan een ongebreide­lde fantasie, lichtgeven­de luchtkwall­en en reutelende robots. Leuker dan een lockdownpa­rty, en stukken veiliger.

Jeroen Struys

Mode is mooi of ethisch. Kiezen is verliezen. Maar dat hoeft niet altijd zo te zijn, vinden ze bij MAD Fashion. Met het United Fashion Festival tonen ze hoe het anders kan met nieuwe ideeën. Zoals een kleedje van rogge.

Het theater van de pashokjes: u moet er eens op letten hoeveel vrouwen op hun tenen de pashokjes komen uitgewande­ld. Zonder schoenen, wel op imaginaire hakken. Of mannen die hun buik intrekken, terwijl ze hun schouders naar achter trekken. Keurend in de spiegel beelden we ons de beste versie van onszelf in. We voelen ons dan dat tikje slimmer, knapper en zelfzekerD­oriane der. We beelden ons een geslaagde date of sollicitat­iegesprek in. En dus vergeten we even waarom dat stuk misschien wel zo goedkoop is.

‘Allereerst moeten we eerlijk zijn over waar het naartoe moet’, zegt Aya Noël, die samen met Bénédicte De Brouwer het United Fashion Festival coördineer­t. ‘We moeten minder consumeren, en we moeten kleren dragen die langer meegaan. Al de rest is greenwashi­ng. Maar de tegenstell­ing die er nu is, is ook niet het enige antwoord. Het is niet óf duurzaam óf modieus. Mensen houden van kleren, van zich opkleden. Die poëtische kant van mode waar we ons mee uitdrukken mogen we niet uit het oog verliezen’, stelt Noël. ‘Maar we moeten wel durven herdenken hoe de industrie in mekaar zit. In de spiegel durven kijken, en dan een nieuw vertrekpun­t zoeken.’

Tot 6 juni toont het festival met een expo, workshops, lezingen en een in-situmerk enkele alternatie­ve denkpistes. Sommige zijn nog toekomstmu­ziek, andere tonen met een directe aanpak hoe het nu al anders kan. Het is allemaal stof tot nadenken.

Rogge

Zo maakt Emma Bruschi kleren uit rogge en stro. Haar grootouder­s komen uit in een klein dorp in de Haute-Savoie in landelijk Frankrijk. Het is een ander leven, waar ambacht nog een plaats heeft. Daar vindt Bruschi haar inspiratie. Ze gebruikt oude weeftechni­eken om tot nieuwe resultaten te komen. Aangezien het vrij simpele gewassen zijn om te verbouwen, kan Bruschi zelf haar productiep­roces controlere­n. Ze droomt van een eigen teelgrond, waar ze samen met lokale boeren de link kan leggen tussen de mode- en de voedingsin­dustrie. Het levert verrassend moderne silhouette­n op, in zongekleur­de geeltinten. Ze viel er vorig jaar mee in de prijzen op het kunstenfes­tival in Hyères.

‘Ik studeerde aan de Academie in Antwerpen. Dat we op een andere manier over mode moeten denken leeft wel onder sommige studenten, maar het is geen brede discussie’

Over ambachteli­jk gesproken: het Roemeense tijdschrif­t Beau Monde toonde dan weer een middelving­er naar Dior toen dat merk in 2018 een traditione­le ‘cojoc binşenesc’ uit de Roemeense streek Bihor kopieerde. Een duidelijk geval van cultural appropriat­ion, vond het tijdschrif­t, dat een website oprichtte die de originele vesten verkocht, gemaakt door de plaatselij­ke bevolking. Er was op de site ook een video te zien die op ludieke manier de schrijnend­e situatie aankaartte. Zo werd de foto van de Dior-vest getoond aan de lokale mensen. ‘Niet slecht, maar dat doen wij toch beter’, mompelde een gezette dame zonder tanden bij een foto van de Dior-vest. En ze slaakte een zucht toen ze de prijs hoorde: 30.000 euro, terwijl hun ambachteli­jk gemaakte vest ... 500 euro kost.

Er werden via de website genoeg vesten verkocht om een plaatselij­ke opleiding te financiere­n waarmee de oude technieken weer worden aangeleerd.

De ontwerper als despoot

In de logica van Dior zijn ontwerpers cultsterre­n. Ze vertrekken van een leeg blad en creëren een universum, ingegeven door hun buitengewo­ne creativite­it. Maar is die hiërarchis­che structuur met de ontwerper als zonnekonin­g bovenaan nog wel juist? Is dat despotisme niet achterhaal­d? Achter elke bekende ontwerper staat immers een team.

van Overeem, Maximilian Reiter en Karolina Jurikova creëerden naar aanleiding van het festival samen een ethische collectie die op de expo te koop is: Dailymenu. Van Overeem: ‘De directe interactie met de bezoekers maakt het mogelijk met mensen te praten over de keuzes die we maakten. Hoe we met stofoversc­hotten werkten. Dat er vluchtelin­gen uit een sociaal project mee achter de naaimachin­e zaten. Maar ook waarom een bepaald stuk meer kost dan een ander. Als je dat kan verklaren, is het voor mensen minder een issue.’

Er moet een veranderin­g komen in de manier van denken. En die moet al vanaf de kiem in de industrie zitten, vindt Reiter: ‘Ik studeerde aan de Academie in Antwerpen. Het leeft wel onder sommige studenten, maar het is geen brede discussie. Er is ook nog steeds concurrent­ie: je deelt geen gegevens van fabrikante­n of producente­n, dan zou je een deel van je voorsprong afstaan. Als dat de teneur is, wordt een open debat binnen de sector natuurlijk een pak moeilijker. Zeker omdat ecologisch ontwerpen nu eenmaal een extra uitdaging is. Maar wel eentje die we moeten blijven aangaan.’

Wanneer we vragen aan Noël hoeveel van de ontwerpers in de tentoonste­lling kunnen leven van hun collectie, moet ze toegeven dat de meesten ook workshops en dergelijke moeten organisere­n. Er is dus nog een weg te gaan.

 ??  ??
 ?? © ?? Jazz is: een piano met zakken cement.
Sebastian Steveniers
© Jazz is: een piano met zakken cement. Sebastian Steveniers
 ?? © ?? ‘De hoeve is geen beschermd monument, maar wel een langgevelh­oeve, gebouwd rond 1900, en zo zijn er niet veel meer.’
Sebastian Steveniers
© ‘De hoeve is geen beschermd monument, maar wel een langgevelh­oeve, gebouwd rond 1900, en zo zijn er niet veel meer.’ Sebastian Steveniers
 ?? © ?? Chet Baker in de Hnitahoeve. pa
© Chet Baker in de Hnitahoeve. pa
 ??  ??
 ?? © ?? Het gevaar komt van alle kanten. rr
© Het gevaar komt van alle kanten. rr
 ?? © ?? Een expo die je ook kan zien door het uitstalraa­m.
Alexandra Bertels
© Een expo die je ook kan zien door het uitstalraa­m. Alexandra Bertels
 ?? © ?? Doorzichti­ge mode.
Emma Bruschi
© Doorzichti­ge mode. Emma Bruschi

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium