Wat scheelt er met de vaccins van Janssen en AstraZeneca?
Hoe komt het dat de covid-vaccins van twee bedrijven eenzelfde, zeer zeldzame bloedstollingsstoornis uitlokken? Enkele denksporen dienen zich aan.
Voor AstraZeneca (AZ) staat de teller inmiddels op 222 meldingen. Voor het Janssen-vaccin van Johnson&Johnson (J&J), dat later begon met vaccineren, pas op 6. Maar dat de vaccins van beide bedrijven in uiterst zeldzame gevallen gevaarlijke en soms fatale bloedklonters veroorzaken, is de jongste dagen steeds waarschijnlijker geworden. Het gaat om bizarre bloedstolsels in combinatie met een verlaagde concentratie bloedplaatjes in het bloed. Dat is een ongebruikelijk beeld, omdat voor de vorming van bloedklonters net véél bloedplaatjes nodig zijn.
Ruim dertig gevaccineerden, in hoofdzaak jonge vrouwen, zijn inmiddels aan de bijwerking overleden. Binnen de twee weken na vaccinatie ontstonden in hun hersenvaten gevaarlijke stolsels, met hersenbloedingen en beroertes als gevolg. Cerebrale veneuze sinustrombose (CVST) heet dat syndroom, dat zich ook zonder vaccinatie heel nu en dan voordoet – klonters kunnen behalve in de hersenen ook in de vaten van de buik of elders opduiken.
222 gevallen op 34 miljoen
De vraag die elke vaccinspecialist zich vandaag stelt, is: waarom zouden de covid-vaccins van AZ en J&J deze bloedklontering uitlokken? Bij de covid-vaccins van Pfizer en Moderna is de bijwerking immers nog niet één keer gezien. En waarom doet de bijwerking zich maar zo uitzonderlijk voor – met 222 gevallen op 34 miljoen gevaccineerden (AZ) en 6 op ruim 7 miljoen (J&J) ligt de frequentie op nog geen één per miljoen. Ter vergelijking: een miljoenste is ongeveer de kans dat wanneer je twintig keer een munt opgooit, die iedere keer met de kop naar boven zal eindigen.
Geert Leroux-Roels, emeritushoogleraar vaccinologie aan de UGent, vermoedt dat enkel een ongelukkige samenloop van omstandigheden het fenomeen kan verklaren. ‘De verklaring is waarschijnlijk niet zo simpel. Mogelijk gaat het om een combinatie van een uitzonderlijke immuunreactie van gevaccineerden op vaccinatie, al dan niet genetisch bepaald, met nog niet gekende factoren.’
Ook hoogleraar immunologie Isabelle Meyts (KU Leuven) vermoedt dat aangeboren aanleg een rol kan spelen. ‘Dergelijke uiterst zeldzame reacties zijn meest waarschijnlijk te verklaren door genetische factoren.’
Maar ook de technologie waarmee de vaccins zijn gemaakt kan een rol spelen, merkt Leroux-Roels op. De vaccins van AZ en J&J zijn immers met dezelfde technologie gemaakt – ze gebruiken een kreupel gemaakt verkoudheidsvirus als koerier om de bouwinstructies voor een cruciaal coronaviruseiwit in het spierweefsel van gevaccineerden af te leveren. De cellen van deze weefsels bouwen vervolgens dit viruseiwit, waarna het immuunsysteem ‘leert’ zich ertegen te verweren. Is er iets loos met deze nieuwe vaccintechnologie, waarmee nog maar beperkt ervaring werd opgedaan? (Slechts één vaccin is er eerder mee gemaakt: dat tegen ebola.)
Op zoek naar een antwoord leunen vaccinspecialisten vooral op de gevalsbeschrijvingen van slachtoffers. Het medische blad The New England Journal of Medicine publiceerde recent elf zulke beschrijvingen, van Noorse en Duitse burgers die met het AZ-vaccin werden ingeënt. Opvallend: allemaal hadden ze ongebruikelijke antistoffen in hun bloed, gericht tegen een eiwit, plaatjesfactor 4 (PF4). Dat eiwit coördineert de samenklontering van bloedplaatjes, zodat bijvoorbeeld wanneer je je knie schaaft, de bloeding stopt en er een korst komt op de wonde. De antistoffen tegen PF4 zouden die coördinatie verstoren, waardoor bloedplaatjes ongecontroleerd gaan samenklonteren en uit het bloed verdwijnen.
Maar de aanwezigheid van zulke antistoffen in het bloed van gevaccineerden verklaart nog niet wat vaccins daarmee te maken kunnen hebben. Een denkpiste is dat het virus-DNA uit de vaccins de schuldige is. Als dit DNA zou vrijkomen uit het koerier-verkoudheidsvirus voor het in de cellen is afgeleverd, zou het zich kunnen binden aan PF4 – DNA is namelijk negatief geladen, en PF4 positief. Dat voor de cel ongebruikelijke complex zou vervolgens een immuunaanval met antistoffen uitlokken.
De Leuvense hoogleraar virologie Johan Neyts (Rega-Instituut KU Leuven) vindt het een plausibele hypothese. ‘DNA is superstabiel. Het kan gedurende lange tijd het immuunsysteem “triggeren”. Veel langer dan mRNA, dat de grondstof is in de vaccins van Pfizer en Moderna. Dat is ook negatief geladen, maar valt snel uiteen.’
Een immuunreactie tegen virusDNA alléén, zonder dat dit met PF4 bindt, is overigens ook een mogelijke oorzaak van stollingsproble
Sommigen pleiten ervoor om bij de covidprik de oude, pijnlijkere vaccinatietechniek te gebruiken, ter controle dat er geen bloedvat is aangeprikt’
men. DNA komt van nature namelijk enkel binnen de celkern voor; ‘vrij’ circulerend DNA is voor het immuunsysteem een signaal dat er iets mis is: een zware infectie, weefselschade of een wonde. Met 250 miljoen deeltjes in virus verpakt DNA per vaccindosis, is het niet onwaarschijnlijk dat er in de bovenarm van gevaccineerden een paar koeriervirussen stukgaan en hun DNA lossen.
‘Dat het probleem enkel voorkomt bij de vaccins van AstraZeneca en Johnson&Johnson, suggereert inderdaad dat de technologie een rol kan spelen’, zegt Geert Leroux-Roels. ‘Als dat het geval is, is de volgende vraag: wat betekent dit voor de covid-vaccins van het Russische Gamaleja en het Chinese Cansino? Ook die zijn met deze technologie gemaakt.’
Er is nóg een mogelijke reden waarom de door AZ en J&J gehanteerde vaccintechnologie bloedstolling kan veroorzaken, leert een risicoanalyse van het PRAC, het farmacovigilantiecomité van het Europese Medicijnagentschap EMA. Dat is de manier waarop de injectie wordt gegeven. Vroeger moest bij vaccinatie in een spier de zuiger van de injectiespuit even worden opgetrokken alvorens de vloeistof in te spuiten, om te controleren of niet per ongeluk een bloedvat was aangeprikt – om te werken moeten vaccins in een spier terechtkomen, niet in het bloed. Die praktijk is verlaten, vooral omdat deze vaccinatietechniek pijnlijker is. Maar van verkoudheidsvirussen, zoals degene die worden gebruikt in de vaccins van AZ en J&J, is uit dieronderzoek bekend dat ze trombose en bloedplaatjestekort kunnen veroorzaken wanneer ze worden ingespoten in de bloedbaan. Daarom pleiten sommigen om bij de covidvaccinatie toch opnieuw de oude techniek te gaan hanteren. ‘Maar mocht dit de oorzaak zijn van het probleem, dan zie ik niet waarom het fenomeen tot op heden vooral wordt gemeld bij jonge vrouwen’, zegt Leroux-Roels.
Hilde Van den Eynde