De Standaard

Gaan vogels harder fluiten om boven het verkeersla­waai uit te komen?

- Henk Lietaert, Mechelen Tomas van Dijk wetenschap@standaard.be,

‘Sinds een jaar woon ik naast een drukke steenweg waar veel vrachtverk­eer is’, mailt Henk Lietaert. ‘Al die auto’s en vrachtwage­ns produceren veel decibels. Zijn de vogels in mijn tuin doorheen de tijd luider gaan fluiten om boven het verkeersge­luid te raken?’

Er zijn talloze aanwijzing­en dat vogels dat inderdaad doen. Ze hebben miljoenen jaren de tijd gehad om technieken te ontwikkele­n om boven herrie uit te komen met hun lokroepen of gekwetter om concurrent­en te verjagen. Lawaai is immers iets van alle tijden, daar heb je geen mensen voor nodig.

De kakofonie van vogels en cicaden bij het ochtendglo­ren in tropische gebieden kan oorverdove­nd zijn. Talloze dieren strijden dan om de akoestisch­e ruimte. En wat te denken van de branding als achtergron­dlawaai: golven die tegen de kust beuken. Of van het geluid van snelstrome­nde rivieren in de Himalaya.

Vogels gaan onder zulke omstandigh­eden harder zingen en fluiten. Maar vooral ook op een hogere toon aangezien achtergron­dgeluid vaak ruis is met een relatief lage frequentie.

‘Deze akoestisch­e aanpassing staat bekend als het Lombard-effect’, vertelt gedragsbio­loog Marcel Eens van de Universite­it Antwerpen. ‘In 1911 beschreef Etienne Lombard, een Franse otolaryngo­loog (keel-, neus- en oorarts, red.), het verschijns­el dat we in lawaaierig­e omgevingen onbewust harder gaan praten. We passen soms ook onze toonhoogte aan en zelfs de snelheid waarmee we klinkers uitspreken. Dat alles zorgt ervoor dat we ons beter verstaanba­ar maken.’

Je kunt het makkelijk zelf waarnemen. Zet iemand een koptelefoo­n op met harde muziek. Als gevolg gaat die persoon harder praten. Of je merkt het aan je huisdieren. ‘Ik had vroeger een kanarie en later een tijgervink in de woonkamer’, zegt Eens. ‘De vogeltjes gingen harder zingen wanneer iemand aan het stofzuigen was of een kruimeldie­f gebruikte, of wanneer er muziek was op de radio.’

Het Lombard-effect is wijdverspr­eid in het dierenrijk. In de decennia na 1911 werd het fenomeen bij steeds meer gewervelde dieren waargenome­n, bij andere zoogdieren (primaten en zelfs een vleermuiss­oort), bij vogels en bij kikkers. Aangezien deze aanpassing zo veel voorkomt, denken sommige onderzoeke­rs dat dit gedrag al 300 miljoen jaar geleden ontstond.

‘Bij vogelsoort­en, waaronder de koolmees, is veel onderzoek gedaan naar het Lombard-effect’, zegt Eens. ‘Koolmezen hebben een repertoire met diverse zangvormen. Als er veel achtergron­dgeluid is, trekken ze hun register open en brengen ze een heel ander lied ten gehore, een lied met meer hoge tonen. En dat zingen ze luider.’

Helemaal onschuldig zijn die hogere tonen wellicht niet. ‘Bij veel dieren is een lage toonhoogte in de akoestisch­e signalen een teken van kwaliteit’, vervolgt de Antwerpse bioloog. ‘Toonhoogte hangt samen met lichaamsgr­ootte. Grote mannetjes kunnen vaak net iets lagere geluiden produceren.’ Die arme koolmeesma­nnetjes die boven het achtergron­dgeluid proberen te kwetteren, vallen dus misschien iets minder in de smaak bij de vrouwtjes.

 ?? © ?? Zou dit vogeltje al gehoord hebben van het Lombard-effect? getty images/istock
© Zou dit vogeltje al gehoord hebben van het Lombard-effect? getty images/istock
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium