‘Hier zijn kansen en ik ga ze allemaal grijpen’
Eghbal Fazeli was 7 toen hij vluchtte uit Afghanistan
‘Ik sta zelden stil bij termen als oud en jong. Wel werd me vroeger vaak gezegd dat ik me ouder gedroeg dan bij mijn leeftijd paste. Ik ben de oudste van vier kinderen, dat brengt een bepaald verantwoordelijkheidsgevoel mee. In het middelbaar had ik, in tegenstelling tot mijn leeftijdsgenoten, weinig interesse in uitgaan en fuiven. Vakanties dienden om een vakantiejob te vinden en mijn eigen centen te verdienen. Het heeft ongetwijfeld te maken met het feit dat ik als kind uit Afghanistan moest vluchten en hier in België een leven kon opbouwen. Ik ben me heel bewust van die kans, en heb het altijd mijn plicht gevonden om die met beide handen te grijpen.’
Vuilzak vol speelgoed
‘Mijn vader had als jongeman in Oekraïne gestudeerd. Toen de taliban in Afghanistan aan de macht kwamen, en hun haat jegens het Westen verspreidden, voelde mijn vader zich niet langer veilig in zijn land. Ik was toen zeven jaar, mijn zus vijf. Ik ging in die periode niet naar school, ik zat constant thuis, waar ik gesprekken opving. Ik besefte heel goed dat we zouden moeten vluchten. Van de oorlog zelf heb ik gelukkig niet veel moeten zien, daar zagen mijn ouders op toe. Ik herinner me alleen dat er buiten af en toe geweerschoten weerklonken.’
‘Toen we in België aankwamen, moesten mijn ouders kiezen: wilden ze dat we opgroeiden in een stad of in een dorp? Instinctief kozen ze voor het laatste, omdat zowel mijn moeder als mijn vader wilde dat we snel zouden integreren. Ze voelden aan dat in een stad mensen uit hetzelfde land elkaar opzoeken, samentroepen, in dezelfde wijken gaan wonen. We kwamen in Waarschoot terecht, een volledig wit dorp waar we alle vier niet anders konden dan er helemaal in op te gaan.’
‘Mijn eerste bewuste herinnering is een kelder vol speelgoed. Een hulpverlener van het OCMW had ons er mee naartoe genomen, wellicht ging het om een ruimte waar donaties werden opgeslagen. Hij gaf mijn zus en mij een vuilzak en zei: neem maar mee wat je graag wilt hebben. We werden erg goed opgevangen, twintig jaar geleden. Mijn ouders kregen een basisinkomen, taalonderwijs en een huis toegewezen, en mijn zus en ik konden allebei naar school.’
‘Ik startte in het eerste leerjaar. Ik kende geen woord Nederlands, was zelfs nog nooit naar school geweest, en ik moest meteen beginnen te leren lezen en schrijven. Die eerste jaren waren niet gemakkelijk, ik had een achterstand. Maar mijn vader fietste elke twee weken met mij naar de plaatselijke bibliotheek en telkens ontleenomdat den we vijf boeken. Ik beende bij. Op de middelbare school in Eeklo was ik een gemiddelde student, en ik besloot verder te studeren aan de universiteit. Uitblinken doe ik nog altijd niet, maar ik ben erg leergierig. Ik hou van studeren. Op dit moment werk ik mijn master fiscaliteit af, en deze zomer begin ik te werken bij EY.’
Worstelen
‘Ik heb school altijd gecombineerd met werken. Ik deed vakantiejobs of gaf tijdens het schooljaar soms bijles aan jongere kinderen die wat sukkelden op school. Een diploma behalen heb ik altijd een must gevonden voor mezelf, maar ook financiële vrijheid vind ik heel belangrijk. Mijn gezondheid, mijn familie en mijn vrienden zijn het allerbelangrijkste, maar ik wil ooit ook werken omdat ik het wil, en niet alleen omdat het noodzakelijk is.’
‘Ik denk dat vrijheid voor elke twintiger een ontdekking en een zoektocht is. Ik heb lang bij mijn ouders gewoond, maar ben enkele maanden geleden verhuisd naar het centrum van Gent, waar ik samenwoon met een goeie kameraad. Ik wil op mijn eigen benen staan. In volle lockdown is dat samenwonen soms een uitdaging. Twee bommen testosteron onder één dak, die constant op elkaars lip zitten: het is niet altijd vanzelfsprekend. Maar we hebben zo onze eigen oplossingen. Soms worstelen we in de living, om even te ontladen (lacht).’
‘Tien jaar geleden werd ons gezin uitgebreid: ik kreeg er een jongere broer en zus bij. Dat ze hier geboren zijn, voel ik. Ik kén de andere kant, en mijn twee jaar jongere zus ook. Wij weten nog hoe het is om dagenlang zonder elektriciteit te zitten, of zonder stromend water. Voor ons is het niet vanzelfsprekend dat er elke dag vers fruit in de schaal ligt. Want we weten dat onze neven en nichten, leeftijdsgenoten die evenveel recht hebben op een fijn leven maar die niet zijn gevlucht, zoveel slechter af zijn.’
‘Het maakt mijn jongere broer en zus iets softer. Het is een algemeen gevoel dat ik heb bij jongeren hier in België: ze zien de welvaart als zeer vanzelfsprekend, en als het even tegenzit, zoals nu, in deze coronatijden, kunnen ze daar bijzonder moeilijk mee omgaan. Ik denk soms: jongens, er is onderwijs, er is genoeg eten en we kunnen ons verwarmen. Op heel veel plekken in de wereld is dat een soort utopie.’
Dubbele cultuur
‘Ik denk dat ik door mijn afkomst, en door die andere kant gezien te hebben, beter kan relativeren. Ik kan bijvoorbeeld heel goed omgaan met afwijzingen, professioneel en privé. Omdat ik automatisch alles in perspectief zet. Spijtig, denk ik dan, maar ik ben hier, en hier zijn kansen, en ik ga ze allemaal grijpen.’
‘Mijn ouders vonden en vinden het nog steeds belangrijk dat de Afghaanse cultuur in ons ouderlijke huis blijft bestaan. Dat we ook die identiteit behouden. We spreken thuis Dari, een Perzisch dialect, volgen het Afghaanse nieuws en kijken naar Afghaanse Youtube-kanalen. Minstens even belangrijk vonden mijn ouders het dat we goed en vlot integreerden in de Vlaamse cultuur. Vlaanderen was immers onze nieuwe thuis. Ik heb altijd op katholieke scholen gezeten, waar ik tussen de middag warm bleef eten. Werkelijk álles is aanpassen: de cultuur, de gewoontes, het geloof, de keuken.’
‘Ik noem mezelf een agnost. Mijn ouders zijn islamitisch. Ze leerden ons bidden, leerden ons Arabisch, boden ons de Koran aan, maar dwongen ons nooit ergens toe. Ze vonden het ook geen enkel probleem dat we in het katholieke onderwijs zaten: het draait voor hen ook vooral om bepaalde waarden en normen, die in vele religies op hetzelfde neerkomen. Ik ben niet actief gelovig, maar ik ontken ook niks. En ik vind de Bijbel even interessant. Mij gaat het om kennis van wat er in de geschiedenis is gebeurd om ook de dag van vandaag goed te kunnen begrijpen. Deels ik besef hoeveel misverstanden er tussen bevolkingsgroepen ontstaan puur door onwetendheid.’
‘Ik ben nog maar zelden op racisme gebotst. Als kind op school in Waarschoot was ik een van de weinigen met een andere origine, maar niemand die dat abnormaal vond, waardoor ook ik alles als erg logisch ervaarde. Pas toen ik in de stad, in Gent, ging studeren, kwamen er soms vragen of opmerkingen. Ik kan me er bijvoorbeeld aan storen wanneer mensen heel goedbedoeld zeggen: wauw, jij spreekt goed
‘Jongeren vinden welvaart vanzelfsprekend en als het dan even tegenzit, zoals nu, kunnen ze daar bijzonder moeilijk mee omgaan. Ik denk soms: jongens, er is onderwijs, er is genoeg eten en we kunnen ons verwarmen’
Nederlands. Terwijl ik hier al twintig jaar woon. Het zou wreed zijn mocht ik het nog altijd niet goed kunnen. (lacht) Aan de buitenkant zie je natuurlijk dat ik geen Vlaamse ouders heb, en ik respecteer mijn Afghaanse identiteit, maar aan de binnenkant voel ik me op en top Vlaming.’
‘Ik ontdek ook graag nog heel andere culturen. Voor de corona-uitbraak was ik al twee jaar latindansen aan het volgen, salsa en zo. Het is ongelooflijk hoeveel verschillen er ook onderling tussen mensen zijn, naargelang de levensstijl die ze beogen. Ik vind dat heel interessant, ik maak er graag deel van uit, het verbreedt mijn horizon. Ik heb al ondervonden dat veel Vlamingen vasthouden aan hun comfortzone. Daar eens uitbreken kan heel verrijkend zijn.’
Tweewekelijks vertelt iemand van telkens weer een andere leeftijd hoe die in het leven staat. Wilt u dat ook doen? Mail naar