Terug naar school
Al maanden droom ik vrijwel elke nacht hetzelfde. Om de een of andere bizarre reden – bijvoorbeeld een overstroomde kelder in het ministerie van Onderwijs – is mijn diploma tenietgedaan. De vrouw aan de telefoon is vriendelijk maar kordaat. Het spijt me, zegt ze, maar er zit niets anders op dan weer naar school te gaan.
Zonder diploma middelbaar onderwijs is het helaas niet mogelijk mijn plaats in de maatschappij te garanderen, voegt ze er doodleuk aan toe. In dat geval zal ze zich genoodzaakt zien om mijn leven af te pakken. Ga ik dan dood?, vraag ik, in paniek. Hemeltje nee, zegt de vrouw, dit is een beschaafde samenleving. Het gaat hier simpelweg om het afpakken van mijn leven. Meer niet.
De details kunnen verschillen. Soms is de oorzaak een computervirus, soms een brand. Soms krijg ik geen telefoontje maar een simpele mail, wat ik toch behoorlijk lomp vind van de bevoegde minister. Telkens opnieuw komt het volstrekt niet bij me op dat er gewoon een exemplaar van mijn diploma netjes ligt te rusten in een ringmap niet eens zo ver van mijn hoofdkussen. In mijn dromen kan ik behoorlijk dom zijn.
Het volgende moment zit ik al achter de schoolbanken. Zo gaat dat in een droom. Vijfde middelbaar. Het is april, maar toch is het schooljaar nog maar net begonnen. Stapels boeken worden uitgedeeld. Tegen morgen moeten ze gekaft zijn, waarschuwt de klastitularis.
Met handen en voeten tracht ik uit de leggen dat er een vreselijke vergissing is begaan. Ik heb dit allemaal al geleerd, zeg ik, ik hoor hier niet te zijn. Smalend kijkt de klastitularis mij aan, en vraagt of ik even kan uitleggen in welke gevallen ik een subjonctif dien te gebruiken, wie de Habsburgers ook alweer waren, en op welke manier het atoommodel van Bohr verschilt van dat van Rutherford. Nou, daar staat uw trouwe columnist mooi met haar mond vol tanden. Maar ik ben volwassen, probeer ik nog.
Het heeft geen zin. De volgende twee jaar van mijn leven zal ik hier doorbrengen, gekluisterd aan een schoolbank. Wanneer ik dat besef, word ik vervuld van een wanhoop zo diep dat ze bijna uit mijn gat valt. Tot overmaat van ramp staat er vandaag lichamelijke opvoeding op het lessenrooster. Daar zullen we wel eens zien of ik de eindtermen haal voor radslag en achterwaartse tuimeling! Heb ik mijn turnzak wel mee? Natuurlijk heb ik mijn turnzak niet mee.
Voor ik de kans krijg af te studeren ben ik alweer wakker. Een halve voormiddag word ik vervolgens achtervolgd door een zenuwachtige angst waar geen ontbijt tegen opgewassen is, geen warme havermout, geen zacht eitje. Rustig Nele, het was maar een droom. Het leven staat niet op punten. Je zal deze column niet terugkrijgen vol verbeteringen in rode balpen, een zes op tien, en de opmerking dat het echt wel beter moet. Rustig maar.
Ik ben lang niet de enige loser die deze nachtmerrie regelmatig heeft. Terug naar school moeten, of een examen afleggen waar je niet voor gestudeerd hebt, is een topper in de hitparade van typische dromen – zo ook naakt in het openbaar verschijnen, in een afgrond vallen, en al je tanden verliezen. Mensen die al een halve eeuw zijn afgestudeerd, hebben soms nog steeds nachtmerries over hun schooljaren. Wat wil dat zeggen, als de angst voor slechte cijfers, de angst te falen, onnoemelijk langer blijft hangen dan het merendeel van de op school vergaarde kennis?
Wie heeft er ooit beslist welk leven ‘echt’ is en dat dat hypothetische ‘echte leven’ per se ‘hard’ moet zijn?
Ik denk wel twee keer na voor ik een mening over het onderwijs formuleer. Van dat wespennest hou ik mij liever ver weg. Ik zou geneigd zijn te pleiten voor een mildere evaluatie, een leerproces dat niet noodzakelijk dient beoordeeld te worden. Dat durf ik uiteraard niet luidop te zeggen, want voor je het weet, duikt er dan zo’n haantje op dat beweert dat het ‘echte leven’ hard is en dat je leerlingen daar maar beter op voorbereidt – en als ik zoiets hoor, dan moet ik weer drie dagen binnenblijven om mijn wonden te likken. Wie heeft er in ’s hemelsnaam ooit beslist welk leven ‘echt’ is, en dat dat hypothetische ‘echte leven’ per se ‘hard’ moet zijn? Persoonlijk vind ik een zacht eitje veel lekkerder.