Geen krokodillentranen voor topvoetbal
De leiders van twaalf topvoetbalteams uit Spanje, Engeland en Italië vormen sinds gisteren de meest gehate club van Europa. Met hun drieste plan om een nieuwe competitie, de Super League, uit de grond te stampen, joegen ze de federaties, de nationale bonden, de overige clubs, hun eigen supporters en de politiek tegen zich in het harnas. Zoveel geldhonger was nooit eerder vertoond, was de algemene teneur.
Als het zo gemakkelijk is goeden van slechten te onderscheiden, dan is er meestal iets fout met de waarneming. Het is niet nu dat het topvoetbal plots in de handen van de commercie valt. Een kwarteeuw na het Bosman-arrest, dat de spelerslonen deed exploderen, kan niemand in de voetbalwereld daarover nog naïef zijn. De bobo’s van de voetbalfederaties zijn zelf met weinig anders dan geld verdienen bezig. Waarom wordt er anders in Qatar gevoetbald voor de wereldbeker? De Europese koepel Uefa wilde gisteren een voor de topclubs lucratiever businessplan voorleggen. Blijkbaar was het bod niet goed genoeg.
De algemene verwachting was gisteren dat de separatistische clubs nog niet sterk genoeg staan om zich af te scheuren, maar zich wel voorzagen van een krachtig wapen in de onderhandelingen. Dat gevecht gaat hard tegen hard, sportief en juridisch. Maar dat de voetballerij op weg is naar een commercieel model geschoeid op Amerikaanse leest staat zo goed als vast. Nu al speelt de zakenbank JP Morgan een sleutelrol. De wilde weldoeners die bij vele clubs de plak zwaaien, willen ooit winst zien op hun investering. Dat kan alleen door groter bereik, meer topaffiches en een handreiking naar de wereldmarkt. Traditie is dan een overjaarse luxe.
Als iets de evolutie plots in een stroomversnelling heeft gebracht, dan is het de pandemie die de inkomsten van de topclubs zwaar heeft gehavend. Hun plannen om een groter deel van de koek naar zich toe te halen, zijn nu levensnoodzakelijk. Vele topclubs, met hun dure vedetten, staan op de rand van de afgrond. Daar kunnen de krokodillentranen van supporters en sportcommentatoren niet tegen op.
De coronacrisis heeft al eerder laten zien dat ze een gangmaker is voor meer ongelijkheid. De wereldwijde catastrofe heeft vele rijken nog rijker gemaakt. Er is geen reden waarom de professionele sport daaraan zou ontsnappen. Het viel gisteren op dat verontwaardigde oude clubcoryfeeën zich wel lieten horen, maar dat actieve spelers zich gedeisd hielden. Zodra hun clubs financieel sterker staan, kunnen hun lonen weer verder stijgen, hopen zij, en hun makelaars, allicht.
Pandemie brengt onhoudbare evolutie in stroomversnelling