Van Eyck deed het glas glanzen
Zelden waren scherven zo fascinerend. Glasgeheimen legt de link tussen vroege glaskunst en de precisie waarmee Van Eyck kerkinterieurs, spiegels en flessen afbeeldde.
Glas was altijd al kostbaar, maar ook extreem kwetsbaar. Dat geldt ook voor glasramen. Het oudst bewaarde in onze contreien dateert van eind veertiende eeuw en bevindt zich in het kerkkoor van Zichem. Ook Gent is goed bedeeld met oude glaskunst uit de periode van Jan Van Eyck en zijn voorgangers. Bij een restauratie van het voormalige dominicanenklooster, nu Het Pand van UGent, werden in 1982 zo’n tweeduizend laatmiddeleeuwse restanten gevonden. Een goed geconserveerd paneel uit de dominicanenkerk dook al vroeger op. Het wordt geschat op 1325 en bevat nog het originele lood.
Hoe goed dit prachtstuk te vergelijken is met een glasraam op de buitenzijde van Het lam Gods, waarop een halfronde nis met waterbekken afgebeeld is: het bracht experte Aletta Rambaut op het idee om op alle schilderijen van Van Eyck naar glaskunst te speuren. Als uitsmijter van het Van Eyck-jaar toont ze haar bevindingen in het Groot Begijnhof in Sint-Amandsberg.
Gods schepping
Het idee is prikkelend: sinds de overzichtstentoonstelling in Gent weten we dat Jan Van Eyck bij uitstek een lichtkunstenaar was. Licht en schaduw, weerspiegeling en transparantie fascineerden hem vanwege de optische effecten. Van Eyck wilde verbluffen met een fenomenale detaillering en een zo nauwkeurig mogelijke weergave ervan in olieverf. In één beweging wilde hij ook recht doen aan Gods schepping, waar het goddelijke licht doorheen straalt.
Uit twaalf voorbeelden, afkomstig uit tien schilderijen waarvan details te zien, distilleert Rambaut enkele patronen. Kroonglas, dat voor onze moderne blik het effect van een flessenbodem heeft, duikt vaak op. Van Eyck omzoomde de taferelen op de glasramen ook vaak met gekleurde boorden. Zelfs op het vroege miniatuur uit het Turijns-Milanese getijdenboek vind je ze terug, in piepklein formaat. Hoe nauwkeurig de fijnschilder observeerde, valt af te leiden als je de hierboven genoemde nis van Het lam Gods uitvergroot. Zelfs de breukloodjes van het glaspaneel, die dienstdeden bij herstellingen, zijn weergegeven.
Fascinerend is ook de blauwe saffier uit het tafereel met de zingende engelen. Het glasraam van de Vijdkapel, waar het altaarstuk zich aanvankelijk bevond, wordt erin weerspiegeld op enkele vierkante millimeters. Elders laat Van Eyck een lichtbron op verschillende plaatsen een karaf doorpriemen. Op welk soort exemplaar hij zich misschien baseerde, wordt geïllustreerd met een intacte vijftiende-eeuwse fles die in Veere, in een beerput, gevonden werd.
De Annunciatie uit Washington, gesitueerd in een kathedraal, is Van Eycks meesterzet in het weergeven van de finesse van glas. Als vergelijkingsmateriaal dient een topstuk uit M Leuven, een glasraam met Maria en kind. De zachte tinten, de diepblauwe achtergrond, ze zijn prachtig bewaard. Het tafereel is gevat in een mandorla, een amandelvorm die ook op het kleinood van Van Eyck voorkomt.
Ommuurd dorp
Het surplus van deze tentoonstelling is de omgeving van het begijnhof, dat in 1873 op de Sint-Baafskouter werd opgetrokken in pure neogotiek. Je wandelt door een ommuurd dorp aan de Gentse stadsrand. Langs pleintjes en grasvelden zijn tachtig huizen en veertien conventen (of gemeenschapshuizen) geordend.
Ook de kerk, imposanter dan we van een begijnhof gewend zijn, heeft charme. De laatmiddeleeuwse architectuur en schilderkunst dienden als inspiratie. In de gebrandschilderde ramen vallen dezelfde motieven op als bij de geschilderde kerkinterieurs in Van Eycks tijd.