Gaan oliebedrijven straks sigarettenpakjes achterna?
Oliemaatschappijen hebben het in hun reclameboodschappen zelden over de uitstoot die ze veroorzaken. ‘Waarom geen waarschuwing als “Fossiele brandstoffen veroorzaken klimaatverandering”?’
‘Planten nemen CO2 op. Wij werken aan technologie waarmee fabrieken dat ook kunnen.’ Die boodschap bracht oliemaatschappij ExxonMobil ruim een jaar geleden in paginagrote advertenties, die onder meer in De Standaard verschenen. De tekst werd begeleid door een illustratie van een fabriek die overwoekerd leek door plantengroei. Heel wat lezers namen destijds aanstoot aan die boodschap, in die mate zelfs dat de ombudsvrouw zich erover boog.
Volgens de ngo Client Earth, die eerder het chemiebedrijf Ineos en de Nationale Bank voor de rechter daagde, was de campagne van ExxonMobil een voorbeeld van greenwashing. Klimaatonvriendelijke bedrijven doen zich voor als duurzaamheidskampioenen om zo hun imago op te poetsen. Het is een praktijk die al jarenlang gemeengoed is in de sector. ‘Dergelijke advertenties doen geen recht aan de werkelijke activiteiten van deze bedrijven’, zegt Johnny White van ClientEarth in een mededeling.
ClientEarth ijvert ervoor dergelijke reclamecampagnes aan banden te leggen. In eerste instantie doet de ngo een beroep op aandeelhouders om de bedrijven erop aan te spreken tijdens de algemene vergaderingen die binnenkort gehouden worden. Maar de ngo stelt ook voor om bij misleidende reclame een disclaimer te plaatsen, zoals ook op sigarettenpakjes het geval is. Een affiche met een frisse foto waarin windmolens de blauwe lucht doorklieven, zou dan in de hoek de mededeling ‘Fossiele brandstoffen veroorzaken klimaatverandering’ moeten bevatten.
Vliegtuigen op afval
De organisatie heeft al eenmaal een advertentiecampagne met succes aangevochten. In februari vorig jaar trok BP zijn campagne ‘Possibilities Everywhere’ terug, nadat ClientEarth een klacht bij het Oeso-contactpunt voor multinationals had ingediend. De ngo klaagde het misleidende karakter aan van de campagne, die BP’s activiteiten rond duurzame energie in de verf zette. Enkele slagzinnen: ‘Wij zien mogelijkheden in vliegtuigen die op afval vliegen’, of ‘We zien mogelijkheden in de kracht van wind’.
‘De campagne wekt de indruk dat BP een bedrijf is dat hernieuwbare energie produceert, terwijl nog 96 procent van de BP-uitgaven naar olie en gas gaat’, stelde ClientEarth destijds vast. Ook nu oppert de ngo de mogelijkheid juridische middelen in te zetten. ‘Advocaten bevestigen dat de klimaatinspanningen van een bedrijf meetbaar zijn, en wie op een misleidende manier adverteert, stelt zich bloot aan mogelijke klachten.’
Vrijwel alle grote energiebedrijven maken reclame waarin een duurzame toekomst centraal staat, terwijl de bedrijfsactiviteiten verre van duurzaam zijn. ExxonMobil bijvoorbeeld maakt reclame met biobrandstof uit algen, maar heeft geen concreet actieplan om tot nuluitstoot te komen. Aramco zegt de ‘klimaatuitdaging aan te gaan’, maar blijft zoeken naar nieuwe olie- en gasreserves. Shell belooft ondersteuning voor ‘de grootste beweging naar hernieuwbare energie die de wereld ooit heeft gezien’, maar zijn traject naar nuluitstoot is erg afhankelijk van de afvang van CO2-uitstoot die het gevolg is van fossiele verbranding.
De nadruk op CO2-afvang (carbon capture and storage) is trouwens een constante in de reclame van heel wat oliebedrijven. Chevron, Shell, Total en ExxonMobil willen die technologie inzetten om de Parijs-doelstellingen te halen. Maar het is ook een manier om olie- en gasontginning te continueren, hoewel de commerciële haalbaarheid ervan volgens ClientEarth geenszins vaststaat.
‘Wetenschappers laten er geen twijfel over bestaan dat energiebedrijven de uitstoot van broeikasgassen drastisch moeten reduceren. We moeten onze afhankelijkheid van fossiele energiebronnen afbouwen, maar in plaats daarvan blijven deze bedrijven adverteren met boodschappen die het grote publiek op het verkeerde been zetten’, stelt White.
Vrijwel alle grote energiebedrijven maken reclame waarin een duurzame toekomst centraal staat, terwijl hun activiteiten verre van duurzaam zijn
geflitst