Lucifers voor Belfast
De vrede in NoordIerland hangt aan een dun draadje en Boris Johnson doet weinig om de gemoederen te bedaren
In 1979 werd het Europees Parlement voor het eerst rechtstreeks verkozen. De openingszitting begon evenwel met een incident. De Noord-Ierse dominee Ian Paisley, rabiaat antikatholiek, protesteerde met veel lawaai omdat de Britse vlag aan de ingang van het parlementsgebouw ondersteboven hing. Nergens wordt de Union Jack met meer trots gehesen dan in de protestantse wijken van NoordIerland. Een vervelende verwikkeling voor radicale unionisten die de band met Londen koesteren, is dat in de regio ook katholieken wonen, die liever bij Ierland zouden aansluiten. Daar kwam oorlog van.
Belfast en wijde omgeving waren jarenlang het terrein van autobommen en barricades, marsen en hongerstakingen, gerechtelijke dwalingen en executies. Er vielen meer dan drieduizend doden. Het was de periode van Bobby Sands, the Guildford four en Bloody sunday. Wikipedia vermeldt 47 films over de Troubles, allemaal zonder happy ending. Pas in 1998 haalde het Goedevrijdagakkoord de angel eruit. Noord-Ierland bleef onderdeel van het Verenigd Koninkrijk, tot tevredenheid van de unionisten. De katholieken konden zich tegelijk helemaal Ier voelen en goeddeels aan de andere kant van het eiland leven en werken, want de grens werd feitelijk weggegomd. Er zouden geen controles meer zijn.
De Brexit maakte alles weer ingewikkelder. De Britten blijven weliswaar de meeste Europese regels volgen, maar ze willen wel een eigen handelsbeleid. Dus voeren ze straks vanuit Amerika of Azië mogelijk spullen in die bij ons verboden zijn of anders belast worden. Voortaan moet de grens tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk gecontroleerd worden om smokkel en illegale handel te vermijden. De scheidingslijn loopt tussen Ierland en Noord-Ierland, maar daar opnieuw slagbomen zetten, zou onverantwoord zijn. Er is maar één alternatief: in Noord-Ierland en Ierland mogen de regels niet verschillen. Eigenlijk doen de Noord-Ieren bijgevolg amper mee met de Brexit en blijven ze, door hun band met Ierland, min of meer lid van de Europese Unie.
Het gevolg is dat de Ierse Zee, tussen Noord-Ierland en Groot-Brittannië, nu een grens vormt en er inspecties gebeuren in de havens. Voor de Britse regering was dat aanvankelijk onaanvaardbaar. ‘Over mijn lijk!’, loeide premier Boris Johnson, om kort nadien van gedachten te veranderen en er zijn Brexitdeal rond te fabriceren. Het is best ingrijpend. Het komt zowat neer op het installeren van grensposten op de weg tussen Tielt en Deinze, aan de provinciegrens. Stel u voor dat al het transport geïnspecteerd moet worden en dat sommige Oost-Vlaamse goederen niet meer naar West-Vlaanderen mogen. Dat gebeurt nu tussen Engeland en Noord-Ierland.
De unionisten staan op hun achterste poten. Dat leidde al tot rellen,
benzinebommen en een gekaapte bus (DS 9 april). Hun vrees is terecht: Noord-Ierland schuift allengs dichter naar Ierland en oriënteert zich nu noodzakelijkerwijs economisch minder op Groot-Brittannië. We staan dichter dan ooit bij een hereniging van beide Ierlanden, argumenteerde
The Economist vorige week in het lang en het breed. Daarmee is een lucifer in het explosieve Belfast beland.
Vorige week stond de strijd even op pauze. De unionisten hebben een indrukwekkende eerbied voor de monarchie, maar nu prins Philip begraven is, kan het geweld zo weer oplaaien. De vrede in Noord-Ierland hangt aan een dun draadje en Johnson doet weinig om de gemoederen te bedaren. Het is de vraag of hij veel kan ondernemen. De kwestie is onlosmakelijk verbonden met zijn Brexitregeling. Bovendien is conflictbeheersing niet zijn grootste talent. Johnsons kiezers houden van vuurwerk, en dus bekwaamde hij zich meer in het aanblazen van de vlammen dan in het doven ervan. Op die manier werkte hij zich naar de politieke top: brutaal, onbesuisd, uitdagend en met veel spektakel. Op planeet Johnson wordt vanuit de heup geschoten. Zo regelde hij de Brexit en zo lanceerde hij de vaccinatiecampagne: hij koopt vaccins bij ons en verhindert dat Britse bedrijven er exporteren. Vrienden maakt hij daar niet mee, maar de premier doet niet aan vooruitdenken.
Johnson werpt zijn volle gewicht in de confrontatie, niet in de voorzichtige bemiddeling. Partijen verzoenen, mensen bijeenbrengen, compromissen zoeken en conflicten ontmijnen, dat ligt zo niet in zijn natuur. Het is afwachten hoe de geschiedenis over hem zal oordelen. Misschien wordt hij later herdacht als de man die de Britten uit de Europese Unie haalde en ze vervolgens dankzij een snelle vaccinatie twee volle weken eerder naar de kapper liet gaan. Het kan ook dat hij vooral herinnerd wordt als de premier die zijn land isoleerde, een ontvlambare regio in de fik zette, de geest niet meer in de fles kreeg en stukken grondgebied verloor.