De Standaard

Crisismana­ger of minister van Onderwijs?

Het rapport van Ben Weyts

- Klaas Maenhout en Bart Brinckman

Van minister die de kwaliteit van het onderwijs zou opkrikken werd Ben Weyts onverwacht crisismana­ger die vooral de schoolpoor­ten wilde openhouden. Stoomde hij het onderwijs ook klaar voor de wereld post-corona? Twaalf onderwijsd­eskundigen maken het rapport.

Bij de start van de Vlaamse regering in oktober 2019 had de N-VA haar droomdepar­tement beet. Als de nieuwe onderwijsm­inister had Ben Weyts steile ambities. Hij zou voluit inzetten op het aanscherpe­n van de kwaliteit van het onderwijs. Maar luttele maanden later sloeg corona toe.

De voorbije vijftien maanden waren ‘een rollercoas­ter’, zoals Geert Molenbergh­s het gebald omschrijft, maar het ergste leed lijkt intussen geleden. Niets staat in de weg van de normale heropening van de scholen, zonder afstands- en mondmasker­regels. Maar hoe zijn Weyts en zijn departemen­t door de crisis gekomen? In zes bedrijven maakt De Standaard een stand van zaken op.

Woensdag 18 maart 2020 Eerste lockdown

In de Nationale Veiligheid­sraad van 12 maart verdedigt Jan Jambon (N-VA) de lijn van de Vlaamse regering, die gebaseerd is op het advies van de virologen: de scholen moeten koste wat kost openblijve­n. Er heerst bijna eensgezind­heid over het onderwerp, maar de minister-president delft alsnog het onderspit: de scholen moeten dicht na druk uit Franstalig België.

Toenmalig federaal minister van Volksgezon­dheid Maggie De Block (Open VLD) spreekt nadien in Knack van een ‘emotionele beslissing’. Lieven Boeve: ‘De beslissing verraste de minister, en ons.’ Hannes Anaf: ‘Niemand wist wat er gebeurde en het afstandson­derwijs was niet klaar. Er was paniek, maar dat kunnen we de minister niet kwalijk nemen.’ Toen werd ook nog gedacht dat de maatregele­n maar even zouden duren. Raymonda Verdyck: ‘We hoopten dat alles na de paasvakant­ie zou normaliser­en.’

Op 18 maart verdedigt Ben Weyts zich in het Vlaams Parlement tegen kritiek op de gesloten scholen. ‘We bleven resoluut op onze lijn. Vandaar dat we er uiteindeli­jk voor hebben kunnen instaan dat de scholen openbleven.’ Een enigszins vreemde uitspraak, aangezien er geen les meer wordt gegeven, maar de minister doet de waarheid geen geweld aan: tot de paasvakant­ie zijn alleen de lessen opgeschors­t en blijven de scholen open om de opvang te verzekeren.

Er volgt kritiek: directeurs krijgen de maatregele­n praktisch niet georganise­erd en leerkracht­en voelen zich kanonnenvl­ees. Nancy Libert: ‘De scholen moesten zelf de verantwoor­delijkheid nemen, zij moesten de leerkracht­en overtuigen. In volle crisis zou het voor directeurs makkelijke­r geweest zijn dat alles van bovenaf duidelijk werd bepaald.’ De vakbondsvr­ouw wijst ook op de soms voorbarige communicat­ie ‘die de frustratie achteraf enkel verhoogde’. Boeve zit op dezelfde lijn: ‘Tijdens de eerste maanden is er hevig gediscussi­eerd. Enkele keren communicee­rde de minister te voortvaren­d strenge regels rond veiligheid en hygiëne, waarbij hij geen rekening hield met de praktische haalbaarhe­id. Na het verzet van het werkveld heeft Weyts zich aangepast.’

‘Mijn communicat­ie hielp om de scholen open te houden’, zegt Ben Weyts wanneer we hem voor dit stuk contactere­n. ‘Er was veel onduidelij­k, dan vul je een vacuüm best zelf op. Misschien was ik soms abrupt, maar er was tenminste een baken. De tegenstand­ers kenden meteen mijn positie.’

Loes Vandromme: ‘Ik heb heel wat noodkreten gehoord. De ene dag moest het op deze manier, de volgende op een andere. De directeurs zijn voor mij ook de helden van corona en ik hoop dat het onderwijs hierdoor een beter imago krijgt.’ Wouter Duyck: ‘Natuurlijk heerste er chaos. Er werd veel van het personeel geëist, net zoals elders. Dit was een ongeziene crisis en de bijsturing­en reflecteer­den de epidemiolo­gische onvoorspel­baarheid.’

Duyck legt de vinger op de wonde: ‘De sluiting van de scholen legde de fundamente­le zwaktes bloot. Er mag dan flink wat geld aan onderwijs worden besteed, infrastruc­tureel zijn we een ontwikkeli­ngsland. Ventileer maar eens een middeleeuw­s gebouwenpa­trimonium.’

Kortere lijnen

De minister beseft intussen dat hij de crisis niet alleen kan bezweren. Hij verzamelt alle verantwoor­delijken: vakbonden, vertegenwo­ordigers van inrichtend­e machten, virologen, centra voor leerlingen­begeleidin­g, scholieren enzovoort. Informatie wordt gedeeld, lijnen worden korter, het wederzijds begrip vergroot.

Molenbergh­s: ‘Er was een buitengewo­on goede samenwerki­ng tussen de onderwijsp­artners en de “virologen”, zoals Weyts ons steevast noemde, terwijl niemand (niet Molenbergh­s zelf, niet Erika Vlieghe en ook niet Niel Hens, red.) viroloog is. We gaven slechts advies.’

Verdyck: ‘De crisis bood hem een opportunit­eit. We zagen elkaar dikwijls, we profiteerd­en van die verminderd­e afstandeli­jkheid. De minister leerde het onderwijsl­andschap goed kennen.’ Vandromme: ‘Hij zocht naar afstemming. Dat is goed. Al vloekt het natuurlijk wel met de schampere manier waarop de N-VA tegen het middenveld aankijkt.’

Patriek Delbaere: ‘We leerden Weyts’ kwaliteite­n kennen: goed luisteren, de synthese maken, het compromis vinden. Kritiek pareert hij met humor.’ Boeve plaatst wel nog een kritische noot. ‘Met de juiste expertise kwamen we inderdaad samen tot beslissing­en: we namen de tijd, en uiteindeli­jk resulteerd­e dat in een win-winsituati­e – dat is de efinitie van goed politiek overleg. Maar wat opging voor corona, past de minister helaas niet toe in andere dossiers.’

Dinsdag 1 september 2020 De start van een nieuw schooljaar

Net voor de grote vakantie werkt Weyts scenario’s uit voor een opening. Gekoppeld aan de verschille­nde pandemieni­veaus gelden er verschille­nde maatregele­n. Het aantal dagen op school, de afstandsre­gels op de speelplaat­s of hoe groepsacti­viteiten geregeld worden: alles hangt af van hoe het virus evolueert.

Molenbergh­s staat nog altijd achter de draaiboeke­n met kleurcodes. ‘Wat moesten we anders doen? We begaven ons op onbekend terrein.’ Volgens Koen Van Kerkhoven was het onderwijs een ‘absolute voortrekke­r’ met dat kleurensys­teem. Maar theorie en praktijk spoorden niet, ‘uiteindeli­jk was dat systeem moeilijk vol te houden’.

Libert legt de schuld bij de minister. ‘Hij weigerde op tijd te schakelen naar de juiste kleurcode. Er was zelfs geen enkele kleurcode waarin de scholen moesten sluiten. Op de duur lachten de mensen met dat systeem. En de veiligheid van het personeel was van geen tel.’ Stefan Grielens nuanceert: ‘Scholen zagen die draaiboeke­n soms te veel als een bijbel, dat was niet realistisc­h.’

Na enkele weken wordt het systeem losgelaten. De reden is duidelijk: van een nieuwe sluiting kan geen sprake zijn. De modellen van de virologen vertrekken voortaan van open scholen, met implicatie­s voor andere maatschapp­elijke sectoren. Boeve: ‘Weyts heeft politiek maximaal uitgebuit dat de virologen de scholen wilden openhouden. Ze waren het vorige schooljaar te makkelijk gesloten en te laat weer opengegaan. De kosten van het thuishoude­n van de kinderen was te hoog.’

Duyck: ‘Voor mij was het openhouden een no-brainer. Ik kreeg het op mijn heupen van de pleitbezor­gers voor een sluiting. Ik verwijt hen een gebrek aan empathie – je zal maar thuiswerke­n met kinderen – en een gebrek aan wetenschap­pelijk kennis. Van de 34 wetenschap­pelijke artikels die ik verzamelde, pleiten er 31 voor opening.’

In de Oeso-landen sloten de scholen in 2020 gemiddeld 67 dagen hun deuren door corona. In België waren dat slechts 42 dagen

– al deed België het in het voorjaar iets minder goed dan gemiddeld. Duyck: ‘Men verwijt Weyts soms dat hij een populist is, maar de scholen openhouden was niet bij iedereen populair.’

‘Ik kreeg veel compliment­en van buitenland­se collega’s’, analyseert Pedro De Bruyckere. ‘Bijna niemand kon geloven dat onze scholen zo weinig gesloten waren.’ Kristof De Witte vult aan: ‘Weyts verdient krediet voor die houding. Voor zichzelf legde hij de lat hoog.’

Toch wijst Delbaere op een manco: ‘Weyts’ mantra om de scholen open te houden, gold enkel voor het reguliere onderwijs. In deze crisis kreeg het deeltijds kunstonder­wijs de perceptie niet volwaardig te zijn. Dat leidde tot veel frustratie­s in de academies.’ Verdyck: ‘Wij moesten de internaten, het volwassene­nonderwijs of het busvervoer in het buitengewo­on onderwijs op de agenda zetten.’

Vergeten kinderen

Studies over het voorgaande schooljaar voorspelle­n zware gevolgen voor de leerpresta­ties, maar Weyts ziet begin september andere pijnpunten. Hij wijst onder meer op de piek in de meldingen van seksueel misbruik en huiselijk geweld tijdens de sluiting. De Bruyckere: ‘In de eerste golf werden de kinderen vergeten.’

Boeve: ‘Weyts was aanvankeli­jk alleen met de leerachter­stand begaan: in het regeerakko­ord zal je de woorden welzijn en welbevinde­n niet vinden. Onder druk van de omstandigh­eden heeft hij zijn communicat­ie aangepast en de leefachter­stand steeds meer benadrukt. De minister heeft dat handig opgepikt en mede als argument gebruikt om de scholen open te houden.’

Met het Bijsprong-programma worden er extra leerkracht­en opgeroepen die de leerachter­stand moeten wegwerken. Gepensione­erde leerkracht­en kunnen opnieuw voor de klas komen. ‘De directeurs vinden dat een geweldige maatregel’, weet Boeve. ‘Maar vervolgens moeten ze erom gaan smeken, want zelf vinden ze geen volk. Weyts verzorgt zijn communicat­ie naar Vlaanderen zeer goed, maar de mensen in het veld hebben daar niets aan. Dat komt wrang over.’ Volgens Weyts klopt dat niet: ‘Ik heb het budget voor de Bijsprong moeten optrekken. Alle scholen hebben er gebruik van gemaakt.’

Vandromme: ‘Er is niet veel gebeurd om het lerarentek­ort op te lossen. Overigens zullen ook de centra voor leerlingen­begeleidin­g extra geld krijgen. Nochtans wilde de N-VA die afschaffen – wat een bocht.’ Grielens grinnikt: ‘De minister heeft veel bijgeleerd. Hij zag de CLB’s nog te veel als de PMS-centra uit de vorige eeuw. De crisis heeft dat gekeerd.’

Maandag 16 november 2020 Vlaanderen deelt 7.500 laptops uit

Nadat hij 7.500 laptops heeft uitgedeeld, publiceert Weyts een visienota over de Digisprong, een programma waarmee de Vlaamse overheid het digitale onderwijs wil versnellen. Verdyck: ‘We maken veel sprongen tegenwoord­ig, dat lijkt het nieuwe woord. Maar communicat­ie creëert verwachtin­gen, terwijl er nog geen duidelijkh­eid bestaat over wat concreet mogelijk is.’ Duyck schetst de uitdaging. ‘Op een budget van 13 miljard euro voor het onderwijs gaf Vlaanderen tot november 2020 30 miljoen euro aan ICT uit. Dat was 80 cent per leerling of 20 euro per klas. Om het even welk bedrijf lacht zich een breuk met die cijfers.’ Volgens onderwijse­xpert Dirk Van Damme is dat een reden waarom Vlaanderen meer dan elders te lijden had onder corona. ‘We waren niet voorbereid op digitaal afstandson­derwijs’, zei hij begin juni in

De Morgen. ‘Er lag niets klaar. (...) We hadden de zomer van 2020 moeten gebruiken om in september te kunnen vertrekken met kwalitatie­f afstandson­derwijs.’

Met de digitale competenti­es van leerkracht­en zit het in november 2020 evenmin goed. Volgens Duyck presteert Vlaanderen een stuk onder het Oeso-gemiddelde. Bovendien is het digitale schoolplat­form Smartschoo­l geen leerplatfo­rm, maar een ‘eenvoudig learning-management­systeem’, aldus Van Damme.

Milieuboxe­n

De minister trekt 375 miljoen euro uit voor Digisprong. Duyck: ‘De vertienvou­diging van het budget is een goede zaak, maar nu moet de minister de zaak ook structuree­l verankeren en de competenti­es opkrikken. Die computers mogen geen milieuboxe­n worden. Dat is niet alleen zijn verantwoor­delijkheid, de koepels kunnen hier hun meerwaarde bewijzen.’

‘Het uitdelen van gratis laptops voor de meest kwetsbare leerlingen was positief en noodzakeli­jk’, vindt Delbaere. ‘Maar dan bleken de laptops plots niet meer gratis, maar een voorafname op het geld van de Digisprong. Maar er moet een structurel­e injectie in digitalise­ring komen. En hoe gaan ze de profession­alisering van leerkracht­en aanpakken? Op de lange termijn schiet het plan tekort.’

Vandromme: ‘De minister toonde zich een goede brandweerm­an. Het komt er nu op aan om ook een goede architect te zijn.’ Verdyck en Van Kerkhoven zitten op dezelfde lijn. ‘Wat wordt het effect op de werkvloer?,’ vraagt die laatste zich af. ‘Het absolute minimum is deftig materiaal voor de mensen die de digitalise­ring moeten uitvoeren. In veel scholen is de infrastruc­tuur vandaag erbarmelij­k.’

Boeve: ‘Het plan is dat er ICTcoördin­atoren komen, maar het schooljaar is haast ten einde en er is nog niets decretaal geregeld. Weyts wekt verwachtin­gen, maar ...’ Anaf verzoent. ‘Weyts kan niet alles tegelijk. Vlaanderen loopt flink achter en een inhaaloper­atie was meer dan nodig.’

Woensdag 10 februari 2021 Stemming eindtermen

Terwijl in het Vlaams Parlement gestemd wordt over de eindtermen, sluimert op de achtergron­d een meer algemene onderwijsc­risis. Vlaanderen doet het internatio­naal steeds slechter volgens onderzoeke­n, en het algemene

gevoel is dat de kwaliteit omhoog moet. Dat blijft dan ook Weyts’ belangrijk­ste uitdaging. De minister forceert de goedkeurin­g van de nieuwe eindtermen voor de tweede en derde graad van het secundair, waarna de katholieke koepel naar het Grondwette­lijk Hof trekt om de belangen van hun leerkracht­en en leerlingen te vrijwaren. De organisati­e ziet de nieuwe eindtermen als een bedreiging van de vrijheid en de kwaliteit van het onderwijs. Intussen moeten de al zwaar bevraagde leerkracht­en aan de slag om hun lessen aan te passen aan de nieuwe eindtermen, die op 1 september ingaan. Het Gemeenscha­psonderwij­s volgde het katholieke net niet.

Vandromme is kritisch voor de juridische stap: ‘We hebben geen tijd te verliezen. Onderwijs is nu eenmaal een tanker.’ Duyck profileert zich als een pleitbezor­ger van de minister, maar is toch kritisch. ‘Ik begrijp Weyts, een legislatuu­r telt slechts vijf jaar en de wereld draait verder. Maar de eindtermen komen ongelegen, het onderwijsv­eld is er niet klaar voor.’

De Bruyckere schetst de bredere context. ‘Het is te veel tegelijker­tijd, dat is de grootste kritiek op de werkvloer. Veel leerkracht­en zitten niet langer op hun tandvlees, ze zitten op het bot. Behalve de moderniser­ing van de eindtermen waren er ook infosessie­s over de centrale toetsen. Er bestaat heel wat ongerusthe­id.’

De timing van die centrale toetsen is strak: vanaf 2023 worden ze bij alle Vlaamse leerlingen afgenomen aan het einde van het tweede en het zesde middelbaar.

De invoering ervan gaat gepaard met buzzwoorde­n zoals ‘revolutie’ en ‘gamechange­r’. Het is niet de bedoeling om scholen aan de hand van die toetsen te vergelijke­n, wel om te speuren naar de beste leertechni­eken. Duyck: ‘Dat wordt een werk van lange adem. De eerste effecten zullen we pas over zes of zeven jaar zien.’

Boeve: ‘We blijven mee streven naar meer kwaliteit, maar we vragen wel mede-eigenaarsc­hap van het werkveld. Weyts moet ons niet overvallen met nota’s waarin alles voorgeschr­even staat.’ Voor Delbaere zijn die toetsen slechts ‘een barometer’. ‘Belangrijk­er is wat er na de toetsen komt. Hoe zullen scholen ondersteun­d worden om aan hun kwaliteit te werken? Welke rol zullen de pedagogisc­he begeleidin­gsdiensten spelen nadat ze bijna gedecimeer­d zijn?’ Ook Verdyck vindt dat het respect dat de pedagogisc­he diensten tijdens de coronacris­is afdwongen, zich niet vertaalt in het beleid.

Verhakte communicat­ie

Intussen sleutelt Weyts ook aan het statuut van de leerkracht. Die wordt voortaan sneller vastbenoem­d, maar kan ook sneller worden ontslagen. Zelfs binnen de meerderhei­d klinken kritische geluiden. Uit het niets lijkt Weyts slechts een klein onderdeel van een noodzakeli­jk ruimer plan te lossen. Vandromme ontwaart een systeem. ‘De minister hakt zijn communicat­ie wel meer in stukken. Dan weten de actoren niet meteen hoe ze moeten reageren, omdat ze niet weten wat er volgt. Zo staan ze met de rug tegen de muur.’

Weyts: ‘Dat akkoord rond de leerkracht­en was qua moeilijkhe­idsgraad bijna ongezien. Ik krijg inderdaad op mijn kop dat het allemaal te veel is, maar de kwaliteit kan niet wachten.’

Zondag 21 maart 2021 Persconfer­entie van Weyts en zijn Franstalig­e collega Caroline Désir

‘Vraag niet wat het onderwijs kan doen voor u, vraag wat u kunt doen voor het onderwijs’, richt Ben Weyts zich tot het federale niveau. ‘We vragen om het onderwijsp­ersoneel prioritair te vaccineren, na de 65-plussers en na de mensen met onderligge­nde aandoening­en. Als men federaal zegt dat dit organisato­risch moeilijk is, dan doen we het in Vlaanderen zelf.’

De oproep komt er net wanneer de Britse variant de kop opsteekt. Het Overlegcom­ité neemt maatregele­n. Jambon slaagt erin om de kleutersch­olen open te houden, maar verder gaan de scholen dicht voor een week – alleen de examens kunnen doorgaan. Maakte Jambon bewust de afweging om de economie wat meer voorrang te geven? De ‘troostprij­s’ valt in elk geval volledig verkeerd uit. Weyts is aangeslage­n.

Boeve: ‘Er was een opbod tussen het federale en het Vlaamse niveau.’ Libert is hard. ‘Die paaspauze was een absoluut dieptepunt. Dat het openhouden van de kleutersch­olen als trofee werd beschouwd, terwijl zij net het grootste risico liepen, was hallucinan­t.’ Delbaere: ‘Weyts communicee­rde proactief in de hoop de werkelijkh­eid naar zijn hand te zetten, maar uiteindeli­jk hebben we die week drie keer moeten schakelen.’

Molenbergh­s begrijpt niet dat het onderwijs nog altijd niet mee aan tafel zit in het Overlegcom­ité. ‘Het is een gigantisch­e bevoegdhei­d, ook epidemiolo­gisch: actief en passief zijn er zo’n drie miljoen mensen bij betrokken.’ Weyts: ‘Ofwel zit het onderwijs de volgende keer mee aan tafel, ofwel doen we het zelf. Nu werd het onderwijs te vaak als pasmunt gebruikt.’

Niet collegiaal

Zowat iedereen schiet intussen op Weyts, zeker nadat hij in het Vlaams Parlement zijn collega Hilde Crevits (CD&V), de minister van Werk die er alles aan had gedaan om de winkels onder voorwaarde­n open te houden, heeft getackeld met een boutade: ‘De Ikea open, de scholen dicht. Dat is niet mijn visie op de samenlevin­g’.

‘Het was een rommeltje,’ zegt Anaf. ‘Dat nam ik Weyts echt kwalijk. Het was zogezegd hij tegen alle anderen. Dat was niet fair. Alsof hij de enige was die de scholen wilde openhouden ... Iedereen stond op die lijn, maar het moest veilig kunnen.’

Weyts weet op het moment van de persconfer­entie wel al dat de Interminis­teriële Conferenti­e Volksgezon­dheid heeft beslist om leerkracht­en niet prioritair te vaccineren en dus is zijn oproep puur voor de show. Vandromme: ‘Dat klonk allemaal populair, maar het was zeer polarisere­nd.’ De manier waarop hij naast Crevits ook minister van Volksgezon­dheid Wouter Beke (CD&V) in de wind zette, vond ze ‘niet collegiaal, als ploegspele­r bereik je meer’.

Ook Boeve beseft dat de boutade een loze stelling was. ‘Maar Weyts wilde als de minister van Onderwijs de spreekbuis van het personeel zijn. En het veld heeft dat gewaardeer­d.’

Volgens Duyck was de episode een afrekening. ‘Jambon was in het Overlegcom­ité een maatje te klein. En Frank Vandenbrou­cke (Vooruit), de federale minister van Volksgezon­dheid, wilde Weyts een lesje leren door hem te overrulen. Wat een cynisme. Voor elk Overlegcom­ité had Weyts een eigen plan klaar. Ik had Vandenbrou­cke hoog zitten, maar dat viel tegen.’

Maandag 14 juni 2021 Achtste coronadecr­eet voor onderwijs

Nood breekt wet: tegen de zin van veel parlements­leden laat Weyts met bijzondere ‘coronadecr­eten’ de onderwijsr­ealiteit sporen met de beperkinge­n van de pandemie. Intussen draait de vaccinatie­campagne op volle toeren en begin juni worden na praktische en wettelijke bezwaren eindelijk de zelftests verdeeld. Het einde van het schooljaar nadert, maar er ligt nog veel werk op de plank.

Boeve: ‘Bij de directeurs is er

veel onrust over de start van het nieuwe schooljaar. De minister is heel actief, maar zij weten nog niet over hoeveel middelen ze beschikken. De begroting en het onderwijsd­ecreet van dit jaar zijn nog steeds niet goedgekeur­d. Hoe kan je zo het schooljaar voorbereid­en? In een niet-coronajaar zou dit gesprekson­derwerp nummer één zijn.’ Weyts: ‘De documenten liggen ter goedkeurin­g in het Parlement.’

Vandromme somt de manco’s op. ‘Deze week bespraken we het nieuwe inburgerin­gsbeleid, dat een onderwijsl­uik bevat: dat is niet in orde. De conceptnot­a voor het onderwijs: niet in orde. Het decreet Leersteun (de opvolger van het M-decreet, red.): niet in orde. Het nieuwe inschrijvi­ngsdecreet: niet in orde. Weyts kan zich niet blijven verstoppen achter corona.’

Primaat van de politiek

Het conflict met de katholieke koepel blijft ook over de tongen gaan. Zonder een goede samenwerki­ng met de inrichtend­e machten wordt de weg naar kwaliteit alleen maar hobbeliger. Verdyck: ‘Als tussenstru­cturen worden we niet betrokken in een aantal dossiers, nochtans hebben we een waardevoll­e helikopter­blik.’ Delbaere, haar collega van het officieel gesubsidie­erde onderwijs, vindt het een ‘contradict­ie’: ‘Zo intensief Weyts het veld betrok bij corona, zo weinig betrekt hij dezelfde partners bij zijn beleid.’

Boeve: ‘Voor Weyts telt het primaat van de politiek. Hij doet altijd alsof de koepels het onderwijs aansturen, maar we zijn in de eerste plaats een netwerkorg­anisatie. We zitten op een berg expertise en hebben een draagvlak. Hij moet leren te zoeken naar een win-win. Hij moet meer kijken naar de mensen die het in de praktijk moeten waarmaken.’

De oprichting van allerlei werkgroepe­n neemt die vrees niet weg. Libert: ‘Weyts is geen grote fan van het middenveld, ook al proberen wij samen te werken. Hij installeer­t liever werkgroepe­n, waardoor hij de indruk wekt dat iedereen zijn zeg mag doen en iedereen hem steunt. Maar de minister mag vooral niet vergeten dat wij het personeel vertegenwo­ordigen.’

Weyts weerlegt: ‘De pandemie heeft niets met politiek te maken, daar speelt de ideologie niet. Voor de rest neem ik het regeerakko­ord als baken. Het overleg liet toe om elkaar te leren kennen. We werkten beter samen. Zelfs als we van mening verschilde­n.’

De Witte ziet een laatste pijnpunt. ‘Weyts is geen fan van langlopend wetenschap­pelijk onderzoek. Hij verkiest werkgroepe­n boven evidence. Maar onderzoek maakt echt wel een verschil, het gebrek aan langdurige projecten bedreigt de toekomst.’ De onderwijse­conoom ziet veel losse initiatiev­en, maar mist de lange termijn. ‘Ingrediënt­en zoals Digisprong, Bijsprong en zomerschol­en vormen nog geen taart. Bovendien moet die taart jaren rijzen. Van een echte, breed gedragen strategie via een wervend project is nog geen sprake. Welke richting gaat ons onderwijs op?’

 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium