Crisismanager of minister van Onderwijs?
Het rapport van Ben Weyts
Van minister die de kwaliteit van het onderwijs zou opkrikken werd Ben Weyts onverwacht crisismanager die vooral de schoolpoorten wilde openhouden. Stoomde hij het onderwijs ook klaar voor de wereld post-corona? Twaalf onderwijsdeskundigen maken het rapport.
Bij de start van de Vlaamse regering in oktober 2019 had de N-VA haar droomdepartement beet. Als de nieuwe onderwijsminister had Ben Weyts steile ambities. Hij zou voluit inzetten op het aanscherpen van de kwaliteit van het onderwijs. Maar luttele maanden later sloeg corona toe.
De voorbije vijftien maanden waren ‘een rollercoaster’, zoals Geert Molenberghs het gebald omschrijft, maar het ergste leed lijkt intussen geleden. Niets staat in de weg van de normale heropening van de scholen, zonder afstands- en mondmaskerregels. Maar hoe zijn Weyts en zijn departement door de crisis gekomen? In zes bedrijven maakt De Standaard een stand van zaken op.
Woensdag 18 maart 2020 Eerste lockdown
In de Nationale Veiligheidsraad van 12 maart verdedigt Jan Jambon (N-VA) de lijn van de Vlaamse regering, die gebaseerd is op het advies van de virologen: de scholen moeten koste wat kost openblijven. Er heerst bijna eensgezindheid over het onderwerp, maar de minister-president delft alsnog het onderspit: de scholen moeten dicht na druk uit Franstalig België.
Toenmalig federaal minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open VLD) spreekt nadien in Knack van een ‘emotionele beslissing’. Lieven Boeve: ‘De beslissing verraste de minister, en ons.’ Hannes Anaf: ‘Niemand wist wat er gebeurde en het afstandsonderwijs was niet klaar. Er was paniek, maar dat kunnen we de minister niet kwalijk nemen.’ Toen werd ook nog gedacht dat de maatregelen maar even zouden duren. Raymonda Verdyck: ‘We hoopten dat alles na de paasvakantie zou normaliseren.’
Op 18 maart verdedigt Ben Weyts zich in het Vlaams Parlement tegen kritiek op de gesloten scholen. ‘We bleven resoluut op onze lijn. Vandaar dat we er uiteindelijk voor hebben kunnen instaan dat de scholen openbleven.’ Een enigszins vreemde uitspraak, aangezien er geen les meer wordt gegeven, maar de minister doet de waarheid geen geweld aan: tot de paasvakantie zijn alleen de lessen opgeschorst en blijven de scholen open om de opvang te verzekeren.
Er volgt kritiek: directeurs krijgen de maatregelen praktisch niet georganiseerd en leerkrachten voelen zich kanonnenvlees. Nancy Libert: ‘De scholen moesten zelf de verantwoordelijkheid nemen, zij moesten de leerkrachten overtuigen. In volle crisis zou het voor directeurs makkelijker geweest zijn dat alles van bovenaf duidelijk werd bepaald.’ De vakbondsvrouw wijst ook op de soms voorbarige communicatie ‘die de frustratie achteraf enkel verhoogde’. Boeve zit op dezelfde lijn: ‘Tijdens de eerste maanden is er hevig gediscussieerd. Enkele keren communiceerde de minister te voortvarend strenge regels rond veiligheid en hygiëne, waarbij hij geen rekening hield met de praktische haalbaarheid. Na het verzet van het werkveld heeft Weyts zich aangepast.’
‘Mijn communicatie hielp om de scholen open te houden’, zegt Ben Weyts wanneer we hem voor dit stuk contacteren. ‘Er was veel onduidelijk, dan vul je een vacuüm best zelf op. Misschien was ik soms abrupt, maar er was tenminste een baken. De tegenstanders kenden meteen mijn positie.’
Loes Vandromme: ‘Ik heb heel wat noodkreten gehoord. De ene dag moest het op deze manier, de volgende op een andere. De directeurs zijn voor mij ook de helden van corona en ik hoop dat het onderwijs hierdoor een beter imago krijgt.’ Wouter Duyck: ‘Natuurlijk heerste er chaos. Er werd veel van het personeel geëist, net zoals elders. Dit was een ongeziene crisis en de bijsturingen reflecteerden de epidemiologische onvoorspelbaarheid.’
Duyck legt de vinger op de wonde: ‘De sluiting van de scholen legde de fundamentele zwaktes bloot. Er mag dan flink wat geld aan onderwijs worden besteed, infrastructureel zijn we een ontwikkelingsland. Ventileer maar eens een middeleeuws gebouwenpatrimonium.’
Kortere lijnen
De minister beseft intussen dat hij de crisis niet alleen kan bezweren. Hij verzamelt alle verantwoordelijken: vakbonden, vertegenwoordigers van inrichtende machten, virologen, centra voor leerlingenbegeleiding, scholieren enzovoort. Informatie wordt gedeeld, lijnen worden korter, het wederzijds begrip vergroot.
Molenberghs: ‘Er was een buitengewoon goede samenwerking tussen de onderwijspartners en de “virologen”, zoals Weyts ons steevast noemde, terwijl niemand (niet Molenberghs zelf, niet Erika Vlieghe en ook niet Niel Hens, red.) viroloog is. We gaven slechts advies.’
Verdyck: ‘De crisis bood hem een opportuniteit. We zagen elkaar dikwijls, we profiteerden van die verminderde afstandelijkheid. De minister leerde het onderwijslandschap goed kennen.’ Vandromme: ‘Hij zocht naar afstemming. Dat is goed. Al vloekt het natuurlijk wel met de schampere manier waarop de N-VA tegen het middenveld aankijkt.’
Patriek Delbaere: ‘We leerden Weyts’ kwaliteiten kennen: goed luisteren, de synthese maken, het compromis vinden. Kritiek pareert hij met humor.’ Boeve plaatst wel nog een kritische noot. ‘Met de juiste expertise kwamen we inderdaad samen tot beslissingen: we namen de tijd, en uiteindelijk resulteerde dat in een win-winsituatie – dat is de efinitie van goed politiek overleg. Maar wat opging voor corona, past de minister helaas niet toe in andere dossiers.’
Dinsdag 1 september 2020 De start van een nieuw schooljaar
Net voor de grote vakantie werkt Weyts scenario’s uit voor een opening. Gekoppeld aan de verschillende pandemieniveaus gelden er verschillende maatregelen. Het aantal dagen op school, de afstandsregels op de speelplaats of hoe groepsactiviteiten geregeld worden: alles hangt af van hoe het virus evolueert.
Molenberghs staat nog altijd achter de draaiboeken met kleurcodes. ‘Wat moesten we anders doen? We begaven ons op onbekend terrein.’ Volgens Koen Van Kerkhoven was het onderwijs een ‘absolute voortrekker’ met dat kleurensysteem. Maar theorie en praktijk spoorden niet, ‘uiteindelijk was dat systeem moeilijk vol te houden’.
Libert legt de schuld bij de minister. ‘Hij weigerde op tijd te schakelen naar de juiste kleurcode. Er was zelfs geen enkele kleurcode waarin de scholen moesten sluiten. Op de duur lachten de mensen met dat systeem. En de veiligheid van het personeel was van geen tel.’ Stefan Grielens nuanceert: ‘Scholen zagen die draaiboeken soms te veel als een bijbel, dat was niet realistisch.’
Na enkele weken wordt het systeem losgelaten. De reden is duidelijk: van een nieuwe sluiting kan geen sprake zijn. De modellen van de virologen vertrekken voortaan van open scholen, met implicaties voor andere maatschappelijke sectoren. Boeve: ‘Weyts heeft politiek maximaal uitgebuit dat de virologen de scholen wilden openhouden. Ze waren het vorige schooljaar te makkelijk gesloten en te laat weer opengegaan. De kosten van het thuishouden van de kinderen was te hoog.’
Duyck: ‘Voor mij was het openhouden een no-brainer. Ik kreeg het op mijn heupen van de pleitbezorgers voor een sluiting. Ik verwijt hen een gebrek aan empathie – je zal maar thuiswerken met kinderen – en een gebrek aan wetenschappelijk kennis. Van de 34 wetenschappelijke artikels die ik verzamelde, pleiten er 31 voor opening.’
In de Oeso-landen sloten de scholen in 2020 gemiddeld 67 dagen hun deuren door corona. In België waren dat slechts 42 dagen
– al deed België het in het voorjaar iets minder goed dan gemiddeld. Duyck: ‘Men verwijt Weyts soms dat hij een populist is, maar de scholen openhouden was niet bij iedereen populair.’
‘Ik kreeg veel complimenten van buitenlandse collega’s’, analyseert Pedro De Bruyckere. ‘Bijna niemand kon geloven dat onze scholen zo weinig gesloten waren.’ Kristof De Witte vult aan: ‘Weyts verdient krediet voor die houding. Voor zichzelf legde hij de lat hoog.’
Toch wijst Delbaere op een manco: ‘Weyts’ mantra om de scholen open te houden, gold enkel voor het reguliere onderwijs. In deze crisis kreeg het deeltijds kunstonderwijs de perceptie niet volwaardig te zijn. Dat leidde tot veel frustraties in de academies.’ Verdyck: ‘Wij moesten de internaten, het volwassenenonderwijs of het busvervoer in het buitengewoon onderwijs op de agenda zetten.’
Vergeten kinderen
Studies over het voorgaande schooljaar voorspellen zware gevolgen voor de leerprestaties, maar Weyts ziet begin september andere pijnpunten. Hij wijst onder meer op de piek in de meldingen van seksueel misbruik en huiselijk geweld tijdens de sluiting. De Bruyckere: ‘In de eerste golf werden de kinderen vergeten.’
Boeve: ‘Weyts was aanvankelijk alleen met de leerachterstand begaan: in het regeerakkoord zal je de woorden welzijn en welbevinden niet vinden. Onder druk van de omstandigheden heeft hij zijn communicatie aangepast en de leefachterstand steeds meer benadrukt. De minister heeft dat handig opgepikt en mede als argument gebruikt om de scholen open te houden.’
Met het Bijsprong-programma worden er extra leerkrachten opgeroepen die de leerachterstand moeten wegwerken. Gepensioneerde leerkrachten kunnen opnieuw voor de klas komen. ‘De directeurs vinden dat een geweldige maatregel’, weet Boeve. ‘Maar vervolgens moeten ze erom gaan smeken, want zelf vinden ze geen volk. Weyts verzorgt zijn communicatie naar Vlaanderen zeer goed, maar de mensen in het veld hebben daar niets aan. Dat komt wrang over.’ Volgens Weyts klopt dat niet: ‘Ik heb het budget voor de Bijsprong moeten optrekken. Alle scholen hebben er gebruik van gemaakt.’
Vandromme: ‘Er is niet veel gebeurd om het lerarentekort op te lossen. Overigens zullen ook de centra voor leerlingenbegeleiding extra geld krijgen. Nochtans wilde de N-VA die afschaffen – wat een bocht.’ Grielens grinnikt: ‘De minister heeft veel bijgeleerd. Hij zag de CLB’s nog te veel als de PMS-centra uit de vorige eeuw. De crisis heeft dat gekeerd.’
Maandag 16 november 2020 Vlaanderen deelt 7.500 laptops uit
Nadat hij 7.500 laptops heeft uitgedeeld, publiceert Weyts een visienota over de Digisprong, een programma waarmee de Vlaamse overheid het digitale onderwijs wil versnellen. Verdyck: ‘We maken veel sprongen tegenwoordig, dat lijkt het nieuwe woord. Maar communicatie creëert verwachtingen, terwijl er nog geen duidelijkheid bestaat over wat concreet mogelijk is.’ Duyck schetst de uitdaging. ‘Op een budget van 13 miljard euro voor het onderwijs gaf Vlaanderen tot november 2020 30 miljoen euro aan ICT uit. Dat was 80 cent per leerling of 20 euro per klas. Om het even welk bedrijf lacht zich een breuk met die cijfers.’ Volgens onderwijsexpert Dirk Van Damme is dat een reden waarom Vlaanderen meer dan elders te lijden had onder corona. ‘We waren niet voorbereid op digitaal afstandsonderwijs’, zei hij begin juni in
De Morgen. ‘Er lag niets klaar. (...) We hadden de zomer van 2020 moeten gebruiken om in september te kunnen vertrekken met kwalitatief afstandsonderwijs.’
Met de digitale competenties van leerkrachten zit het in november 2020 evenmin goed. Volgens Duyck presteert Vlaanderen een stuk onder het Oeso-gemiddelde. Bovendien is het digitale schoolplatform Smartschool geen leerplatform, maar een ‘eenvoudig learning-managementsysteem’, aldus Van Damme.
Milieuboxen
De minister trekt 375 miljoen euro uit voor Digisprong. Duyck: ‘De vertienvoudiging van het budget is een goede zaak, maar nu moet de minister de zaak ook structureel verankeren en de competenties opkrikken. Die computers mogen geen milieuboxen worden. Dat is niet alleen zijn verantwoordelijkheid, de koepels kunnen hier hun meerwaarde bewijzen.’
‘Het uitdelen van gratis laptops voor de meest kwetsbare leerlingen was positief en noodzakelijk’, vindt Delbaere. ‘Maar dan bleken de laptops plots niet meer gratis, maar een voorafname op het geld van de Digisprong. Maar er moet een structurele injectie in digitalisering komen. En hoe gaan ze de professionalisering van leerkrachten aanpakken? Op de lange termijn schiet het plan tekort.’
Vandromme: ‘De minister toonde zich een goede brandweerman. Het komt er nu op aan om ook een goede architect te zijn.’ Verdyck en Van Kerkhoven zitten op dezelfde lijn. ‘Wat wordt het effect op de werkvloer?,’ vraagt die laatste zich af. ‘Het absolute minimum is deftig materiaal voor de mensen die de digitalisering moeten uitvoeren. In veel scholen is de infrastructuur vandaag erbarmelijk.’
Boeve: ‘Het plan is dat er ICTcoördinatoren komen, maar het schooljaar is haast ten einde en er is nog niets decretaal geregeld. Weyts wekt verwachtingen, maar ...’ Anaf verzoent. ‘Weyts kan niet alles tegelijk. Vlaanderen loopt flink achter en een inhaaloperatie was meer dan nodig.’
Woensdag 10 februari 2021 Stemming eindtermen
Terwijl in het Vlaams Parlement gestemd wordt over de eindtermen, sluimert op de achtergrond een meer algemene onderwijscrisis. Vlaanderen doet het internationaal steeds slechter volgens onderzoeken, en het algemene
gevoel is dat de kwaliteit omhoog moet. Dat blijft dan ook Weyts’ belangrijkste uitdaging. De minister forceert de goedkeuring van de nieuwe eindtermen voor de tweede en derde graad van het secundair, waarna de katholieke koepel naar het Grondwettelijk Hof trekt om de belangen van hun leerkrachten en leerlingen te vrijwaren. De organisatie ziet de nieuwe eindtermen als een bedreiging van de vrijheid en de kwaliteit van het onderwijs. Intussen moeten de al zwaar bevraagde leerkrachten aan de slag om hun lessen aan te passen aan de nieuwe eindtermen, die op 1 september ingaan. Het Gemeenschapsonderwijs volgde het katholieke net niet.
Vandromme is kritisch voor de juridische stap: ‘We hebben geen tijd te verliezen. Onderwijs is nu eenmaal een tanker.’ Duyck profileert zich als een pleitbezorger van de minister, maar is toch kritisch. ‘Ik begrijp Weyts, een legislatuur telt slechts vijf jaar en de wereld draait verder. Maar de eindtermen komen ongelegen, het onderwijsveld is er niet klaar voor.’
De Bruyckere schetst de bredere context. ‘Het is te veel tegelijkertijd, dat is de grootste kritiek op de werkvloer. Veel leerkrachten zitten niet langer op hun tandvlees, ze zitten op het bot. Behalve de modernisering van de eindtermen waren er ook infosessies over de centrale toetsen. Er bestaat heel wat ongerustheid.’
De timing van die centrale toetsen is strak: vanaf 2023 worden ze bij alle Vlaamse leerlingen afgenomen aan het einde van het tweede en het zesde middelbaar.
De invoering ervan gaat gepaard met buzzwoorden zoals ‘revolutie’ en ‘gamechanger’. Het is niet de bedoeling om scholen aan de hand van die toetsen te vergelijken, wel om te speuren naar de beste leertechnieken. Duyck: ‘Dat wordt een werk van lange adem. De eerste effecten zullen we pas over zes of zeven jaar zien.’
Boeve: ‘We blijven mee streven naar meer kwaliteit, maar we vragen wel mede-eigenaarschap van het werkveld. Weyts moet ons niet overvallen met nota’s waarin alles voorgeschreven staat.’ Voor Delbaere zijn die toetsen slechts ‘een barometer’. ‘Belangrijker is wat er na de toetsen komt. Hoe zullen scholen ondersteund worden om aan hun kwaliteit te werken? Welke rol zullen de pedagogische begeleidingsdiensten spelen nadat ze bijna gedecimeerd zijn?’ Ook Verdyck vindt dat het respect dat de pedagogische diensten tijdens de coronacrisis afdwongen, zich niet vertaalt in het beleid.
Verhakte communicatie
Intussen sleutelt Weyts ook aan het statuut van de leerkracht. Die wordt voortaan sneller vastbenoemd, maar kan ook sneller worden ontslagen. Zelfs binnen de meerderheid klinken kritische geluiden. Uit het niets lijkt Weyts slechts een klein onderdeel van een noodzakelijk ruimer plan te lossen. Vandromme ontwaart een systeem. ‘De minister hakt zijn communicatie wel meer in stukken. Dan weten de actoren niet meteen hoe ze moeten reageren, omdat ze niet weten wat er volgt. Zo staan ze met de rug tegen de muur.’
Weyts: ‘Dat akkoord rond de leerkrachten was qua moeilijkheidsgraad bijna ongezien. Ik krijg inderdaad op mijn kop dat het allemaal te veel is, maar de kwaliteit kan niet wachten.’
Zondag 21 maart 2021 Persconferentie van Weyts en zijn Franstalige collega Caroline Désir
‘Vraag niet wat het onderwijs kan doen voor u, vraag wat u kunt doen voor het onderwijs’, richt Ben Weyts zich tot het federale niveau. ‘We vragen om het onderwijspersoneel prioritair te vaccineren, na de 65-plussers en na de mensen met onderliggende aandoeningen. Als men federaal zegt dat dit organisatorisch moeilijk is, dan doen we het in Vlaanderen zelf.’
De oproep komt er net wanneer de Britse variant de kop opsteekt. Het Overlegcomité neemt maatregelen. Jambon slaagt erin om de kleuterscholen open te houden, maar verder gaan de scholen dicht voor een week – alleen de examens kunnen doorgaan. Maakte Jambon bewust de afweging om de economie wat meer voorrang te geven? De ‘troostprijs’ valt in elk geval volledig verkeerd uit. Weyts is aangeslagen.
Boeve: ‘Er was een opbod tussen het federale en het Vlaamse niveau.’ Libert is hard. ‘Die paaspauze was een absoluut dieptepunt. Dat het openhouden van de kleuterscholen als trofee werd beschouwd, terwijl zij net het grootste risico liepen, was hallucinant.’ Delbaere: ‘Weyts communiceerde proactief in de hoop de werkelijkheid naar zijn hand te zetten, maar uiteindelijk hebben we die week drie keer moeten schakelen.’
Molenberghs begrijpt niet dat het onderwijs nog altijd niet mee aan tafel zit in het Overlegcomité. ‘Het is een gigantische bevoegdheid, ook epidemiologisch: actief en passief zijn er zo’n drie miljoen mensen bij betrokken.’ Weyts: ‘Ofwel zit het onderwijs de volgende keer mee aan tafel, ofwel doen we het zelf. Nu werd het onderwijs te vaak als pasmunt gebruikt.’
Niet collegiaal
Zowat iedereen schiet intussen op Weyts, zeker nadat hij in het Vlaams Parlement zijn collega Hilde Crevits (CD&V), de minister van Werk die er alles aan had gedaan om de winkels onder voorwaarden open te houden, heeft getackeld met een boutade: ‘De Ikea open, de scholen dicht. Dat is niet mijn visie op de samenleving’.
‘Het was een rommeltje,’ zegt Anaf. ‘Dat nam ik Weyts echt kwalijk. Het was zogezegd hij tegen alle anderen. Dat was niet fair. Alsof hij de enige was die de scholen wilde openhouden ... Iedereen stond op die lijn, maar het moest veilig kunnen.’
Weyts weet op het moment van de persconferentie wel al dat de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid heeft beslist om leerkrachten niet prioritair te vaccineren en dus is zijn oproep puur voor de show. Vandromme: ‘Dat klonk allemaal populair, maar het was zeer polariserend.’ De manier waarop hij naast Crevits ook minister van Volksgezondheid Wouter Beke (CD&V) in de wind zette, vond ze ‘niet collegiaal, als ploegspeler bereik je meer’.
Ook Boeve beseft dat de boutade een loze stelling was. ‘Maar Weyts wilde als de minister van Onderwijs de spreekbuis van het personeel zijn. En het veld heeft dat gewaardeerd.’
Volgens Duyck was de episode een afrekening. ‘Jambon was in het Overlegcomité een maatje te klein. En Frank Vandenbroucke (Vooruit), de federale minister van Volksgezondheid, wilde Weyts een lesje leren door hem te overrulen. Wat een cynisme. Voor elk Overlegcomité had Weyts een eigen plan klaar. Ik had Vandenbroucke hoog zitten, maar dat viel tegen.’
Maandag 14 juni 2021 Achtste coronadecreet voor onderwijs
Nood breekt wet: tegen de zin van veel parlementsleden laat Weyts met bijzondere ‘coronadecreten’ de onderwijsrealiteit sporen met de beperkingen van de pandemie. Intussen draait de vaccinatiecampagne op volle toeren en begin juni worden na praktische en wettelijke bezwaren eindelijk de zelftests verdeeld. Het einde van het schooljaar nadert, maar er ligt nog veel werk op de plank.
Boeve: ‘Bij de directeurs is er
veel onrust over de start van het nieuwe schooljaar. De minister is heel actief, maar zij weten nog niet over hoeveel middelen ze beschikken. De begroting en het onderwijsdecreet van dit jaar zijn nog steeds niet goedgekeurd. Hoe kan je zo het schooljaar voorbereiden? In een niet-coronajaar zou dit gespreksonderwerp nummer één zijn.’ Weyts: ‘De documenten liggen ter goedkeuring in het Parlement.’
Vandromme somt de manco’s op. ‘Deze week bespraken we het nieuwe inburgeringsbeleid, dat een onderwijsluik bevat: dat is niet in orde. De conceptnota voor het onderwijs: niet in orde. Het decreet Leersteun (de opvolger van het M-decreet, red.): niet in orde. Het nieuwe inschrijvingsdecreet: niet in orde. Weyts kan zich niet blijven verstoppen achter corona.’
Primaat van de politiek
Het conflict met de katholieke koepel blijft ook over de tongen gaan. Zonder een goede samenwerking met de inrichtende machten wordt de weg naar kwaliteit alleen maar hobbeliger. Verdyck: ‘Als tussenstructuren worden we niet betrokken in een aantal dossiers, nochtans hebben we een waardevolle helikopterblik.’ Delbaere, haar collega van het officieel gesubsidieerde onderwijs, vindt het een ‘contradictie’: ‘Zo intensief Weyts het veld betrok bij corona, zo weinig betrekt hij dezelfde partners bij zijn beleid.’
Boeve: ‘Voor Weyts telt het primaat van de politiek. Hij doet altijd alsof de koepels het onderwijs aansturen, maar we zijn in de eerste plaats een netwerkorganisatie. We zitten op een berg expertise en hebben een draagvlak. Hij moet leren te zoeken naar een win-win. Hij moet meer kijken naar de mensen die het in de praktijk moeten waarmaken.’
De oprichting van allerlei werkgroepen neemt die vrees niet weg. Libert: ‘Weyts is geen grote fan van het middenveld, ook al proberen wij samen te werken. Hij installeert liever werkgroepen, waardoor hij de indruk wekt dat iedereen zijn zeg mag doen en iedereen hem steunt. Maar de minister mag vooral niet vergeten dat wij het personeel vertegenwoordigen.’
Weyts weerlegt: ‘De pandemie heeft niets met politiek te maken, daar speelt de ideologie niet. Voor de rest neem ik het regeerakkoord als baken. Het overleg liet toe om elkaar te leren kennen. We werkten beter samen. Zelfs als we van mening verschilden.’
De Witte ziet een laatste pijnpunt. ‘Weyts is geen fan van langlopend wetenschappelijk onderzoek. Hij verkiest werkgroepen boven evidence. Maar onderzoek maakt echt wel een verschil, het gebrek aan langdurige projecten bedreigt de toekomst.’ De onderwijseconoom ziet veel losse initiatieven, maar mist de lange termijn. ‘Ingrediënten zoals Digisprong, Bijsprong en zomerscholen vormen nog geen taart. Bovendien moet die taart jaren rijzen. Van een echte, breed gedragen strategie via een wervend project is nog geen sprake. Welke richting gaat ons onderwijs op?’