God en de autootjes K
an iets dat je in hoge mate ontroert, toch uit je geheugen verdwijnen, en dus iedere keer als een verrassing komen wanneer het weer opduikt? Je zou denken van niet: wat beklijft, blijft, toch? En pakt je dan elke keer net iets minder bij de lurven, tot het banaal wordt, dat is de wrange grap van het bestaan.
Niet dus. Om de twee jaar (deze keer duurde het om de gekende reden een jaar langer) krijg ik kippenvel als ik zo’n twee uur voor de eerste wedstrijd van een groot landentoernooi plotseling vanuit mijn ooghoek beweging zie op mijn monitor. Die in het Stadio Olimpico had me zodra ik op mijn commentaarpositie aankwam aan Tom Lanoye doen denken, want was gespleten en bescheten (de titel van een boek met een verzameling briljante columns, ik zeg het er maar even bij, vooraleer u denkt dat ik de auteur zelf bedoelde). Het werk van respectievelijk een duif die pal boven mijn desk haar natuurlijke behoefte had voldaan en een arbeider die net iets te onvoorzichtig met fragiel materiaal was omgesprongen.
Op het scherm zie ik het luchtshot. Vanuit de helikopter. Van de spelersbus. Mijn blik wordt ernaartoe gezogen, en hoewel op dat moment in principe andere dingen om mijn aandacht schreeuwen – van de zoektocht naar een flesje water tot het aanvullen van de laatste statistieken van de vermoedelijke basisploegen – blijf ik het kwartier dat volgt gebiologeerd aan het scherm gekluisterd.
Het madeleine-effect speelt mee, zeker. Ik heb als jongetje met Matchbox-autootjes gespeeld, ze tegen elkaar laten racen, gordiaanse verkeersknopen gesimuleerd op de vloer van onze woonkamer, uiteraard politiewagens achter boeven laten rijden, want ik groeide op in de loden jaren, de Bende van Nijvel was nooit ver weg, elke Golf GTI werd scheef bekeken, was ook in mijn fantasie niet in te halen door de arm der wet.
Ik speelde met helikopterzicht – deus ex machina, dio e macchine, god en autootjes. Dus ja, het is een retour au passé, à la jeunesse. Maar er is meer, zo’n bus die zich door een stad slingert, is van een verpletterende schoonheid als je er vanuit de lucht naar kijkt. De eerste keer beleefde ik het voor de finale van het EK in 2004. Rijen dik stonden de Portugezen langs het parcours dat de spelersbus van de piepjonge Cristiano Ronaldo aflegde. Een erehaag van twintig kilometer die een paar uur later door de Griek Angelos Charisteas aan diggelen werd gekopt.