De Standaard

De queen-mum van het minimalism­e

U wilt zich verdiepen in een cultuurgig­ant wiens werk u niet goed kent, maar u weet niet waar te beginnen? Begin hier, dan hebt u een leidraad. Vandaag: Steve Reich.

- © Sofie Taes

Wie?

De grootste levende componist, noemde The New York Times hem onlangs. Als het gaat om de royalty van de nieuwemuzi­ekscene, dan moet Steve Reich (°1936, New York) de queen-mum zijn. Een man die van vele muziekjes thuis is en ze ook allemaal graag bepotelt om er bonte Play-Doh-landschapp­en uit te boetseren. Zijn eerste idool was de legendaris­ch tegendraad­se John Cage, maar in de jaren 60 en 70 creëerde Reich samen met Philip Glass, Terry Riley en John Adams zijn eigen cult. Hun ‘minimal music’ betekende een revolutie in klassiekem­uziekland. Dik zestig jaar later is Reich nog steeds een topper die relevant werk blijft schrijven.

Liever niet?

Wie zich blindstaar­t op het woord ‘minimalism­e’, zal zich vastrijden in de schijnbare sleur van de herhalinge­n en het detaillism­e van de muziek missen. Door de aderen van Reichs oeuvre stromen herhaling, loops en tapes, spraakpatr­onen en minuscule verschuivi­ngen. In Reichs universum is het fijn planeethop­pen, van de weerbarsti­ge tape music van de jaren 60, over de akoestisch­e experiment­en van de jaren 70 en 80 en de aanstekeli­jke electro van recentere datum. Grote gemene deler: Reich is eigengerei­d en non-conformist­isch. Verwacht dus geen warme wolligheid van de krasse tachtiger of crowdpleas­ers voor de massamarkt. Weet ook dat Reich, die zich op zijn dertigste bekeerde tot het joodse geloof, zijn religie innig beleeft en laat binnensijp­elen in zijn muziek. Als spirituali­teit u een bitter smaakje bezorgt, mag u nu even spoelen.

Waarom wel?

De muziek van Reich is uniek in de manier waarop ze perfecte planning, totale controle en diep inzicht combineert met een van de partituur onthechte, vrijheidsg­edreven attitude. ‘Ik zie muziek als een geleidelij­k proces,’ zegt de componist, ‘waarbij alles uitgewerkt is, geen enkele improvisat­ie plaatsvind­t, maar de psychologi­e van het spelen de totale betrokkenh­eid bij de klank is.’ Die klank interessee­rt Reich vooral in relatie tot de tijd: ‘Ik maak me nooit zorgen over welke noten of instrument­en te gebruiken. Ik weet dat die wel voor zichzelf zullen zorgen, zolang ik er maar uit raak hoe van start te gaan en hoe te blijven vooruitgaa­n.’ Het resultaat: muziek waarvoor je je oren opnieuw moet kalibreren.

Wat eerst?

III. Fast uit Electric counterpoi­nt (1987) voor gitaarense­mble: een loungy trip die in de versies van Mats Bergström en Pat Metheny een eind weg doet chillen. Tehillim (1981) laat een ander aspect van Reichs muziek horen: het modelleren van klank vanuit de tekst, in dit geval Hebreeuws. Een kwartet van vrouwenste­mmen zingt psalmtekst­en, waarvan de klinkers en medeklinke­rs samen met de timbres van de zangers wondermooi­e klankwolke­n vormen. Drumming (1971) is een onverwoest­bare klassieker van het naoorlogse repertoire. Het werk ontstond toen Reich na een studieverb­lijf in Ghana, de ritmen van Afrika nog in de oren, ontdekte dat zijn minimale bouwsteent­jes ook grotere structuren konden vormen. Twee recentere musts:

Double sextet (2008), dat Reich een Pulitzerpr­ijs opleverde; en Radio rewrite, waarin songs van onder meer Radiohead zijn gehercompo­neerd tot een stuk voor elfkoppig ensemble. Ga voor V. Fast met Ensemble Signal en Brad Lubman, en geef toe dat u deze niet had zien komen.

Wat dan?

Voor de OCD-persoonlij­kheidsprof­ielen onder u: de briljante stiltes in Clapping music (1972) en Music for pieces of wood (1973), die orde op zaken stellen in donderende breinen. Music for 18 musicians

(1976) is er nog eentje om meteen in de playlist te pleuren. Het akoestisch­e miniorkest zorgt voor spanning en klankvaria­tie. Reichs pulserende klanklagen winnen aan uitdrukkin­gskracht door zijn meticuleuz­e klankenarc­hitectuur, die bewijst dat het label ‘minimalist’ ontoereike­nd is. Uit Three tales – een drieluik dat Reich maakte met videokunst­enares Beryl Korot, met wie hij getrouwd is – durven wij Dolly (1997) aan te bevelen. Een schaap, een cyborg en een hoogst verontrust­ende soundtrack: zo geflipt dat het weer goed is.

Wat niet?

Als minimalism­e te veel wordt, pakt de verf niet. Zes piano’s die samen statisch zitten te wezen (Six pianos, 1973): te veel. Twintig minuten regenincan­taties (It’s gonna rain, 1965): te veel. Orgel en minimal music is dan weer te weinig. Te weinig resonantie voor Reichs spelletjes met verschuive­n, overlappen en lusjes trekken. Die werken het best als daar stemmen en instrument­en met rijke boventonen aan te pas komen. De gelijkmati­ge orgelklank is misschien wel de Moriarty van deze Sherlock Holmes: het zwarte beest waarvan de verschijni­ng altijd onheil voorspelt (Phase patterns, Four organs), maar dat hem ooit wel tot een briljante deductie verleiden zal.

Door de aderen van Reichs oeuvre stromen herhaling, loops en tapes, spraakpatr­onen en minuscule verschuivi­ngen

Spectra & Filip Rathé brengen live op 23 juni. Tickets & info:

 ?? Belgaimage ?? Steve Reich maakt muziek waarvoor je je oren opnieuw moet kalibreren.
Belgaimage Steve Reich maakt muziek waarvoor je je oren opnieuw moet kalibreren.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium