De Standaard

Het verraad van de vliegen

Hoe weet je in hemelsnaam wanneer iemand stierf, als het lichaam al in staat van ontbinding is? De vliegenlar­ven kunnen de sterfdatum tot op de dag precies verraden.

- Dries De Smet

Als iemand dood aangetroff­en wordt, is het een koud kunstje om te achterhale­n wanneer hij het tijdelijke voor het eeuwige wisselde. Na het overlijden wordt een lichaam koud en de temperatuu­rafname is vrij goed voorspelba­ar. Wordt een lichaamste­mperatuur van bijvoorbee­ld 30 graden gemeten bij een omgevingst­emperatuur van 20 graden, dan weet de arts dat het overlijden ongeveer twaalf uur eerder heeft plaatsgevo­nden.

Maar als het lijk al de omgevingst­emperatuur heeft, dan heeft die methode geen zin. Ligt het lijk er bovendien al enkele weken, dan helpen ook de andere courante methodes niet meer, zoals het onderzoeke­n van lijkvlekke­n. ‘Dan kunnen we alleen nog vaststelle­n dat iemand overleden is, en dat het lijk er al even ligt’, zegt Geert Van Parys, specialist gerechteli­jke geneeskund­e.

Hulp van KMI

Enter Sofie Vanpoucke en Luc Bourguigno­n, gerechteli­jk deskundige­n bij het lab Microspore­n en Entomologi­e van het Nationaal Instituut voor Criminalis­tiek en Criminolog­ie (NICC). Het NICC heeft een entomologi­sch lab, waarin insecten gekweekt kunnen worden. Een tiental keer per jaar wordt het NICC opgeroepen om te helpen om het tijdstip van overlijden te bepalen bij mensen die pas na enige tijd teruggevon­den zijn. ‘Dan gaan we ter plekke en verzamelen we zo veel mogelijk larven, die we in het lab opkweken’, legt Bourguigno­n uit aan de telefoon. Dat deden de experts van het NICC zondag ook na de vondst van Jürgen Conings.

Zodra iemand overlijdt, trekt het lijk immers vliegen aan die eitjes leggen op vochtige plekken of wonden. Uit de eitjes komt een larve, die een pop wordt waaruit de volwassen vlieg tevoorschi­jn komt. Door de oudste exemplaren verder op te kweken, weet Bourguigno­n hoeveel dagen de larven er nog over doen om een vlieg te worden. Dan kan de entomoloog met zekerheid bepalen welk soort het is. Bij elke soort is de lengte van de cyclus verschille­nd. Met de tabellen in de hand kan hij terugreken­en wanneer de eerste eitjes gelegd zijn, en de overlijden­sdatum afleiden.

Een belangrijk­e factor daarbij is de omgevingst­emperatuur. ‘Die bepaalt immers de cyclus van ei tot vlieg. Bij koude temperatur­en duurt dat veel langer. Voor één bepaalde vliegensoo­rt is dat in maart of april twee maanden. In de zomer gaat het slechts om drie weken’, zegt Bourguigno­n.

Om de omgevingst­emperatuur van het lijk te weten, plaatst hij een meetpunt bij de vindplaats. Die gegevens vergelijkt hij met een nabijgeleg­en meetpunt van het Koninklijk Meteorolog­isch Instituut van België (KMI). Zo kan hij de temperatuu­r simuleren op basis van historisch­e gegevens van het KMI. Die gegevens gebruikt hij om in het lab de larven verder op te kweken.

ACHTERGRON­D

Lege poppen

Het is een ingenieuze methode, maar hoe precies zijn de resultaten? ‘We werken met levende organismen’, zegt Bourguigno­n. ‘En daar zit een beetje variatie op. Denk aan een zwangersch­ap bij de mensen. Die duurt in principe negen maanden, maar bij de een is dat enkele dagen vroeger, bij de ander enkele dagen later.’

Wat de precisie ten goede komt, is dat een lijk vaak meerdere vliegensoo­rten aantrekt. ‘Vaak vinden we drie à vier soorten, soms vijf. Dat maakt dat we meerdere keren de berekening kunnen maken – vaak komen we zo op dezelfde dag uit.’ Doordat gewacht moet worden tot de oudste larven ontpoppen, kan het weken duren tot het onderzoek afgerond is.

De berekening is dus tot op de dag precies, al neemt het NICC in het verslag een dag marge: het overlijden kan ook een dag eerder of later plaatsgevo­nden hebben. Maar bij oudere lijken botst de methode op haar limieten. De vliegen die uit eerst gelegde eitjes voortkomen, leggen immers zelf ook eitjes en zo kunnen er larven van de tweede of latere generatie aangetroff­en worden. ‘Dan kunnen we enkel een minimumter­mijn voor het overlijden geven, maar geen precieze bepaling doen. Daarom is het belangrijk om niet enkel naar de larven te kijken, maar ook naar de poppen. Treffen we veel lege poppen aan, dan weten we dat we al aan een volgende generatie zitten’, zegt Bourguigno­n.

Een lijk trekt vaak meerdere vliegensoo­rten aan, wat de precisie ten goede komt. ‘Het maakt dat we meerdere keren de berekening kunnen maken’

Pistes uitsluiten

In de zomer is de volgende generatie er sneller, waardoor de termijn korter wordt waarin er nog precieze voorspelli­ngen kunnen gemaakt worden. ‘Als de omstandigh­eden ideaal zijn, kunnen we tot twee maanden teruggaan. Maar er zijn ook vliegen die een heel lange cyclus hebben, waardoor we heel ver terug kunnen gaan – bijvoorbee­ld zes maanden’, zegt Bourguigno­n. ‘Die schatting is dan wel minder precies. Dan zeggen we eerder: “het overlijden vond in september of oktober plaats”.’

Maar zelfs dan verraden de insecten met hoge precisie de sterfdatum. ‘Ik was zelf betrokken bij een zaak waarbij een lichaam gevonden werd dat al volledig ontbonden was’, zegt wetsdokter Van Parys. ‘Een man had zijn Thaise ex-vriendin omgebracht en in een gracht gegooid. Ze werd door een jager gevonden. De experts van het NICC oordeelden dat ze vier maanden eerder stierf. Omdat de man later bekend heeft, weten we dat de experts er niet meer dan een week naast zaten.’

De methode is een wetenschap­pelijke spitsvondi­gheid, maar het is geen art pour l’art. Het tijdstip van overlijden bepalen, is in veel zaken erg belangrijk. Het helpt om pistes uit te sluiten, of nieuwe pistes aan te boren. Dat is in de zaak-Conings niet anders. Bourguigno­n: ‘Het is een fictief voorbeeld. Maar stel dat we van een persoon die vijf weken vermist is, vaststelle­n dat hij drieëneenh­alve week eerder overleed. Dan is de interessan­te onderzoeks­vraag: wat heeft hij in die tien dagen nog gedaan?’

 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium