Oppositie mag aan het stuur van PFOS-commissie zitten
Vooruit-fractieleider Hannes Anaf is topfavoriet om de onderzoekscommissie naar de aanpak van de PFOS-vervuiling in Zwijndrecht te leiden. De PVDA krijgt als enige partij geen commissielid.
Hannes Anaf (36) geldt al langer als een aanstormend talent in zijn partij, Vooruit. In Turnhout schopte hij het tot schepen, maar na de verkiezingen van 2019 mocht hij zijn schepenambt niet combineren met een zitje in het Vlaams Parlement wegens de decumulregels van zijn partij. Sinds maart is hij ook fractieleider voor Vooruit. Hij vervangt Hannelore Goeman, die met zwangerschapsverlof is.
Anaf wordt vrijdag, tijdens de eerste zitting, zo goed als zeker verkozen tot voorzitter van de PFOScommissie. Ook Groen legt zich daarbij neer, omdat fractieleider Björn Rzoska nog maar net het voorzitterschap van de Coronacommissie kreeg toebedeeld. Daardoor was er nu een andere partij aan de beurt. Aangezien de Vlaamse meerderheid al had aangeboden om het voorzitterschap aan de oppositie te geven, ze liever geen Vlaams Belang in de voorzittersstoel wilde en de PVDA geen commissielid heeft, viel de keuze als vanzelf op Vooruit. Zo loopt Mieke Schauvliege, het Groen-parlementslid dat het vuur aan de lont stak, het voorzitterschap mis en krijgt Vooruit een uitgelezen kans om met Anaf een nieuw gezicht in de schijnwerpers te plaatsen.
Of was er nog een andere reden waarom Groen het voorzitterschap niet kreeg? De voorbije dagen is er flink wat commotie geweest tussen de N-VA en die partij rond wat de groene burgemeesters van Zwijndrecht de voorbije decennia wisten over de PFOS-vervuiling. N-VAvoorzitter Bart De Wever verweet Groen dat het in Zwijndrecht al die tijd op de hoogte was; huidig burgemeester André Van de Vyver noemt zijn verklaringen ‘een partijvoorzitter onwaardig’. Maar de commotie zou volgens aanwezigen geen rol gespeeld hebben bij de keuze voor een voorzitter.
Het aanbod vanuit de meerderheid om het voorzitterschap aan de oppositie te geven, is uitzonderlijk. Het Vlaams Parlement richtte in zijn geschiedenis vijf parlementaire onderzoekscommissies op. Alle vijf werden ze voorgezeten door een lid van de meerderheid. De voorzitter van een onderzoekscommissie speelt een belangrijke rol in het sturen van de werkzaamheden. Dat de meerderheid het initiatief uit handen geeft, lijkt te getuigen van vertrouwen.
De commissie zal bestaan uit vijftien leden: vijf voor de N-VA, drie voor Vlaams Belang, twee voor CD&V, twee voor Open VLD, twee voor Groen en één voor Vooruit. En dus geen voor de PVDA. De partij, die al waarschuwde voor een ‘doofpot’, mag wel aanwezig zijn in de commissie, maar mag geen vragen stellen en niet meestemmen. Tijdens het Uitgebreid Bureau, waar over de samenstelling van de onderzoekscommissie werd beslist, hebben Groen en Vooruit nog geprobeerd om een uitzondering voor de PVDA uit te werken zodat de partij wel volwaardig zou kunnen deelnemen aan het onderzoek, maar de meerderheid ging daar niet mee akkoord.
Zomerreces in de weg
Om een PVDA-parlementslid volgens de huidige regels in de commissie op te nemen, zou die 27 leden moeten tellen, en dat is veel te veel om nog werkbaar te zijn. PVDA-fractieleider Jos D’Haese legt morgen wel nog een voorstel op tafel om het reglement van het Vlaams Parlement te wijzigen zodat zijn partij alsnog een lid kan afvaardigen, zoals in de Kamer gebeurt.
Wie er lid wordt van de commissie, is allicht pas morgen bekend. Dan wordt de samenstelling voorgelegd aan de plenaire vergadering, zodat de commissie vrijdag voor het eerst bijeen kan komen om de werkzaamheden te regelen. Het zomerreces zal sowieso in de weg zitten. Het wordt belangrijk om de commissie nog voor de zomervakantie op weg te zetten, bijvoorbeeld door onderzoek te bestellen bij experts. Ten laatste tegen 31 januari 2022 moet het eindverslag klaar zijn.
De PVDA mag aanwezig zijn in de commissie, maar mag geen vragen stellen en niet meestemmen