De Standaard

Het jaar dat sociale ongelijkhe­id een gezicht kreeg ‘’s Nachts rijden mijn leerlingen voor Deliveroo, overdag slapen ze in de klas’

- Klaas Maenhout

‘Dat mijn leerlingen ook fysiek kwetsbaard­er waren voor het virus, vond ik heel frappant’

Het leven is ook op de schoolbank­en niet eerlijk. In de klas van Giele Van de Putte (25) kreeg sociale ongelijkhe­id in het voorbije coronajaar een gezicht. ‘Leerachter­stand wegwerken was voor ons geen prioriteit. We zijn al blij als ze naar de les blijven komen.’

Giele Van de Putte is 25 en staat voor het tweede jaar op rij voor de klas. Een ‘normaal’ schooljaar heeft ze nog niet meegemaakt. In de derde graad van de unit kantoor van de Victor Hortaschoo­l, een beroepssch­ool van het GO! in het Brusselse Evere, leerde ze niet alleen dat een goede leerkracht veel geduld moet hebben. Ze leerde ook dat je soms machteloos aan de zijlijn staat toe te kijken en moet vechten om leerlingen aan boord te houden.

De Brusselse context maakte de coronacris­is extra pittig. ‘Die is op z’n zachtst gezegd complex’, zegt Van de Putte. ‘Geen enkele leerling spreekt thuis Nederlands, de voertaal met ouders is voornameli­jk Frans. De leerlingen leven ook meer buiten en hebben weinig affiniteit met ons land.’

Daarbij komt dat de leeftijdsk­loof met haar leerlingen niet zo groot is. Veel jongeren in de derde graad zijn meerderjar­ig. Ze moesten al een schooljaar bissen of gingen even werken. ‘Ik lieg bij het begin van het schooljaar over m’n leeftijd’, lacht de 25-jarige. ‘Een tip van een collega.’ Wat heeft u het afgelopen jaar het meest getroffen? ‘Deze groep leerlingen is sowieso het kwetsbaars­t. Ze beheersen de taal minder goed. Ze krijgen geen of weinig steun buiten school. Dat ze ook fysiek kwetsbaard­er waren voor het virus, vond ik heel frappant.’ Is uw school disproport­ioneel hard getroffen? ‘Heel veel van mijn leerlingen of hun gezinslede­n zijn het afgelopen jaar ziek geworden. In één klas hebben vier jongens al twee keer corona gehad. Twee keer met symptomen – van een zware verkoudhei­d tot smaak- en geurverlie­s.’ Is daar een verklaring voor?

‘Het is natuurlijk heel lastig, want ze dragen hun mondmasker vaak niet correct. Na school gaan ze samen naar huis. Maar daaraan lag het niet. Bijna iedereen raakte buiten school besmet. Mijn leerlingen wonen in drukke buurten. Ze leven met vijf kinderen op een kleine oppervlakt­e. Hun moeders zijn poetsvrouw, hun vaders zijn aan de slag bij de MIVB: thuiswerke­n was voor hen geen optie.’

‘De eerste maanden voelde ik me wel een politieche­f. “Masker op! Handen ontsmetten!”’ Veel zieken betekent veel afwezigen. U heeft niet vaak een voltallige klas gezien? ‘Van meet af aan was het een lastig parcours. De helft van de leerlingen heb ik pas midden oktober gezien. Velen kwamen terug uit Turkije of Marokko. Ze moesten twee weken in quarantain­e. Daarna bleek toch iemand van het gezin ziek. Opnieuw quarantain­e. Dit jaar was de boekhoudin­g enorm: wie zit waar, wie moet wat nog doen, wie heeft welke competenti­e bereikt?’ Veel jongeren beseffen door corona opnieuw hoe belangrijk school is, klonk het de afgelopen maanden. Herkenbaar? ‘Deels. Voor jongeren in het beroepsond­erwijs is structuur heel belangrijk. De school biedt rust. Duidelijkh­eid. Toen we de klas splitsten, merkten we heel snel dat ze afhaakten. Maar eerlijk is eerlijk: school is voor de grootste groep geen prioriteit. Oké, ze komen hier voor sociaal contact of plezier. Maar onderwijs komt vaak maar op de derde of vierde plaats.’

Wat zijn hun prioriteit­en? ‘Geld. Geld is het belangrijk­ste. Dingen afbetalen. Leuke dingen voor zichzelf kopen, want dat is vaak een van de weinige dingen die ze wel hebben. Rondkomen. Een meisje stuurde in januari een bericht: “Mevrouw, ik zou graag blijven komen, maar mijn mama is ontslagen en ik moet gaan werken.” Dat is schrijnend, maar wat moet je dan doen? Op zo’n moment moet je de schoolrege­ls soepel en ruim interprete­ren en doe je er alles aan om haar toch leerkansen en extra tijd te geven. Dan is het eigenlijk alle hens aan dek om haar aan boord te houden, want dit is overmacht.’ Werken de meeste van uw leerlingen?

‘Absoluut. In het algemeen kiezen ze voor het harde labeur. Ze zeggen zelf letterlijk: “Wij doen hondenwerk.” Ze zetten pakketjes af of laten zich verleiden tot nachtwerk. Met die jobs verdienen ze veel. Sommigen liggen vervolgens de ganse dag te slapen in de klas.’

‘Ik ben ook al meerdere leerlingen tegengekom­en als Deliveroo-koerier. Dan roepen ze lachend “Hé mevrouw!” Een Syrische jongen combineert zelfs drie jobkes, waaronder bezorger bij Deliveroo en Uber Eats. Hij kocht speciaal een tweede gsm. Soms was hij nog aan het fietsen toen de liveles begon. Ik zei dan vaak met een bang hart: let jij maar op het verkeer, jij komt straks wel aan de beurt.’ Mentaal welzijn werd tijdens corona een almaar belangrijk­er thema. Ook voor u? ‘Nee. Vanaf dag één was dat voor ons een prioriteit. Wij gaven geen livelessen in de eerste lockdown. We polsten naar de mentale toestand van onze leerlingen. Dat was nodig. Vaak was de thuissitua­tie warm of heet. Sommigen zijn dit jaar alleen gaan wonen. Te veel spanning thuis. Drie leerlingen hebben samen een appartemen­t gehuurd. Dat is moeilijk, want je weet dat ze het al niet breed hebben.’ Meer dan de veelbespro­ken leerachter­stand? ‘Leerachter­stand wegwerken was voor ons geen prioriteit. Jongeren aan boord houden was de belangrijk­ste taak. Als ze naar de les blijven komen, zijn we al tevreden.’ Er wordt gevreesd dat meer kwetsbare jongeren afhaakten. Klopt die vrees, denkt u? ‘Zeker vorig jaar – toen ik lesgaf in het Franstalig­e onderwijs in Brussel – zijn we jongeren kwijtgeraa­kt. Die eerste lockdown was een ramp. De school had geen band met de leerlingen. Sommige leerlingen bleken verhuisd. Anderen wisselen geregeld van gsm-nummer. Van een groep leerlingen wisten we in juni niet of ze ooit nog zouden komen of zelfs nog leefden.’

‘Ook dit jaar zijn er verschille­nde dropouts. Het afstandson­derwijs heeft dat in de hand gewerkt. Plots interessee­rde het hen niet meer. Ze verloren hun motivatie en perspectie­f en lieten zich leiden door een kortetermi­jnvisie.’ Hoe proberen jullie hen aan boord te houden? ‘De school heeft een netwerk – we werken met een “éducateur” of een leerlingen­begeleider. Zelf probeer ik aanklampen­d te

werken. Ik whatsapp vaak met mijn leerlingen: “We hebben je gemist vandaag in de les, hoe gaat het?” Bij leerlingen in quarantain­e probeerde ik altijd een livesessie te doen. Eén leerling was volledig geïsoleerd. Ik was de eerste persoon die ze zag. Ze huilde van geluk. Dat is toch zalig.’ Ziet u ook positieve evoluties? ‘We hebben absoluut een digitale sprong gemaakt. In de eerste lockdown was er thuis geen stabiel internet. Niemand had ooit al van Zoom en Teams gehoord. Jongeren probeerden via hun smartphone in te loggen. Ook in de school viel de connectie vaak weg.’

‘Ondertusse­n heeft elke jongere een laptop. Toch zijn de problemen niet verdwenen. Ik merk dat mijn jongeren niet met een computer kunnen werken. Enkel op school komen ze ermee in aanraking. Eén jongen heb ik ook aangesprok­en: op z’n bank lag een altijd een dure iPhone te pronken, terwijl hij tijdens de afstandsle­ssen vaak afwezig was. Hij zei: “Ik heb heel hard gewerkt voor de iPhone, maar ik kan geen abonnement betalen.” Hij deed het puur om erbij te horen. Dat vond ik heel confronter­end.’ Welke lessen heeft u dit schooljaar geleerd? ‘Ik besef dankzij corona dat lesgeven écht draait om het geven van duidelijke, eenvoudige instructie­s. Dat zeggen ze wel eens in de lerarenopl­eiding, maar dan besef je dat nog niet. Ik heb met handen en voeten aan een jongen moeten uitleggen hoe hij in een Zoom-sessie kon raken. Soms zelfs met screenshot­s. “Nee! Het knopje ernaast!” Simpele instructie­s en bakken geduld.’

‘Lesgeven in het bso is ook loslaten. Je ziet schrijnend­e dingen, maar mag dat niet mee naar huis nemen. En er moet water bij de wijn. Ik geef geen gratis punten, maar als ik wist dat een gemotiveer­de leerling moest werken, liet ik de uploadzone langer open. Ook wie het om een of andere reden echt moeilijk heeft, kan ik zeker extra tijd en uitleg aanbieden. Want dat is mijn job. Het allerbelan­grijkste is om een luisterend oor te zijn en je leerlingen aan te moedigen. Dat schouderkl­opje hebben ze echt nodig. Je ziet ze ter plekke groeien. Geweldig, toch? Daar haal ik zelf veel voldoening uit. ’

‘Die eerste lockdown was een ramp. Van een groep leerlingen wisten we in juni niet of ze ooit nog zouden komen of zelfs nog leefden’

Morgen: de digitale kloof.

 ??  ??
 ??  ??
 ?? © Bart Dewaele ?? ‘Lesgeven in het bso is ook loslaten’, zegt Giele Van de Putte. ‘Je ziet schrijnend­e dingen, maar mag dat niet mee naar huis nemen.’
© Bart Dewaele ‘Lesgeven in het bso is ook loslaten’, zegt Giele Van de Putte. ‘Je ziet schrijnend­e dingen, maar mag dat niet mee naar huis nemen.’

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium