‘Er zijn fecale geuren die we sexy vinden’
Welk schilderij zou je willen hebben?
‘Ik ben een collectioneur, ik koop graag kunstwerken. Ik hou ervan de penseeltoets, de textuur, de transparantie van een werk te bekijken, te voelen. Ik kies er twee: Het meisje met de parel van Johannes Vermeer en Betty, 1977 van Gerhard Richter. Twee iconische portretten waar je oog aan blijft hangen. Deels vanwege de kleurencompositie van de felle kleding – vermiljoenrood bij Richter en ultramarijnblauw bij Vermeer – tegenover de heel lichte huid. Bij beide portretten worden meisjes heel close geportretteerd. Ze hebben een leeftijd waarop het wat verdacht is om naar hen te kijken, maar hier gebeurt het met zoveel respect. Ze kijken je ook recht aan, waardoor je halt houdt.’
Beschrijf een herinnering aan een geur en wat die in je teweegbracht.
‘Geur fascineerde me al als kind. Op een van mijn vroegste foto’s ruik ik aan een sinaasappel. De meeste mensen zijn geuranalfabeten. Ze missen zoveel. Geuren zijn symfonische orkesten van stoffen. Onlangs hebben we 100 meter gewandeld en elke geur opgesnoven en uitgezocht. Wat een avontuur. Ik heb een grote collectie parfums, eentje bevat de geur van een versteende drol van een Afrikaanse marmot. Er zijn dus fecale geuren die we sexy vinden. Je hebt meer orchideegeuren dan soorten orchideeën! De ene ruikt naar rottend vlees, de andere is zoet. We krijgen geuren elke dag cadeau, we zouden onze geurzin beter moeten trainen.’
Zou je graag geloven in God?
‘Ik wil niet geloven in God, van wie zou dat dan moeten? Ik ervaar hem wel. Mijn god zit niet in de hemel, maar hier in mij, in jou, in de natuur. Ik ervaar de interconnectiviteit van alles, hoe niets zonder iets anders kan. Als je daar goed over nadenkt, zie je een zinderend geheel van leven. Je kunt jezelf daar niet van afscheiden. Zelfs je eigen lichaam niet, er zitten allerlei beestjes in je poriën die wij nodig hebben. Dat microbioom leeft op ons zoals mensen rondlopen op de planeet. We zijn compleet afhankelijk van de ander, wat Afrikanen ubuntu noemen. Voor mij is er één groot levend wezen, geen verschillende onderdelen, en is het leven een voortdurend proces.’
Beschrijf een belangrijke leraar in je leven.
‘Michel Buylen, een plastisch kunstenaar die nu exposeert in het Museum van Deinze en de Leiestreek. Ik bezocht als 18-jarige student kunstgeschiedenis een tentoonstelling van hem. Ik tekende toen zelf met kleurpotlood, maar was compleet ondersteboven van zijn werk. Zo goed. Hij is een van mijn beste vrienden geworden. Hij bracht me niet alleen de zorg voor techniek bij, maar was vooral een intellectuele leermeester. Technisch is hij een van de beste realisten van Vlaanderen, maar toen hij startte, in de jaren 80, telde figuratieve kunst niet mee. Hij ging op een intelligente manier in tegen dat overheersende denken. Hij heeft me geleerd dat je je niet voor realisme hoeft te schamen. Dat was erg belangrijk voor hoe ik nu teken.’