Vervloekte col, vervloekte afdaling
De zestiende etappe van de Tour leidde het peloton over de beruchte col de Portet d’Aspet. De bergpas speelde een belangrijke rol tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen de maquis, de Franse verzetsstrijders, er oorlogsvluchtelingen van divers allooi de grens met Spanje over smokkelden om ze uit de klauwen van de Duitsers te houden.
Bij wielerfans staat de col vooral en treurig bekend als de plek waar jonge belofte Fabio Casartelli de dood vond. In de voorlaatste afdaling vloog hij verschroeiend snel en finaal uit de bocht en belandde hij met zijn jeugdige hoofd tegen een betonblok. Als Casartelli een helm had gedragen, zou hij wellicht nog leven. Als, als, als. De voltooid voorwaardelijke wijs leidt zelden ergens heen. Pas acht jaar later zouden coureurs verplicht een helm dragen, een maatregel waar ze initieel tegen protesteerden. Inzicht schrijdt altijd voort, maar doet dat tergend traag.
De noodlottige etappe werd gewonnen door Richard Virenque. Ik herinner veel te goed met welk gevoel van verdovende verbijstering ik Virenque juichend over de meet zag komen en met bloemen op het podium zag staan. Daar en toen schoot mijn afkeer van Virenque diep en stevig wortel, een weerzin die later gul gevoed zou worden door zijn gehuichel na de Festina-malaise. Vele jaren later, toen mijn Festina-trauma min of meer verwerkt was, zag ik Philippe Gilbert pardoes over een muurtje vliegen in diezelfde afdaling van de col de Portet d’Aspet. Vervloekte col. Vervloekte afdaling. Koersherinneringen kunnen ook gitzwart zijn.
Die ochtend, voor dag en dauw, en lang voor het peloton op gang kwam voor een pittige Pyreneeënetappe, zette Education First-prof Lachlan Morton een punt achter zijn eigenzinnige expeditie. Na 18 dagen, 220 uren en 5.510 kilometer reed Morton solo, op sletsen maar mét helm de Champs Elysées op, met 415.000 euro op zak voor World Bicycle Relief, een organisatie die fietsen doneert aan plattelandsgemeenschappen in ontwikkelingslanden. Morton wond er geen doekjes om en gaf grif toe dat het verdomd lastig en bij momenten hels was geweest. Mijn bewondering voor hem was omgekeerd evenredig met mijn hardnekkig overlevende weerzin tegen Richard Virenque. Een paar uur later zou ik Morton nochtans vurig verwensen wegens de impul
sieve aankoop van een vederlichte, maar dure fietstrekkingtent. Mensen inspireren is mooi, maar je moet daar niet in overdrijven.
De noodlottige Portet d’Aspet hulde zich voor de gelegenheid in mist en regen. Voorts zagen wij vooral een vrij saaie overgangsetappe, een mening die altijd makkelijk te bezigen valt vanop de sofa. Het kon Patrick Konrad niet deren. Een beetje Oostenrijker deinst niet terug voor wat herfstweer. Konrad had nog nooit een Touretappe op z’n naam geschreven en wist op een paar kilometer van de finish dat het binnen was. Hij ritste z’n truitje dicht, beet op z’n onderlip en greep met beide handen naar z’n ongelovige, maar veilig gehelmde hoofd. Zou Konrad vandaag aan Fabio Casartelli en zijn broze hoofd hebben gedacht?