Twintigste verjaardag 9/11 gebeurt in mineur
Het 9/11 Memorial & Museum in New York schrapte al zijn plannen voor de herdenking dit jaar wegens budgetproblemen. Of dat een ramp is, daarover lopen de meningen uiteen.
Voor de twintigste verjaardag van de aanslag op de Twin Towers had het 9/11 Memorial & Museum mooie plannen. Er zou een grote tentoonstelling komen over hoe muziek mensen bijeenbrengt na aanslagen. Daarin zouden fragmenten te zien zijn van Ariana Grande’s herdenkingsconcert na de zelfmoordaanslag in de Manchester Arena in 2017, en de benefiet van Lorde na het bloedbad in Christchurch, Nieuw-Zeeland, plus materiaal van de schietpartij in de nachtclub Pulse in Orlando. Een expo over de aanslagen in New York, op het Pentagon en op vlucht United Airlines 93 zou verschillende Amerikaanse steden aandoen. Enzovoort.
Maar toen kwam de pandemie en ging New York op slot. Toen het 9/11 Memorial & Museum in september vorig jaar zijn deuren weer opende, stroomden de bezoekers niet bepaald binnen. Zelfs nu krijgt het maar 4.000 bezoekers per week over de vloer, een vierde van de cijfers voor de pandemie. Het complex haalt zijn inkomsten echter grotendeels uit de verkoop van kaartjes en is duur om uit te baten. Het is enorm groot, met tentoonstellingszalen onder de twee grote vijvers van het herdenkingsmonument. Een derde van de inkomsten gaat naar bewaking en onderhoud van het gebouw.
Dus werd er drastisch bezuinigd. Zestig procent van het personeel werd afgedankt. De muziektentoonstelling is voor onbepaalde datum uitgesteld. De reizende tentoonstelling is vervangen door een aantal affiches die je kunt downloaden. Maar de namen van de bijna drieduizend doden die tijdens de aanslag vielen, zullen dit jaar wel weer worden voorgelezen – dat kon vorig jaar niet.
De beslissing wekt in New York minder emoties op dan werd verwacht voor zo’n belangrijke verjaardag. En de reacties onthullen dat twintig jaar na de aanslagen, de verwachtingen over het gedenkteken en museum beginnen te veranderen. Familieleden van overlevers zeggen dat alleen het jaarlijkse voorlezen van de namen telt, de rest vinden ze overbodig, zelfs op het randje van exploitatie.
War on Terror
(Ex-)medewerkers liggen in de clinch met de directie over de volgens hen te beperkte kijk van het 9/11 Memorial & Museum. Curatoren als Michael Shulan, ooit zijn eerste creatieve directeur, vinden dat na twintig jaar de tijd is gekomen om diepgravender projecten op te zetten over terrorisme, over de aanloop en de nasleep van de aanslagen, zoals de War on Terror of de oorlogen in Irak en Afghanistan. De terugtrekking van de Amerikaanse troepen uit dat laatste land was een mooie aanleiding geweest. En de impact van vier jaar Trump zou zichtbaar zijn in de weigering om een expo te organiseren over de band tussen de aanslagen en de groeiende islamofobie en het nationalisme in de Verenigde Staten.
Ook donateurs van het museum zijn ontevreden. De documentairemakers Pamela Yoder en Steven Rosenbaum, die vijfhonderd uur film van 11 september 2001 en de daaropvolgende dagen aan het archief schonken, zeggen dat dit het niet zonder voorwaarden ter beschikking stelt van studenten en onderzoekers, zoals zij hadden gewild. Het centrum zou hen een contract opleggen dat ze studies en werken voor publicatie mogen inkijken, en tegenhouden. De eensgezindheid van de eerste jaren na de aanslag over dat er een brede herdenkingsen onderzoeksplek moest komen, is twintig jaar na datum aan het afbrokkelen.
Twintig jaar na de aanslagen zijn de verwachtingen over het gedenkteken en museum beginnen te veranderen