Nieuw-Zeeland trekt de stekker uit de geldpers
Afgelopen. Beëindigd. Discontinued. De Reserve Bank of New Zealand stopt met het aankopen van obligaties. Op 23 juli wordt het programma om wekelijks zo’n 200 miljoen Nieuw-Zeelandse dollar (119 miljoen euro) in de economie te pompen, gestaakt. Er komt een einde aan het tijdperk van quantitative easing (QE) – het systeem om de economie te stimuleren door met versgeperst geld staatsobligaties over te kopen van financiële instellingen. De lage rente volstaat voortaan om de economie voldoende ruggensteun te geven, vinden de beleidsmakers. Ondanks de gesloten grenzen is de economie ‘robuust’, en de economische activiteit is alweer boven het precoronaniveau uitgestegen.
Opmerkelijk is dat ook de huizenprijzen een rol speelden in de beslissing om de geldpers af te schakelen. Eerder dit jaar gaf de regering van premier Jacinda Ardern de centrale bank de opdracht om ook de oververhitte vastgoedmarkt mee te nemen in de overwegingen die het monetaire beleid bepalen. Die opdracht is niet in dovemansoren gevallen. ‘Zoals gevraagd, heeft het comité beoordeeld wat het monetaire beleid betekent voor het overheidsdoel om de huizenprijzen in toom te houden. De leden zijn het erover eens dat de huidige stijging van de vastgoedprijzen onhoudbaar geworden is’, meldt de bank in haar toelichting.
Nieuw-Zeeland is het epicentrum geworden van de wereldwijde vastgoedhausse. Gecorrigeerd voor inflatie, stijgen de prijzen nergens ter wereld sneller, bleek eerder dit jaar uit de Global House Price Index-ranglijst van vastgoedkantoor Knight Frank. Gemiddeld kost een woonhuis in de hoofdstad Wellington nu 590.000 euro.
Het afschakelen van de geldpers kan de markt afkoelen, omdat de langetermijnrente daardoor zal stijgen. Dat heeft een dubbel effect: een hypotheek wordt duurder waardoor de middelen die beschikbaar zijn voor de aankoop zelf, navenant afnemen. Bovendien kan ook beleggen in bijvoorbeeld obligaties weer aantrekkelijker worden, wat de attractiviteit van vastgoed als beleggingsobject doet afnemen. Door de aankondiging gisteren ging de langetermijnrente inderdaad wat omhoog.
Het beleid van de Nieuw-Zeelandse centrale bank contrasteert met dat van de ECB. In Frankfurt wordt geenszins overwogen om de geldpers uit te schakelen. De nieuwe inflatiedoelstelling, die toelaat dat de inflatie ook boven 2 procent kan uitstijgen, maakt de afbouw van de monetaire steun zelfs minder noodzakelijk. Bovendien houdt de ECB geen rekening met de effecten op de huizenprijzen. Er wordt alleen voorzichtig nagedacht over hoe ze in de inflatieberekening kunnen worden opgenomen.
In tegenstelling tot de strikt onafhankelijke ECB moet de centrale bank in Wellington rekening houden met de wensen van de regering. Een bijsturing van het mandaat, zoals Ardern met een simpele brief kan realiseren, is in de eurozone ondenkbaar. De centrale bankiers beslissen volledig autonoom. Volgende week donderdag laten ze weten in hoeverre QE ook in de eurozone nodig blijft. Dat ze de Nieuw-Zeelanders zullen navolgen, lijkt onwaarschijnlijk.
Ook de huizenprijzen speelden een rol in de beslissing om de geldpers af te schakelen