Koffieritje H
alfweg de laatste Tourweek klom het peloton naar het hoogste punt van de Pyreneeën, de Col du Portet, een onding op 2.215 meter boven de zeespiegel, en een nieuweling in de Tour de France. Behalve skiërs en wielertoeristen heeft niemand er wat te zoeken.
In normale omstandigheden kijken we in dit soort etappes uit naar een verbeten strijd voor het geel, maar van normale omstandigheden was al twee weken geen sprake meer. Alleen de groene trui, de bollentrui en de twee resterende podiumplaatsen stonden nog ter discussie. Als kind was ik bovengemiddeld geboeid door de bollentrui, de mooiste en de heldhaftigste van alle truien, met een historie vol ronkende namen als Bartali,
Bobet, Coppi, Bahamontes, Gaul en Merckx. Intussen is de glans van de bollen allang vervaagd door gewiekste en doordachte puntensystemen allerhande. Niet dat Wout Poels het aan z’n hart liet komen. Al dagen knokte Poels voor die begeerde trui, en niets deed vermoeden dat hij die strijd snel zou staken. Ook, of vooral renners die afzien, hebben tastbare en haalbare doelen nodig.
Het eerste obstakel van de dag, de Peyresourde, maakte meteen slachtoffers. Wie zonder klimmersbenen aan de start was gekomen, was weerloos. Camera’s en commentatoren zoomden in op de vertrokken tronies van paniekerig lossende landgenoten en notabelen, waarna hypotheses en schijnverklaringen in verband met de onderpresterende sukkels volgden. Genade en compassie spelen zelden een hoofdrol in de koersanalyse. Schitteren en bejubeld worden of falen en te pletter storten, iets anders is er niet. Tao Geoghegan Hart, de Girowinnaar van vorig jaar, ontbeerde interesse en motivatie. Greg Van Avermaet was een schim van zijn gouden zelf. Zo leerden wij. Ik zuchtte luid en louterend.
Wat betreft het eventuele en vurig gewenste zwakke moment van Tadej Pogacar liet de situatie eveneens te wensen over. Terwijl de meeste renners dubbelgeplooid tussen hun frame hingen met de tong op hun pedalen, huppelde Pogacar zonder handen en gezellig keuvelend naar boven, alsof het een koffieritje met de vrienden betrof. Ik vroeg me af hoezeer hij zijn minder bedeelde collega’s
irriteerde met al zijn sprekende gemak, als het slimste jongetje van de klas dat zonder te studeren de hoogste cijfers haalt.
Anthony Perez, bij zijn geboorte in een vat aanvalslust gevallen, reed zich de ziel en het snot uit het lijf om de nationale feestdag feestelijk te kleuren, maar kwam van een kale reis thuis. Koninginnenetappes zijn niet bedoeld voor de mindere goden. Zij mogen zichzelf hooguit in de kijker rijden en lijden. Ik keek vol bewondering naar Jonas Vingegaard, een eerder timide jongen met een leeuwenhart, een pitbull in teckelvacht. Vingegaard vocht, loste, vocht terug, sloot weer aan en reed zichzelf de toekomstvoorspellingen in. Als je geen geel kunt winnen, zijn er altijd nog harten te veroveren.