En weer delft een vrouw met hoofddoek het onderspit
NEUTRALITEIT Ihsane Haouach werd verketterd voor haar uitspraak over de scheiding tussen kerk en staat. Dat vindt Els Flour onterecht.
Ihsane Haouach nam ontslag als regeringscommissaris bij het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen (DS 10 juli). Ze had amper één raad van bestuur meegemaakt, waarin Corentin De Salle (MR) eiste dat ze voortaan haar hoofddoek af zou laten (en daar was hij nog trots op ook). Aan het eind van de zoveelste episode in het ‘debat’ over de hoofddoek heeft weer een vrouw het onderspit gedolven en kloppen een paar mannelijke politici zich op de borst. Ze zijn zich ervan bewust dat dit een wat lastige vaststelling is. Op de website van de MR staat: ‘Denken dat een vrouw slachtoffer is alleen omdat een man haar actie afkeurt, dat is in werkelijkheid diep seksistisch.’
Er was veel te doen over een uitspraak die Haouach begin juli, die stormachtige periode, deed in een interview met Le Soir: ‘De vraag is niet: stellen we de scheiding van kerk en staat in vraag? De vraag is: hoe laten we die werken in het licht van een demografische verandering.’ Haouach werd om die opmerking verketterd, maar is dat terecht? Die scheiding staat niet letterlijk in de grondwet, laat staan dat je zomaar een lijstje kunt bekijken van wat er wel of niet mee in overeenstemming is.
Geen kruisbeelden meer
België kent een ‘zachte’ scheiding van kerk en staat, die steeds opnieuw vorm krijgt door situaties af te toetsen aan enkele grondwetsartikels. Wat levert dat op in een samenleving met een katholieke traditie? Het vrij onderwijs wordt zowat op gelijke voet gesubsidieerd met het officiële net, na afspraken over wat er op die scholen wordt onderwezen. Alle ‘gestelde lichamen’ van dit land wonen op 21 juli het Te Deum bij in de Brusselse kathedraal. Van de tien wettelijke feestdagen zijn er zes katholiek en vier seculier. De wedden en pensioenen van de ‘bedienaren der erediensten’ komen ten laste van de staat. In 2001 (toen pas, inderdaad) verscheen een ministeriële rondzendbrief om de kruisbeelden uit Belgische rechtszalen te verwijderen.
Dat de scheiding van kerk en staat niet vlijmscherp is, hoeft geen probleem te zijn. Wie weet is die ‘zachte’ scheiding zelfs een sterkte: de katholieke gemeenschap staat in België alvast veel positiever tegenover het homohuwelijk en homo-ouderschap dan die in Frankrijk.
Inmiddels heeft een belangrijke minderheid van de Belgische burgers de islam als godsdienst. Daardoor zullen er deels nieuwe toetsingen moeten gebeuren, want de beleving van de islam is niet identiek aan die van het katholicisme. De voorbije weken kwam zo de vraag op tafel of een regeringscommissaris haar functie kan uitoefenen wanneer ze een hoofddoek draagt. Wel, we hebben gezien hoe die toetsing gebeurt: bot, hysterisch en op de vrouw.
Recht op abortus
Een vrouw met alle nodige kwalificaties wordt het recht ontzegd om een functie uit te oefenen, omdat ze een hoofddoek draagt, die volgens enkele grote roepers niet te verenigen valt met de scheiding van kerk en staat. Maar gaat het nu echt beter met de scheiding van kerk en staat dan wanneer Haouach haar functie had kunnen uitoefenen? Ten gronde zijn we daar de voorbije weken niets wijzer over geworden. We kunnen wel vermoeden wat dit ruwe debat betekent voor haar en voor andere moslima’s die een hoofddoek dragen. En de volgende ‘toetssteen’ van de scheiding tussen kerk en staat is al opgedoken: het vrouwenuurtje in het Brusselse openluchtzwembad Flow. De MR en Défi hebben daar zo de trom rond geroerd dat zelfs het Vlaams Parlement er al kostbare debattijd aan besteedde.
De onderhandelingen over de plaats van de katholieke kerk in België waren niet gespeend van soms grote spanningen. Als feministische organisatie zijn we de lange en harde strijd voor het recht op abortus niet vergeten, maar ook niet de voortdurende dialoog tijdens die strijd. Dat streven naar dialoog missen we keer op keer in de discussie over de hoofddoek.
Zolang we tolereren dat tafelspringers politiek gewin nastreven ten koste van vrouwen die, met hun hoofddoek, volwaardig deel willen uitmaken van deze samenleving, komen we nergens. Die vrouwen oefenen een grondwettelijk recht op vrije godsdienstbeleving uit dat perfect te verenigen valt met de scheiding van kerk en staat. Het zou iedereen sieren om op zoek te gaan naar die verbinding.
Zolang we tolereren dat tafelspringers politiek gewin nastreven ten koste van vrouwen, komen we nergens