De Standaard

Ceo van Special Olympics Zehra Sayin: ‘Wij doen geen beroep op medelijden’

- Staat de Belgische sportwerel­d hiervoor open? Veerle Beel

Als ceo van Special Olympics Belgium is Zehra Sayin erin geslaagd om de organisati­e een tweede adem te geven. Bovendien gaven de atleten met een beperking haar de kracht om haar eigen pijn te overstijge­n. Toch is ze nog niet tevreden. ‘Ik hoor nog te vaak verhalen van uitsluitin­g.’

Special Olympics Belgium moest zijn Spelen vorig jaar in mei afgelasten. ‘Het was een moment om alles los te laten wat we kenden en veranderin­g toe te laten’, zegt Zehra Sayin. ‘Ik doe dat heel graag. We zijn overgescha­keld naar digitale Spelen. Maar voor onze atleten, die een verstandel­ijke beperking hebben, was het moeilijk te begrijpen. Een coach stuurde me een filmpje waarin een van hen ineens stopt met sporten en zegt: “Ja maar, niemand ziet mij! Dat is geen competitie!” Die filmpjes van 7.906 atleten werden op onze Facebookpa­gina gepost en de atleten kregen thuis een medaille opgestuurd. Uiteraard is dat niet vergelijkb­aar met echte Spelen. Gelukkig begint alles nu te hernemen.’

In 2015 bent u ceo geworden met de taak om de organisati­e een nieuw elan te geven. ‘Special Olympics Belgium zat in slechte papieren. Ook bleef het aantal atleten al jaren hangen op 12.500. Wij hebben dat in twee jaar kunnen verhogen tot 20.000, ons aantal vrijwillig­ers is opgelopen van 6.000 naar 11.000. Vervolgens kwam de nieuwe uitdaging: hoe extra middelen vinden om die 20.000 atleten te ondersteun­en? In een paar maanden tijd hebben we 1,6 miljoen euro verzameld bij grote bedrijven.’

Dat succes is niet onopgemerk­t gebleven: u ontving een uitnodigin­g uit de VS.

‘Special Olympics Internatio­nal is opgericht door Eunice Kennedy, zus van John, en wordt nu beheerd door haar zoon Timothy Shriver. Hij heeft mij en mijn voorzitter samen met onze partners uitgenodig­d om ons beter te leren kennen. Voor hem was het een verrassing dat een organisati­e die twee jaar eerder nog bijna failliet was, zoveel meer sponsors en naamsbeken­dheid had vergaard. We hebben uitgelegd dat wij een coherent verhaal vertellen. We vragen nooit zomaar om steun en doen geen beroep op medelijden. We zijn trots op onze organisati­e en onze atleten. Ze trainen heel hard en verdienen evenzeer de aandacht als topatleten. Hij heeft ons na dat bezoek aan

geduid als benchmark voor dertien landen. Ook was hij positief verrast over ons outsourcin­g-model. In mijn ogen is iedereen verantwoor­delijk voor inclusie. Ook de steden en gemeenten. Dat is geen zaak van Special Olympics alleen.’ ‘Ik herinner me de eerste Unified-match met de Rode Duivels, in 2016. In zo’n match worden gemengde teams gevormd, van atleten met en zonder beperking. De mooiste beelden van de dag waren te zien achter de schermen: een warm en magisch moment. Bijna was het zover niet gekomen, want men wilde onze atleten eerst een aparte kleedkamer geven. Ik heb toen klare taal gesproken en gezegd dat onze atleten samen met de Rode Duivels een hecht team vormden, en dat het voorbereid­ingsproces daar deel van uitmaakte.’

‘Intussen hebben 26 gemeenten een Unified-charter getekend, waarmee ze beloven zich de komende vier jaar te engageren. De volgende 25 gemeenten staan al klaar. Over heel het land trainen mensen met een beperking mee in gewone sportclubs. Het begint te lukken.’

Ik neem aan dat het enthousias­me van de atleten een hart onder de riem is, maar dat u van ouders soms minder positieve verhalen hoort.

‘Zo is het precies. Heel recent hoorde ik van ouders die hun kind inschreven bij een tennisclub in Brussel. Daarop schreven andere ouders hun kinderen uit. Zulke verhalen brengen me soms uit mijn evenwicht. Als ik die moeder zie huilen, krijg ik het idee dat wat wij realiseren niet sterk genoeg is. Ik voel dan de behoefte om me te excuseren. Al die felicitati­es en de vele awards die we al mochten ontvangen, zijn dan maar blingbling. Het gebeurt ook in andere steden en andere domeinen.’

‘Ik droom van een tijd waarin deze problemen verleden tijd zijn. Nu verliezen we nog veel te veel tijd met het bestrijden van alledaagse uitsluitin­g.’

U heeft een Turkse naam. Heeft u zelf ervaring met uitsluitin­g?

‘Helemaal niet. We spraken thuis Frans en onze ouders beklemtoon­den het belang van onderwijs en van talenkenni­s. We keken geen Turkse televisie. Onze familie is bijzonder multicultu­reel: mijn man is een Fransman, mijn schoonzus is van Poolse afkomst en de schoonzus van mijn man is Chino-Vietnamees en boeddhist. Wij hebben van alles in de familie en wij geloven dat dat verrijkt. Ik heb overal gewerkt in alle talen en nooit het gevoel gehad dat mensen problemen hadden met mijn naam. Ik denk dat we zelf de kloof overbrugge­n, in mijn hoofd is die onbestaand­e.’

U stapte al jong over van het bedrijfsle­ven naar de nonprofit. Kreeg u uw engagement ook mee van thuis?

‘Elke dag kwamen er mensen hulp vragen aan mijn vader: ze vroegen geld, of hulp bij huwelijksp­roblemen, of ze vroegen om mee te gaan naar de advocaat, of de notaris. Mijn ouders waren super verwelkome­nd. Ik had het gevoel dat er altijd plaats was voor anderen – niet voor ons. Laatst zei ik tegen mijn vader: heel mijn leven heb ik gedacht dat je verkeerd bezig was, omdat je leefde voor anderen. En nu doe ik net hetzelfde … Mijn zus, die leerkracht is, heeft een prestigieu­s college laten staan voor een lyceum in SintJoost-ten-Node, waar leerlingen uit erg arme gezinnen komen. Dat hebben wij zeker meegekrege­n van thuis.’

En ook het harde werken. Ik las dat u bijna elke avond weg bent van thuis.

‘Dat was zo voor corona. Mijn man Jérôme ging vaak mee. Hij is even nieuwsgier­ig als ik en even enthousias­t om het verhaal van Special Olympics te verkondige­n. Door corona hebben we die drukke levensstij­l, waarvan ik erg kon genieten, moeten loslaten. Anderzijds hebben we onszelf en ons samenleven thuis herontdekt, en dat is ons ook bevallen. We zullen in de toekomst zeker een beter evenwicht nastreven, dat op termijn ook gezonder zal blijken.’

Uw gezondheid heeft u eerder al parten gespeeld: u kreeg zes jaar geleden af te rekenen met de ziekte van Lyme.

‘Feit is dat ik mijn slaap nodig heb. Mijn spieren hebben rust nodig. Anders heb ik de volgende dag pijn en dat is niet goed voor mijn concentrat­ie – daar hebben andere mensen dan weer last van. Ik voel nog elke dag pijn, ik kan bijvoorbee­ld mijn armen niet lang strekken. Ik luister goed naar mijn lichaam. Vrienden en familie zullen nu lachen, want ik doe nooit aan sport en ik eet graag chocolade. Maar ik eet en drink alleen als ik er behoefte aan heb en ik forceer me nooit. Ook op restaurant zal ik niet altijd voorgerech­t, hoofdgerec­ht en dessert eten. Soms neem ik alleen een dessertje.’

Heeft uw ziekte u gehinderd in uw werk?

‘Eerder integendee­l. Als ik werk, voel ik geen pijn. Het werk en het doorzettin­gsvermogen van de atleten met een beperking hebben me enorm veel kracht gegeven. Net als de steun van mijn familie, die streng maar correct reageerde. Als ik klaagde over pijn, vroeg mijn vader: is het nu voorbij? Wel, oké dan. Of mijn broer zei: ik zal het even voor je chronometr­eren. Hoelang denk je dat de pijn heeft geduurd? Drie minuten? Nee, het was maar 40 seconden. daarvoor ga je toch niet opgeven? Ik voelde me soms alleen staan, maar ik weet nu dat het de juiste reactie was. Je moet vooruitkij­ken en vooruit blijven gaan, anders is er elke dag die pijn, isolatie en ziekte.’

Mag ik concludere­n dat werken voor u ontspannin­g is?

‘Het is een passie. In al wat ik deed, zeiden mijn bazen: she’s in love with her job! Ik wil altijd vooruit. Het is pas als je stilstaat, dat je ziet hoe groot de problemen zijn. Als ik echt zou beseffen hoe groot het taboe op inclusie nog is, zouden we nooit meer mooie zaken realiseren. Dus blijven we ervoor gaan en mensen inspireren, oké?’

‘Over heel het land trainen mensen met een beperking mee in gewone sportclubs. Het begint te lukken’

Morgen: hoe journalist Jan Segers (56) zijn weg zoekt na een hersenbloe­ding

 ?? © ?? ‘We vragen nooit zomaar steun, wij doen geen beroep op medelijden.’
Alexander Meeus
© ‘We vragen nooit zomaar steun, wij doen geen beroep op medelijden.’ Alexander Meeus
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium