‘We moeten accepteren dat we tegen zo’n regenval weinig kunnen doen’
De extreme regenval in Wallonië zou in de toekomst vaker kunnen voorkomen, zegt professor Patrick Willems. ‘In valleien moet het bestuur nadenken of het verantwoord is om er te blijven wonen.’
‘De extreme hoosbui in Wallonië, met meer dan 100 millimeter in 24 uur, is zeer uitzonderlijk. De neerslag in Vlaanderen, iets meer dan 50 millimeter in 24 uur, hebben we het in verleden nog gehad’, vat professor hydrologie Patrick Willems (KU Leuven) nog even samen. Door de klimaatopwarming zullen zulke ‘waterbommen’ helaas vaker voorkomen. In plaats van één keer om de honderd jaar, mogelijk elke twintig jaar en in het slechtste geval – als we de CO2-uitstoot niet
beperken – zelfs elke tien jaar.
Eerst kampten we met droge zomers, nu worden we overspoeld. Het lijkt tegenstrijdig, maar het zijn twee extremen van eenzelfde probleem.
Willems: ‘Ze zijn met elkaar verbonden. Door de klimaatopwarming kan de atmosfeer meer waterdamp bevatten. Dat leidt tot langere drogere periodes. Als het dan uiteindelijk regent, is dat veel heviger. Tegelijk verkleint door de opwarming het temperatuurverschil met de Noordpool. Daardoor zal de straalstroom sterker kronkelen, waardoor een weerfront langer blijft hangen. Droogtes duren langer, regenperiodes ook. We zullen meer extremen zien: intensievere neerslag én droogtes. Wat de klimaatmodellen al meer dan twintig jaar voorspellen, komt nu helaas uit.’
Onze infrastructuur kan zo veel regen duidelijk niet slikken. Hoe kunnen we ‘Er is hoge nood aan klimaatadaptatie: een combinatie van water ophouden, tijdelijk elders bergen en laten infiltreren of afvoeren. Met een hoge bevolkingsdichtheid, veel bebouwing, ingedijkte rivieren en verharde ondergrond zijn we kwetsbaarder geworden. We moeten onze ruimtelijke ordening en ons waterbeheer anders organiseren. In landelijke gebieden waar het nog kan, moeten er opnieuw meer zones komen waar we afstromend regenwater tegenhouden en tijdelijk stockeren: bufferstroken, grachten, weides of natuurgebieden. Dat zal je waterloop ontlasten.’
‘In bebouwd en verstedelijkt gebied moet je ontharden, maar ook hier kun je bufferen met regenwaterbekkens of wadi’s. Water dat tijdens droogte trouwens voor meer reserves kan instaan. In gemeenten zijn vaak dezelfde laagst gelegen punten kritiek. Verhoog daar de stoeprand en leg de weg hol aan waardoor het water minder snel de huizen binnenloopt.’
Is dat wel voldoende bij zo’n watermassa die alles overspoelt?
‘Bij zulke extreme regenval kun je overlast niet vermijden. We moeten aanvaarden dat we er weinig tegen kunnen doen. Je kunt wel proberen de schade zo veel mogelijk te beperken op de kritieke punten. Steden kennen die kwetsbare punten vaak. Beschermingsmaatregelen zouden ze best koppelen aan maatregelen tegen de droogte. Ingrepen die helpen om droogte te voorkomen, beschermen vaak ook tegen wateroverlast.’
Betalen we nu de prijs voor het bouwen in overstromingsgevoelige gebieden?
‘Nu wordt bebouwing er nog zelden vergund, maar er liggen veel wijken in zones waar ze eigenlijk niet zouden mogen zijn. Mensen wanen zich veilig door de dijken. Maar bij zulk extreem weer kunnen die dijken breken, en dan staat een hele zone blank.’
Aan de Schelde zijn overstromingsgebieden aangelegd. Zouden die Antwerpen beschermen tegen zoveel water?
‘Dit soort extreme regenval zou in Antwerpen geen overlast geven, de Schelde kan dat slikken. Het is een getijdenrivier, de stad is vooral kwetsbaar voor springtij. De overstromingsgebieden zijn aangelegd om water dat dan zou overstromen, op te vangen. Bij extreme neerslag zijn vooral gebieden langs rivieren in het binnenland kwetsbaar. De Demer, Nete, Leie of Bovenschelde kunnen dit soort hoeveelheden niet opvangen.’
In de smalle Waalse valleien kan het water niet weg. Kun je je daar wel tegen overstromingen beschermen?
‘Weinig. Hoe smaller en dieper ingesneden, hoe moeilijker het is. In de valleien van bergriviertjes zoals de Ourthe, Amblève of Lesse is het moeilijk om dit te voorkomen. De enige buffercapaciteit zijn de kampeerterreinen naast de rivier. Vaak is in die gebieden ook tot vlak aan de rivier gebouwd, zoals in Luik, waardoor er geen plaats is voor wachtbekkens. Tenzij stroomopwaarts in de stuwmeren en bepaalde vlakkere stukken. Er wordt wel gewerkt aan slimmere stuwing van grotere rivieren als de Maas. Dan kun je kleppen onder water bedienen om het waterpeil te verhogen of te verlagen.’
In Pepinster moesten mensen op het dak kruipen om niet te verdrinken. Dan gaat het over levens redden.
‘Als een nauwe vallei overstroomt, komen er hogere dieptes. Daar zijn weinig andere oplossingen dan evacueren, het huis laten overstromen en nadien de schade herstellen.’
Als dit één keer om de twintig of zelfs tien jaar dreigt voor te vallen, is het dan verantwoord dat daar mensen blijven wonen? ‘Misschien moet je in zones waar de kans op overstroming reëel is en het water niet weg kan, overwegen om de bebouwing weg te halen. Dat zijn drastische maatregelen, maar dit zal nog gebeuren. Het is aan de Waalse overheid om in te schatten of dat risico acceptabel is of niet.’
Helaas weten we al lang dat dit ooit zou gebeuren.
‘Ik waarschuw hier al vijftien jaar voor. Beleidsmakers zien vaak pas de ernst in als ze het zien gebeuren. Dat was bij de droogte zo, nu zien ze ook de extreme regenval. Dat is des mensen.’
‘Beleidsmakers zien vaak pas de ernst in als ze het zien gebeuren: bij de droogte was dat zo en nu bij de extreme regenval’