Het symbool van de eigenzinnige Brusselaar is (een beetje) terug
Het legendarische Brusselse Hotel Métropole moest in april vorig jaar de deuren sluiten. Even leek het erop dat ook het geliefde café zou worden meegesleurd in de val. Maar dat was buiten drie oud-werknemers gerekend.
Ondanks het vroege uur en de niet-aflatende regen zit het terras van Café Métropole goed vol voor een doordeweekse ochtend. Binnen zijn er al geen tafeltjes meer vrij. Daniel Barette rookt er zijn ochtendsigaar met een kopje koffie. De oud-Brusselaar heeft jaren geleden zijn stad ingeruild voor Duitsland, de liefde achterna. Maar als hij in het land is, kan een bezoek aan Café Métropole niet ontbreken. ‘Mijn moeder kwam hier jarenlang elke ochtend haar koffietje drinken om te kletsen met de andere vaste klanten. Ze is al jaren overleden, maar ik kom altijd terug om haar ritueel over te doen. Het is mijn kleine eerbetoon aan haar’, vertelt hij tussen de rookpluimen door.
‘Dit soort verhalen horen we elke dag,’ zegt Manuel Rodrigues. Samen met zijn voormalige collega’s Alexandre Lopes en Gregory Siguret slaagde hij erin om een uitbatingsovereenkomst te sluiten en eind juni – na meer dan een jaar sluiting – het café te heropenen. Rodrigues kent het café en het hotel op zijn duimpje. Zelf werkt hij er al sinds 2015, maar zijn vader heeft er heel zijn jeugd de plak gezwaaid. ‘Ik zag hem niet veel, want hij werkte lange dagen. Maar ’s avonds na school kwam ik met mijn rugzakje vol schoolmappen vaak langs om hem even te zien, en een van de koekjes te nemen die altijd op de bar lagen.’
Gigantische put
Café Métropole is een Brussels monument. Het werd geopend in 1890 door de brouwersfamilie Wielemans-Ceuppens. Door het grote succes van het café werd er in 1895 een hotel aangebouwd. Maar de voorbije jaren werd het hotel geplaagd door financiële problemen. Volgens de eigenaars zaten de aanslagen in Brussel, de voetgangerszone en de heraanleg van het De Brouckèreplein van 2018 tot 2019 daar ook voor iets tussen. ‘Anderhalf jaar zaten we hier met een gigantische put voor de deur. Toen de werken eindelijk gedaan waren, deed corona zijn intrede en toen viel het doek’, zegt Rodrigues. ‘Onmiddellijk begonnen we na te denken wat we konden doen. We kregen veel steun van klanten uit heel België, maar de tijd was nog niet rijp. Het heeft ons een jaar gekost om financieel alles weer op orde te krijgen, zodat we de deuren opnieuw konden openen.’
Wie lang genoeg op het terras van Café Métropole blijft hangen, ziet er de hele wereld passeren: oudere dames in hun beste Chanel deux-pièces zitten naast kortgemouwde mannen vol tatoeages, politici naast mensen die net van een voedselbedeling iets verderop komen, hun zakje nog in de hand.
Rodrigues wijst naar het tafeltje naast ons. ‘Gisteren kwam een koppel hier zijn vierde huwelijksverjaardag vieren, ze hadden hun huwelijksnacht in het hotel doorgebracht.’ Hij kijkt naar de sierlijke lijsten op het plafond. ‘Hier werken heeft iets magisch. Iedereen heeft zijn eigen verhaal over deze plek: van de kleine momenten des levens, bezoeken van beroemdheden tot politieke deals die hier zijn gesloten. Het is een ontmoetingsplek die we niet zomaar verloren mogen laten gaan.’
Authentieke zaken
Ondertussen komt radiopersoonlijkheid Chantal Pattyn op het terras zitten om de regen te ontvluchten. ‘De garçon kwam me onmiddellijk zeggen dat ze zo blij waren dat ik terug was.’ Pattyn woont in de buurt en het café was vaak een tussenstop van en naar het werk. ‘Ik ben zeer progressief, maar sommige tradities mogen blijven. Het deed zo’n pijn om te horen dat het hotel en het café de deuren sloten.’
Het Hotel Métropole was het laatste vijfsterrenhotel dat niet in handen was van een keten, maar van een familiebedrijf. ‘Alles is overal hetzelfde: een Exki hier, een Hector’s Chicken daar. Als je door de Nieuwstraat loopt, is dat zoals door iedere andere grote winkelstraat eender waar ter wereld. Overal zie je authentieke Brusselse zaken de deuren sluiten en worden ze vervangen door de zoveelste pizzaketen. En covid heeft dat proces versneld. Ik loop soms intens verdrietig door de stad.’
Die verandering is ook Rodrigues niet ontgaan. Op het De Brouckèreplein rest er nog weinig van de grandeur van weleer. De werken waren indrukwekkend, ‘maar het plein leeft niet zoals voordien, op een aantal kleine, oude winkels na’, zegt hij. ‘Het heeft iets kils, er wordt niets georganiseerd, en ja, dat trekt niet altijd de meest aangename mensen aan.’
Ook weet hij niet hoelang het café nog kan blijven. Het hotel staat volgens de laatste berichtgeving nog steeds te koop, en als hij al iets over de stand van zaken weet, wil hij dat voorlopig niet kwijt. ‘Onze huurovereenkomst is vooralsnog heel precair’, zegt hij.
Pattyn maakt zich ondertussen op om te vertrekken, de stortregen is even gereduceerd tot sporadische druppels. ‘Het gaat hier zeker niet allemaal de slechte kant uit’, zegt ze. ‘Soms zie je dingen gebeuren als met dit café en dan denk je: dat is toch echt die Brusselse eigenzinnigheid en weerbaarheid, ze krijgen ons niet klein.’
Wie lang genoeg op het terras van Café Métropole blijft hangen, ziet er de hele wereld passeren: oudere dames in hun beste Chanel deuxpièces zitten naast kortgemouwde mannen vol tatoeages