‘Licht legt een universele menselijkheid bloot’
Hij denkt niet dat hij ooit een installatie zal maken zonder muziek, maar voor het publiek is Nick Verstand de man die werkt met licht. ‘Het is het snelste materiaal.’
Nick Verstand pendelt tussen evenementen en musea. Hij werkt aan twee installaties voor het najaar: voor een kunstenfestival in Zwitserland en voor Museum Arnhem. Het afgelopen jaar stond zijn naam ook op de affiches van Eefje de Vissers optredens en concertfilm, en op die van de expositie Kleureyck in het Gentse Designmuseum. Samen met Carré maakte hij de voorstelling Within without, de eerste coproductie van het Amsterdamse theater sinds Cats in de jaren 70. Die keert daar in september terug, nu voor een volle zaal.
Hij wordt meestal ‘lichtkunstenaar’ genoemd, maar gebruikt die term zelf nooit. ‘Ik maak ruimtelijke composities met geluid, licht en de ruimte zelf – ze vormen één geheel. Ik werk als een soort dirigent die de bijdragen van tien, vijftien mensen overziet en bijeenbrengt. Als ik iets maak voor een ander, ben ik ontwerper. Als ik optreed met mijn installaties, noem ik me artiest. Als ze in een museum staan, noem ik me kunstenaar.’
Elf jaar lang werkte hij als dj, organisator van evenementen en manager – onder meer van Amelie Lens. Toen Amsterdam Dance Event (ADE) hem zeven jaar geleden vroeg een feest te organiseren, stelde hij voor een expositie te maken. Hij had het idee een bol te creëren die als een soort levend wezen reageerde, zocht en vond medewerkers met de nodige expertise. Anima reisde na ADE naar Berlijn, de VS en het museum van Shenzhen in China. ‘Ze toert nu al zeven jaar. En sindsdien bellen mensen me voor dit soort installaties.’
Van Gogh
‘Licht is een uitdaging: het is het snelste materiaal dat er bestaat, zo snel dat je het bijvoorbeeld niet kunt buigen. Het heeft geen materie, maar je kunt er architecturale vormen mee maken en die in een oogwenk weer laten verdwijnen. Het heeft soms een bijna spirituele kwaliteit. Festivalgangers in Nederland reageren op dezelfde manier als museumbezoekers in Shenzhen, want licht legt een soort universele menselijkheid bloot. Wij bouwen allemaal verhalen over wie we zijn en wat we doen, maar in zo’n situatie zien we dat we van dezelfde bron komen.’
Op een kast staat een kleine papieren maquette van een gebouw. ‘Mijn vader is architect, hij was al bezig met ecologie voor het in de mode raakte. Ik ging vaak mee naar bouwprojecten, op kantoor zag ik hem tedoor kenen. Toen ik een jaar of zes was, nam hij me mee naar een vriend die Van Goghs restaureerde in het Kröller-Müller Museum. Ik kon van dichtbij zien waar de verf zat, welke stoffen ze aanbrachten, … Ik werd thuis ook aangemoedigd om dingen te bouwen.’
Hij studeerde muziektechnologie aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. ‘Je leerde er compositie en livespel, maar ook de productietechnieken erachter, tot en met programmeren. Van veel technische dingen weet ik wel ongeveer wat hun limieten zijn. Aan de specialisten met wie ik werk, vraag ik iets dat net wat verder gaat. Meestal reageren ze heel enthousiast, het prikkelt hun verbeelding.’
‘Aan de specialisten met wie ik werk, vraag ik iets dat net wat verder gaat. Meestal reageren ze heel enthousiast, het prikkelt hun verbeelding’
Björk
‘Ik probeer altijd installaties te maken specifiek voor de ruimte waarin ze komen. Hoe de speakers staan en welke lichtelementen er zijn, maakt deel uit van de installatie. In Carré staan de stoelen in een boog, op het zaalplan tekende ik cirkels die meegingen met die curve. Daaruit ontstond een lichtring. Het was nooit bij ons opgekomen om daarin een persoon op te hijsen, tot Bea1991, de leadzangeres, dat voorstelde. Het hoofd techniek van Carré kende iemand die zoiets had gedaan bij (de goochelaar, red.) Hans Klok. Een uur later wisten we dat het inderdaad kon.’
‘Het is het bekendste beeld van die voorstelling, maar het kwam er toevallig, door de input van al die mensen. Daarom staan alle namen op de poster voor Carré even groot.’ Maar hij krijgt ook vaak credits van de artiesten voor wie hij werkt, zoals Eefje de Visser en de modeontwerpster Iris van Herpen, met wie hij een bewegende jurk maakte voor Björks Cornucopia-shows.
Voor de installatie Aura liet hij de bezoekers de voorstelling maken, biosensoren aan lichtgordijnen te koppelen. ‘TNO, de Organisatie voor Toegepast-natuurwetenschappelijk Onderzoek, had biosensoren die iemands emotionele toestand meten via hersengolven, hartslag en huidgeleiding. De bezoekers creëerden via een sensor op het hoofd bewegende lichtvormen. Die gingen elkaar beïnvloeden qua grootte en kleur, heel mooi.’
Hij heeft een atelier in Amsterdam, maar werkt zijn concepten uit in een buitenhuisje in de bossen van Gelderland, waar hij muziek schrijft – ‘ooit moet er een ep of album van komen’ – en wandelt. Toen hij zeven jaar geleden voor musea begon te werken, kreeg hij opeens twee weken opbouwtijd en drie maanden voorbereidingstijd, ongezien bij optredens. ‘Wat ik nu maak, heeft een ander soort aandacht en detaillering dan vroeger. Die precisie zit ’m in hoe iets gebouwd is, hoe het samenvalt met de muziek en zich beweegt. Ik ben altijd bezig met de volgende stap. Hier is totaal geen afleiding, de ideeën komen vanzelf.’
Elke woensdag (deze week uitzonderlijk op dinsdag) stellen we een opkomend talent voor. De volledige reeks herleest u op standaard.be/hettalent