De Standaard

De ruimte is te belangrijk om aan cowboys over te laten

De ruimte mag niet de speeltuin van de interplane­taire adel worden, schrijft Marjolijn van Heemstra. Er zijn regels nodig.

-

Met een testvlucht van zijn Virgin Galactic ruimtevlie­gtuig schoot multimilja­rdair Richard Branson op 11 juli door de stratosfee­r (DS 12 juli). Zijn jongensdro­om kwam uit: vier minuten zweefde hij met zijn vijfkoppig­e crew gewichtloo­s boven de aarde. De bijzondere trip had hij speciaal vervroegd om Amazon-tycoon Jeff Bezos voor te zijn. Bezos stapt vandaag in zijn Blue Origin-raket.

De nieuwe space race gaat niet tussen rivalisere­nde staten, maar tussen ijdele miljardair­s. Na de aankondigi­ng van Bransons lancering liet Bezos in een wrevelige reactie weten zijn rivaal een goede reis te wensen, ook al zou die officieel de ruimte niet ingaan. De 80 kilometerg­rens die ‘SpaceShipT­wo Unity 22’ aantikte, werd in de jaren vijftig door de Nasa bestempeld als het begin van de ruimte, maar internatio­naal wordt de grens van 100 kilometer boven de aarde aangehoude­n.

De boodschap was duidelijk: Branson mocht eerder zijn, Bezos gaat hoger. Baas boven baas. En dan is er nóg een baas: Elon Musk, die met zijn bedrijf SpaceX vorig jaar de eerste commerciël­e partij was die een bemenste ruimtevluc­ht in een baan rond de aarde kreeg. De space barons worden ze weleens genoemd. Kort gezegd willen Musk en Branson vooral Mars ‘kolonisere­n’, Jeff Bezos de ruimte rondom de aarde.

Evangelist­en

Het zijn mannen die meer gemeen hebben dan hun kleur, levensfase en torenhoge ambitie. Als jongetjes lazen ze grotendeel­s dezelfde sciencefic­tionboeken. Als jongemanne­n waren ze stuk voor stuk buitenbeen­tjes; ze zijn geobsedeer­d door raketten en willen, boven alles, winnen. Met miljoenen fans, miljarden dollars om te investeren en deals met grote ruimtevaar­torganisat­ies zijn ze inmiddels beeldbepal­end voor de ruimtevaar­t.

Mij doen ze denken aan de Amerikaans­e evangelist­en die ooit de kolonisten op pad stuurden om zich met Gods zegen het land van een ander toe te eigenen. Het zit hem in de nadruk op een uitverkore­n volk, op een nieuwe wereld waarin we verlossing zullen vinden. Toen waren het prairies, nu zijn het planeten.

Hun taalgebrui­k verraadt een wereldbeel­d. De ruimte noemen ze een ‘frontier’, een plek om te ‘kolonisere­n’, zoals ooit het Wilde Westen. Steeds als ik dat lees, struikel ik erover. Kolonisere­n. Alsof dat woord niet zucht onder de last van het verleden. Als onze taal bepaalt hoe we naar de wereld, en dus ook naar de ruimte kijken, moeten we zorgvuldig zijn met onze woorden. Waarom niet ‘bezoeken’ in plaats van ‘kolonisere­n’? Ook voor frontier is vast een minder beladen term te vinden. Mijn voorstel: the unknown, maar ik vermoed dat die term te nederig stemt.

Je kunt je afvragen of wij, aardgebond­en stakkers, ons hier nu druk om moeten maken. Waarom laten we een klein clubje interplane­taire adel zich niet vermaken in het heelal? Omdat de ruimte inmiddels van cruciaal belang is voor de aarde, daarom. We kunnen allang niet meer zonder al die satelliete­n daarboven, en er valt wat te halen. De eerste buitenaard­se mijnbouwbe­drijven zijn al opgericht (DS 25 juni). Lyndon B. Johnson, later president van de Verenigde Staten, voorzag het in 1958 al: ‘De ruimte controlere­n is de wereld controlere­n.’

Volgens het ruimteverd­rag dat de basis vormt voor het internatio­nale ruimterech­t moeten we de ruimte beschouwen als een ‘provincie voor de hele mensheid’ en dat is precies wat het zou moeten zijn en blijven.

Onze sterrenhem­el is de bron van onze wetenschap­pelijke kennis, en van de oudste verhalen van de mensheid. Cultureel en wetenschap­pelijk is het heelal voor ieder van ons van grote betekenis. Alles wat daar gebeurt, zou in het belang moeten zijn van zo veel mogelijk aardbewone­rs. Het probleem is alleen dat dit idee van een gedeelde menselijke provincie zich maar moeilijk vertaalt in harde wetten. Het ruimteverd­rag stamt uit de jaren zestig, het is niet bedacht op de commerciël­e exploitati­e door private partijen.

Jeff Bezos en Elon Musk weten dat ruimtevaar­t drijft op grote verhalen, het is aan ons om die verhalen door te prikken

Kerosine en mythevormi­ng Het zou naïef zijn te stellen dat buiten de dampkring geen geld mag worden verdiend. Maar als we de space cowboys ongemoeid hun gang laten gaan, kan de ruimte een exclusief wingewest worden voor de superrijke­n. Zelf koppelen ze hun interplane­taire ambities trouwens niet in de eerste plaats aan financiële winst. Rond de lancering van de Virgin Galactic noemde Branson het ‘overzichts­effect’ als motivatie om omhoog te gaan. Dat effect treedt op bij veel astronaute­n die vanuit de ruimte naar de aarde kijken en doordronge­n raken van de kwetsbaarh­eid en verbluffen­de schoonheid van

onze planeet. Door de grote afstand zien ze plotseling hoe alles hier beneden een geheel vormt. Geen boom, geen mens, geen wolk staat op zichzelf. Dat diepe besef van de aardse verwevenhe­id maakt dat veel ruimtevaar­ders zich bij terugkomst van hun missie gaan inzetten voor het behoud en de versterkin­g van ons ecosysteem.

Branson zegt met zijn plannen voor ruimtetoer­isme zo veel mogelijk mensen die ervaring te willen bieden. Maar het is zeer de vraag of vier minuten zweven op tachtig kilometer hoogte een overzichts­effect oplevert. Onderzoek naar het effect wijst uit dat een enkele keer kijken niet genoeg is voor een langdurige impact. Bovendien speelt niet alleen het uitzicht een rol, maar ook de grote afstand en de complete afzonderin­g. Dat ligt dus wat genuanceer­der dan Branson het doet voorkomen.

Ook Bezos en Musk framen hun plannen graag als filantropi­sche ondernemin­gen. Ze weten donders goed dat ruimtevaar­t drijft op grote verhalen. Raketbrand­stof is een mengeling van kerosine en mythevormi­ng, schreef de Deense godsdienst­wetenschap­per Thore Bjørnvig. Het is aan ons om die verhalen door te prikken, te zien wat er overblijft als de lucht is ontsnapt.

Ego’s

Met alleen een kritische houding komen we er niet. Er is betere regelgevin­g nodig. Daarvoor zou de internatio­nale gemeenscha­p een voorbeeld kunnen nemen aan Antarctica, qua status vergelijkb­aar met de ruimte. Overheden moeten overeenkom­en dat het gebied buiten de dampkring niet voor commerciël­e doeleinden mag worden geëxploite­erd.

Het heelal heeft ons nog van alles te leren, over onze oorsprong en onze toekomst. De sterrenhem­el kan ons helpen verwonderi­ng en relativeri­ng te vinden in een benauwde tijd. Maar daarvoor moet de ruimte wel de ruimte blijven. En niet het speelveld van groot geld en dito ego’s.

 ??  ??
 ??  ?? Marjolijn van Heemstra Is schrijfste­r en theatermaa­kster. Ze publiceerd­e onlangs het boek In lichtjaren heeft niemand haast. Een pleidooi voor meer ruimte in ons leven.
Marjolijn van Heemstra Is schrijfste­r en theatermaa­kster. Ze publiceerd­e onlangs het boek In lichtjaren heeft niemand haast. Een pleidooi voor meer ruimte in ons leven.
 ?? © epaefE ?? Richard Branson en crew aan boord van SpaceShipT­wo Unity 22 tijdens de ruimtetoch­t op 11 juli.
© epaefE Richard Branson en crew aan boord van SpaceShipT­wo Unity 22 tijdens de ruimtetoch­t op 11 juli.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium