‘Vergeet dat verhaal van kinderen die tikkende tijdbommen zijn’
Ons land haalde vorige week zes IS-moeders en hun tien kinderen terug uit Syrië. Een omstreden beslissing waarover het parlement vandaag een debat voert. Volgens psycholoog Gerrit Loots was het de enige juiste beslissing.
Het is de eerste keer dat België moeders en kinderen samen uit Syrië heeft gerepatrieerd. De regering vond het tot voor kort geen goed idee om vrouwen terug te halen, van wie niet uitgesloten kan worden dat ze betrokken waren bij de wandaden van IS. Gerrit Loots, professor psychologie aan de VUB, was zelf niet bij de repatriëring van de kinderen en hun moeders betrokken. Maar hij trok eerder wel al tweemaal met een team naar de kampen al Hol en Roj waar de Belgische IS-moeders met hun kinderen opgesloten zaten. Hij en zijn team volgen ook een twintigtal kinderen van ISstrijders op die de voorbije jaren vanuit Syrië naar ons land zijn teruggekomen, met of zonder hun moeders. Loots kent de zes vrouwen die vorig weekend terugkwamen uit de kampen. ‘Ik heb lang genoeg met hen gesproken om te weten dat ze geen risico vormen’, zegt hij.
Waarom vindt u dat de regering ook de moeders moest terugbrengen?
‘Omdat het de enige juiste beslissing is. Die kinderen hebben maar één figuur om zich aan te hechten in hun leven en dat is hun moeder. Die hechting is heel sterk. De meesten hebben hun vader zelfs nooit gezien, omdat hij gesneuveld is of gevangen wordt gehouden. We zien aan de kinderen die hier al zijn zonder hun moeder dat ze psychologisch heel hard lijden onder die afwezigheid. Als we trauma’s willen vermijden, moeten we ook de moeders overbrengen. Eén keer ze tiener zijn, gaan die kinderen op zoek naar hun identiteit, net zoals veel adoptiekinderen doen. Dan is het belangrijk dat we hen een helder verhaal kunnen vertellen.’
Die moeders gaan na hun overbrenging allemaal naar de cel. Dat is toch ook een trauma voor de kinderen?
‘De vrouwen beseffen heel goed dat dat hun lot is als ze willen terugkomen. Ze beseffen ook dat het terecht is dat ze in de gevangenis worden opgesloten. Het belangrijkste is dat ze perspectief hebben als ze weer op vrije voeten zijn. De meeste kinderen worden ondertussen opgevangen door de grootouders. Die moeten de onthechting bij de kinderen compenseren. De kinderen kunnen hun moeder wel vaak zien in de gevangenis. Bij de kinderen die eerder teruggekeerd zijn, zijn er ook drie van hetzelfde gezin die niet bij hun familie terechtkunnen. Zij worden in een instelling opgevangen terwijl hun moeder haar straf uitzit. Dat is verschrikkelijk hard voor die kinderen.’
In 2019 en 2020 zijn in totaal een twintigtal kinderen vanuit de kampen naar ons land teruggekomen. Hoe gaat het met hen? ‘Over het algemeen goed. Zeker gezien de omstandigheden. Ze komen hier in een totaal andere wereld terecht. Ze voelden zich als Alice in Wonderland. Simpele dingen, zoals op een stoel zitten, hebben ze bijvoorbeeld nog nooit gedaan. Aanvankelijk doken ze weg als ze een vliegtuig hoorden. Maar dat is allemaal snel verbeterd.’
‘De scholen hadden in het begin heel veel vragen. Ze waren bezorgd over de indoctrinatie, ze vreesden dat de kinderen gewelddadig zouden zijn. Maar dat bleek allemaal niet te kloppen. Het zijn stuk voor stuk lieve kinderen. In zoverre dat de mensen in de scholen ons nu vertellen dat ze zich een beetje schamen voor hun vooroordelen. Dat verhaal over kinderen die tikkende tijdbommen zouden zijn, mag u vergeten. Dat is een spookverhaal.’ ‘Volgens de leerkrachten met wie wij spraken, zijn de kinderen zeer leergierig. Maar ze zijn natuurlijk wel met een achterstand begonnen. Ze hebben niet geleerd om te leren. Ze kunnen zich moeilijk concentreren. De taal is een beperking, want ze hebben in de kampen niet vaak Nederlands gehoord. Er zijn kinderen die in het eerste leerjaar zijn begonnen terwijl ze de leeftijd van een derdejaars hadden. Maar al bij al doen ze het ook op dat vlak heel goed. Er zijn er die hun achterstand al helemaal hebben ingelopen. We horen in de scholen dat ze een groot verantwoordelijkheidsgevoel hebben. Ze zijn heel bezorgd over hun broertjes en zusjes.’
Hoe zeker kan u ervan zijn dat de moeders de ISdoctrine hebben afgezworen?
‘Ik ken die moeders ondertussen toch al een tijdje. We worden door hen en hun entourage in vertrouwen genomen. Ik ben er me heel goed van bewust dat het een kwestie van vertrouwen is, maar ik denk niet dat er iemand bij is die ons iets op de mouw speldt. Ik ben ervan overtuigd dat zij ideologisch niet meer achter de ideeën van IS staan. Het enige wat ze nog willen, is een goeie moeder zijn voor hun kinderen. Ze willen zo snel mogelijk uit de gevangenis komen, een diploma halen of werken. Dat is waar ze mee bezig zijn. Niet met IS. ’
‘Die moeders willen zo snel mogelijk uit de gevangenis en een diploma halen of werken. Daar zijn ze mee bezig, niet met IS’