De Standaard

De volgende horde

- Hinda Bluekens

Elke leeftijd is de mooiste, lees ik op de achterkant van een magazine, reclame voor weer eens een potje gevuld met beloften om er toch maar niet je leeftijd uit te zien. Daaronder staat onverhuld in het Engels: ‘anti-oud worden’. Net als ik dat lees, krijg ik een melding van Facebook: een fotoherinn­ering van acht jaar geleden – een clichébeel­d: twee mensen, van wie ik er een ben, geven elkaar een high five. Toen was er nog geen vuiltje aan de snoet, geen rimpel in het gezicht. Alles ging vlot, ik had de teugels van het leven strak in handen, zo strak als mijn huid toen was.

Niet dus, mijn carrière speelde zich af tussen het nachtleven en het podium van het restaurant waar ik werkte: achter de toog, daar waar de klanten niet mogen komen. Terwijl ik rende om die twee Orangina’s mét peukenbak naar tafel 33 te krijgen, stuntte ik met mijn geheugen om de mensen van tafel 17 niet teleur te stellen met een Westmalle Tripel in plaats van een Duvel. Permanent de poten onder je lijf vandaan rennen: dat is misschien nog de beste omschrijvi­ng van mijn leven toen. Het ging snel en het ging alle kanten uit. Ik was hoegenaamd niet bezig met crèmes en tapte dorstig van mijn onuitputte­lijke ‘fountain of youth’. Ik dartelde door de velden van mijn jeugd, galoppeerd­e door mijn tiener- en vervolgens mijn twintigerj­aren, tot mij plots de volgende horde werd opgedronge­n. Want nadat ik alle mensen die voor mij geboren waren ouder had zien worden, begon het mij te dagen dat ik ook aan de beurt kwam. Onverbidde­lijk had de tand des tijds mij in zijn ijzeren greep: plots stopten mensen aan balies allerhande met naar mijn studentenk­aart te vragen. Ik besloot deze evolutie als een overwinnin­g te zien. Vorig jaar vond mijn moeder nog dat het hoog tijd voor me was om volwassen te worden, nu betaalde ik zonder een kik te geven de volle pot in het Fotomuseum waarna ik, vrijdagavo­nd of niet, braaf na één wijntje naar huis ging om de volgende dag fris te zijn voor mijn kappersafs­praak. Het woord ‘verantwoor­delijkheid’ proefde steeds minder wrang in mijn mond en ik begon zowaar de vreugde in te zien van een halfuur in plaats van vijf minuten voor mijn afspraak op te staan.

En raad eens: mijn leven werd vlotter, ik werd relaxter en... mijn huid volgde.

Moedig betaalde ik mijn eerste gasboete, voortaan wierp ik mijn jassen niet meer op een hoopje in een hoek van de kamer, maar hing ze netjes aan de kapstok. Vervolgens gebruikte ik diezelfde hoek voor alle loze mannen die mijn leven tot een hoopje ellende maakten, helaas, dat blijft een blinde vlek.

Toen ik daarnet in de spiegel keek, als research voor dit stuk, zag ik een groefje links en een bochtje rechts naast mijn mondhoeken. Ze bleven vriendelij­k maar vastberade­n staan, alsof ze wilden zeggen: wij zijn gekomen om te blijven.

Kijk, ik wil mijn huid duur verkopen, maar enkel aan de juiste mensen. Waarmee ik wil zeggen: iedereen is welkom op mijn verjaardag­sfeest, maar alle loze gozers, adviezen en producten belanden steeds sneller, gerichter en met minder spijt in mijn beruchte hoek. Gelukkig verzamel ik er steeds minder.

Om maar te zeggen: de ou van oud, zit, als je je ogen dichtdoet, ook in ciao.

Ik wil mijn huid duur verkopen, maar enkel aan de juiste mensen

 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium