‘Alle informatie over de zware regen was er’ Wallonië start onderzoek naar dodelijke overstromingen
Er komt een onderzoek naar de voorzorgsmaatregelen in de aanloop naar de dodelijke overstromingen van vorige week. ‘Alle informatie over de zware regenval was er’, zegt David Dehenauw, hoofd voorspellingen bij het KMI.
Wat wist de Waalse dienst bevoegd voor waterwegen, wanneer wist hij dat en welke actie is daarna ondernomen? De Waalse minister van Mobiliteit, Philippe Henry (Ecolo), beval gisteren aan de Service Public de Wallonie (SPW), de overheidsdienst die de gewestelijke materies beheert, om binnen de 24 uur met een overzicht van de beschikbare gegevens van het European Flood Awareness System (EFAS) op de proppen te komen. Die Europese dienst stuurt waarschuwingen uit over mogelijk overstromingsgevaar. Er start ook een onafhankelijk onderzoek naar het beheer van de waterwegen tijdens de ramp. Daarvoor wordt een extern bureau aangesteld, dat tegen het einde van de zomer met zijn conclusies moet komen.
Dodental loopt op tot 37
Door de overstromingen overleden minstens 37 personen, nog zes anderen zijn vermist. Duizenden mensen zijn dakloos geworden. Vorig weekend begon in Franstalig België de discussie over de vraag of het Waalse Gewest voldoende voorbereidingen heeft getroffen om de gevolgen van de historische regenval van vorige week in te perken.
‘Als ik naar de rampgebieden ga, word ik daarop aangesproken’, zegt minister Henry in een persbericht. ‘De vraag moet worden gesteld: zijn de juiste beslissingen genomen en hadden we daarvoor de noodzakelijke info? De getroffen personen, de families van de slachtoffers en de lokale overheden hebben het recht om daar een antwoord op te krijgen.’
Al op zaterdag 10 juli, vier à vijf dagen voor het begin van de overstromingen, stuurde het EFAS de eerste waarschuwingen uit. Die kwamen ook terecht bij de Waalse overheid. (De bevoegde dienst reageerde niet op vragen van De Standaard). In Het Laatste Nieuws verklaarde een woordvoerder van het EFAS dat er tussen 10 en 14 juli niet minder dan 25 waarschuwingen zijn uitgestuurd over overstromingsgevaar in België.
De alarmsignalen kwamen ook van het Koninklijk Meteorologisch Instituut. ‘Maandagochtend zag ik op twee computermodellen dat er neerslaghoeveelheden van 100 tot 150 millimeter werden voorspeld, wat betekent dat er in een paar daHoge gen tijd evenveel neerslag kon vallen als in twee maanden’, zegt David Dehenauw, hoofd van de wetenschappelijke dienst weersvoorspellingen bij het KMI en weerman bij VTM. ‘Later die maandag hebben we besloten om code geel te geven, geldig vanaf dinsdag 16 uur tot donderdag 14 uur.’ Een heviger waarschuwing, oranje of rood, was dan nog niet mogelijk. Voor code oranje mag het alarm ten vroegste 24 uur vooraf worden afgekondigd, voor rood twaalf uur. Op dinsdag en woensdag werden die uiteindelijk afgekondigd. Dehenauw: ‘Dinsdag was er op één punt in de Venen al 190 millimeter voorspeld. Dinsdagavond laat begon ik de voorbereidingen te treffen om code rood af te kondigen.’ Woensdag in de voormiddag kwam die alarmfase, waarbij sprake is van 150 millimeter neerslag voor het oosten van de provincie Luik. Daar was dan lokaal al vijftig tot honderd millimeter gevallen. ‘Door die 150 millimeter te communiceren, wist ik dat we vertrokken waren voor een totaal van 200 tot 250 millimeter in de zwaarst getroffen gebieden’, zegt Dehenauw.
Preventief lozen
De weerman moet zijn woorden wikken wanneer hij waarschuwingen uitstuurt, of wanneer hij erover wordt geïnterviewd door media. Hij neemt bijvoorbeeld bewust het woord ‘overstromingen’ niet in de mond. Zo hield hij het er tegenover De Standaard Online of VTM Nieuws op dat het ‘niet het moment is om daar te gaan kamperen’.
Waarom is het KMI zo voorzichtig? Het federale instituut is alleen bevoegd voor de neerslag die valt. Eens het water de grond raakt, en dus kan leiden tot een overstroming, is het gewestelijke materie.
Na in het verleden op de vingers te zijn getikt, is Dehenauw op zijn hoede. Communicatie over de gevolgen van regenval, moet gebeuren door de gewestelijke diensten. ‘Zij krijgen ook alle nodige info van het KMI’, zegt Dehenauw. ‘De voorspellingen van maandag werden bovendien bevestigd door het merendeel van de meetpunten.’ Dinsdag waarschuwde de Vlaamse Milieumaatschappij voor overstromingen, de Waalse tegenhanger deed dat niet. Dehenauw: ‘Op woensdag, de dag van code rood, hebben zij de KMI-weerkamer voor het eerst gecontacteerd.’
Pas diezelfde dag besloot die ‘Direction générale opérationnelle de la Mobilité et des Voies hydrauliques’ ook om de stuwdam van Eupen open te zetten. Die hield het water tegen van een reservoir waar 25 miljoen kubieke meter water in kan, het grootste in ons land. Vorige woensdag was dat reservoir praktisch vol. Wanneer het werd opengezet, kwam die opgespaarde hoeveelheid boven op de neerslag die de streek al teisterde.
‘Een kolossale fout’, vindt Damien Ernst, professor elektrotechniek aan de ULiège. ‘De dam had preventief moeten worden opengezet, zodat het water geleidelijk weg had kunnen lopen.’ Volgens Sebastien Erpicum, verantwoordelijk voor het Laboratoire d’Hydraulique des Constructions aan diezelfde universiteit, is het niet zo zeker of een preventieve lozing veel verschil had gemaakt. Engie/Electrabel, dat twee stuwdammen beheert, koos er vorige week maandag wel voor om die preventief open te zetten. Het energiebedrijf deed dat op basis van de informatie die het van het KMI kreeg.
Het federale KMI is alleen bevoegd voor de neerslag die valt. Eens het water de grond raakt, en dus kan leiden tot een overstroming, is het gewestelijke materie
Opnieuw slecht weer op komst
Een herhaling van het noodweer van vorige week zal zich normaal niet voordoen, maar de getroffen gebieden kunnen opnieuw te maken krijgen met wateroverlast.
Terwijl nog duizenden mensen in het Luikse dakloos zijn of puin ruimen, herpakt het leven zich in Durbuy. Precies een week na de zondvloed is het merendeel van de terrasjes weer open. ‘We hebben de toeristen nodig.’
‘Elk tafeltje is opnieuw gereserveerd. Gisteren ook, toen deed ik voor het eerst weer open. Het is fantastisch. Ik had nooit durven te dromen dat we zo snel weer open zouden zijn. Maar dankzij een enorme golf van solidariteit is het gelukt. We hebben de overstroming overwonnen.’
Fabienne Liben-Steyns (52), zaakvoerster van La Canette in hartje Durbuy, glundert. Een week geleden stond ze tot het middel in het water. Met tranen in de ogen vertelde ze dat haar restaurant een rivier was geworden. Alles leek kapot. ‘Het was een drama’, blikt ze terug. ‘Al heb ik achteraf pas de beelden uit Pepinster gezien. Dat is natuurlijk veel erger. Zij zijn dakloos. Sommige mensen zijn hun familie kwijt. Bij ons was het vooral materiële schade. Maar vergeet niet dat wij in Durbuy leven van onze zaak. En met ons heel wat mensen, die hier werken en hun inkomen hebben. We hadden er alle belang bij snel weer open te zijn.’
Voor de handelaars in Durbuy was het de voorbije week dag en nacht werken, de klok rond, om hun zaak weer in orde te krijgen. Het contrast met vorige week is gigantisch. Toen: het hele plein in het centrum rond hotel Le Sanglier des Ardennes van Marc Coucke was één grote, kolkende rivier. Vandaag: de zon schijnt en heel wat terrasjes zijn open. Er wordt weer gelachen op straat. Het toeristentreintje rijdt en mensen slenteren van de winkeltjes naar de ijssalons.
Stinken naar mazout
Ondertussen is het nog altijd een af en aan rijden van containers met puin. Schoonmaakfirma’s blijven druk in de weer om alles moddervrij te maken. Ruchenne Colette (59) van gastronomisch restaurant Le Saint-Amour heeft minder geluk. Haar zaak is verwoest. Mazouttanken zijn beginnen te lekken. Het stinkt er enorm en alles is voor de schroothoop. ‘Ik kan moeilijk begrijpen dat mensen hier nu een terrasje willen doen, terwijl anderen containers vullen’, zegt ze. ‘Ik vind het psychologisch enorm zwaar. Na 41 jaar was dit restaurant ons leven. Het enige geluk misschien is dat we de zaak twee jaar geleden aan Marc Coucke verkocht hebben. Maar dat vermindert de pijn niet van ons levenswerk zo verwoest te zien.’
Ruchenne Colette
Het toerisme biedt in Durbuy aan 84.000 mensen werk en is een van de belangrijkste bronnen van inkomsten. Burgemeester Philippe Bontemps en Bart Maerten, de lokale rechterhand van Marc Coucke, riepen gisteren de pers bijeen om te laten zien dat Duruy na één week herleeft. En dat er alles aan gedaan wordt om weer toeristen te kunnen ontvangen. ‘Heel wat mensen annuleerden nadat ze de beelden hadden gezien. We hopen dat iedereen snel terugkomt. We hebben de toeristen nodig’, zegt Maerten. JeanLuc Crucke, Waals minister voor Financiën (MR), doet zelfs een smeekbede. ‘Schenkingen zijn belangrijk. Maar economisch herstel is dat ook. Kom daarom alstublieft massaal terug naar hier.’
Marc Klifman
‘Ik kan moeilijk begrijpen dat mensen hier nu een terrasje willen doen, terwijl anderen containers vullen’ Restaurant Le SaintAmour