Raveeljaar vindt tweede adem
De retrospectieve in Bozar sloot woensdag de deuren, maar het Raveeljaar is lang niet afgelopen. Zijn museum in Machelen blaakt van de plannen.
In het jaar dat de kunstenaar 100 geworden zou zijn, haalt het Roger Raveel Museum in Machelen alles uit de kast. Het heeft meer dan tien projecten op de affiche.
De tentoonstelling Zien, denken, schilderen, die context bood bij de retrospectieve in Bozar, is net afgerond. In de plaats komt Subtiliteiten, waarin de generatiegenoten Dan Van Severen en Roger Raveel naast elkaar hangen. Beiden werkten op hun manier abstract. Van Severen zocht naar een ascetisch lijnenspel, met veel aandacht voor de materialiteit van papier. Hij zuiverde zijn alfabet uit, met cirkel, kruis en ruit als motieven. Raveel beleefde eind de jaren 50 een wonderlijke lyrisch-abstracte periode, waarin hij buiten ging schilderen en directe natuurimpressies op doek zette.
‘Het is een cruciale en onderbelichte fase in zijn oeuvre’, zegt conservator Melanie Deboutte. ‘Dat moet de missie van het museum zijn: de verschillende facetten verder uitdiepen, ook de minder direct leesbare. We hebben 900 stukken in de collectie, we kunnen de hele waaier aan.’
De retrospectieve in Bozar lokte een breed publiek. Er kwamen in totaal 61.779 bezoekers op af. Voor velen was ze een eerste kennismaking met de kunst van Raveel, of een herontdekking, zegt Deboutte. ‘Ze luidde het einde en het begin van een tijdperk in: een samenvatting van hoe we Raveel gaan zien zijn. Er schuilt een gevaar in om dat idioom te blijven heropvoeren. De Bozarexpo stelt de positie van het museum scherp. Ook het vroege werk verdient een beter begrip, net als de tekeningen. Of het werk uit de jaren 70 en 80, dat we vanaf november in de nieuwe collectiepresentatie centraal stellen. Vanuit de open vraag: was hij een popart-kunstenaar?’
Niche-musea
Het Roger Raveel Museum ontstond eind jaren 90 als een privé-initiatief van de kunstenaar, met steun van de provincie OostVlaanderen en de Vlaamse gemeenschap. Onlangs werd het overgeheveld naar de erfgoedinstellingen, met een klein werkingsbudget en een beperkte personeelsploeg. Dat betekent dat het museum op zoek moet naar alternatieve financiering om zelfredzaam te worden. Deboutte: ‘De perceptie leeft dat we een klein museum zijn, moeilijk bereikbaar in een uithoek. Maar in de categorie van de monografische musea zijn we niet klein. Niet qua collectie en ook niet qua tentoonstellingsoppervlakte.’
Het Roger Raveel Museum wil de banden met niche-musea in het buitenland aanhalen en droomt van een netwerk. Of het nu gaat om musea over Paula Rego, Asger Jorn, Antoni Tàpies, Wilhelm Lehmbruck of Raveel: ze hebben dezelfde focus en vaak ook een gelijkaardig traject. Deboutte: ‘Met een royale artistieke erfenis proberen we de nagedachtenis levendig te houden. En bezoekers lokken doe je met presentaties en tijdelijke expo’s. Voor ons kan dat mooie uitwisselingen opleveren, door bijvoorbeeld “vreemde ogen” te laten kijken naar het werk van Raveel. Zou het niet prachtig zijn om zijn tekeningen in de Tàpies Foundation bij Barcelona te tonen?
Melanie Deboutte
Het lijkt me zinvoller dan een tentoonstelling in het Centre Pompidou. Als museum zijn we niet gehaast om Raveels plaats internationaal te consolideren. Maar het kan, als het spaarzaam gebeurt en met de juiste focus.’
Ook in het najaar draait het Raveeljaar op volle toeren. Terug naar Machelen viert de terugkeer van de bruiklenen aan Bozar. Voor een salontentoonstelling met studenten van Luca School of Arts levert de firma Claessens Canvas, waar Raveel zijn grofgeweven schildersdoek bestelde, 100 vierkante meter canvas. In november volgt een solo met Rein Dufait.
Andere musea vonden een eigen insteek. Zo zoomt het Ensorhuis in Oostende in op de band tussen Ensor en Raveel. Het Museum Gevaert-Minne doet hetzelfde met Hubert Malfait en Raveel.
Zulma De Nijspad
Deboutte is anderhalf jaar aan de slag in het Roger Raveel Museum. Voorheen was ze onder meer actief in MDD, het Smak en Muzee. In Machelen treedt ze in de voetsporen van Roland Jooris en Piet Coessens. In het depot stuit ze nog voortdurend op verrassingen. ‘Het werk van Raveel heeft mijn blik gevormd en heeft me doen kijken’, zegt ze. ‘Omgaan met een niche, met één kunstenaar: ik heb het ervaren als een geschenk.’
Het museum staat voor grote plannen. Voor 2024 staat een project op stapel rond de Leiestreek en het water. In datzelfde jaar bestaat het gebouw van Stéphane Beel 25 jaar en verschuift de focus naar de architectuur die speciaal voor dit oeuvre ontworpen is. Het museum is ook aan een revisie toe. Na voorbereidende studies voor de verbetering van de klimaatbeheersing, wordt vanaf 2025 deel na deel aangepakt.
Met Machelen zelf worden de banden verder aangehaald. In de traditie van de dorpsfeesten bij de ronde verjaardagen van de kunstenaar, werd vorige week de kaap van de 100 gevierd. Raveel heeft intussen een eigen plein, aan de Leiearm die ooit dankzij zijn protestactie bewaard bleef. En langs het museum en de heraangelegde tuin loopt sinds kort een Zulma De Nijspad, naar de eerste vrouw en muze van de kunstenaar.
Deboutte: ‘Ooit werd Raveel in Machelen gezien als een dorpsidioot. Nu brengt hij hier mensen samen.’
‘Als museum zijn we niet gehaast om Raveels plaats internationaal te consolideren. Maar het kan, als het spaarzaam gebeurt en met de juiste focus’ Conservator Roger Raveel Museum