Ook vogels hebben hun subculturen
De kaketoes, de iconische Australische papegaaiachtigen, leren van soortgenoten hoe ze vuilnisbakken in stedelijke buitenwijken moeten openen. De dieren kopiëren elkaars gedrag en nemen regionale verschillen in de techniek over.
Is het de cultuur die ons als mens uniek maakt? Wie daaraan vasthoudt, heeft het mis. Niet alleen mensenkinderen kijken naar hun soortgenoten om gedrag en handige technieken te kopiëren. Ook dieren leren elkaar vaardigheden aan die heel specifiek zijn voor hun groep en die afwijken van technieken die in andere groepen gebruikelijk zijn. Dat zelfs papegaaiachtigen daartoe in staat zijn, toont een internationaal team van vorsers deze week in Science aan. Ze ontdekten verschillen in de techniek waarmee kaketoes vuilnisbakken in de buitenwijken van Sydney openen op zoek naar voedsel. Bij de geelkuifkaketoes, die aan de Australische oostkust leven, is volgens hen sprake van subculturen met duidelijke regionale verschillen. Het is een van de zeldzame bewijzen dat ook bij dieren gedrag niet alleen in de genen zit, maar dat de dieren naar elkaar kijken en van elkaar leren.
‘Bepaalde groepen kaketoes gebruiken een specifieke techniek om een vuilnisbak te openen. Vergelijk het met hoe Europese kinderen leren om met mes en vork te eten en Aziatische kinderen met stokjes’ Barbara Klump Onderzoekster gedragsbiologie
Het onderzoek startte met een gsm-filmpje van een collega die in Australië woont, vertelt Barbara Klump, onderzoekster aan het Max-Planck-Institut voor gedragsbiologie in Radolfzell in Beieren (Duitsland), aan de telefoon. ‘Daarop was te zien hoe een grote kaketoe een vuilnisbak met zijn snavel en één voet opent. We vonden het opvallend hoe goed de dieren zich aanpassen aan een omgeving die de mens gecreëerd heeft. En we vroegen ons meteen af of álle kaketoes op dezelfde manier tewerk gingen of dat er regionale verschillen zijn. Vuilnisbakken zien er in heel Australië hetzelfde uit, dus verschillen kunnen alvast niet toegeschreven worden aan het ontwerp van de tonnen.’
Kopieergedrag
De onderzoekers riepen in 2018 en 2019 de bevolking in Sydney en omgeving op om melding te maken van kaketoes die vuilnisbakken openen. Het gedrag van de kaketoes bleek zich in de loop der tijd te verspreiden, van het ene district naar naburige districten. Een eerste aanwijzing dat het nieuwe gedrag zich via kopieergedrag geografisch verspreidde.
‘We hebben dan in drie stedelijke buitenwijken filmpjes gemaakt van kaketoes die vuilnisbakken openen en hun technieken in detail geanalyseerd’, aldus Klump. ‘Er waren uiteraard verschillen zichtbaar tussen individuele kaketoes. De ene vogel liep bijvoorbeeld op de rechterrand van de vuilnisbak, de ander op de linkerrand. Maar er bleken vooral grote regionale verschillen in de opeenvolgende handelingen van hoe de dieren het deksel opengooiden. In de ene buitenwijk is het bijvoorbeeld zeer gebruikelijk dat kaketoes met hun snavel het deksel aan het handvat grijpen, terwijl vogels in een andere buitenwijk vaker het deksel optillen door de rand van het deksel vast te pakken. Hetzelfde met hoe de vogels hun hoofd houden bij het optillen van het deksel – recht of opzij – en of ze een voet gebruiken om het deksel omhoog te houden.’
Bij een statistische analyse bleek de opeenvolging van de handelingen sterker af te wijken naarmate de vogels verder van elkaar gespot waren. ‘De techniek die in een bepaalde buitenwijk gebruikt wordt, is specifiek voor de groep die er leeft. Dat is precies wat we verstaan onder een subcultuur. Vergelijk het met hoe Europese kinderen leren om met mes en vork te eten en Aziatische kinderen met stokjes. Het zijn twee manieren om hetzelfde te doen, maar de technieken verschillen danig van elkaar.’
‘Enkele decennia geleden dachten we nog dat het bestaan van subculturen, zoals het verschillend gebruik van bestek, ons als mensen uniek maakte. Regionale verschillen tussen gedragingen van dieren werden lang toegeschreven aan verschillende omstandigheden ter plaatse. Maar dan werd ontdekt dat ook primaten, walvissen en kraaien subculturen ontwikkelen door technieken te leren van soortgenoten. Nu hebben we bijkomend bewijs dat dieren subculturen hebben, in dit geval van kaketoes. De cultuur blijkt voor de kaketoes een middel om zich aan de passen aan de moderne wereld: om in stedelijk gebied nieuwe voedingsbronnen te ontsluiten.’
Willen maar niet kunnen
Opmerkelijk: lang niet alle kaketoes slagen erin om vuilnisbakken te openen. Minder dan tien procent van de 114 kaketoes die de onderzoekers in één buitenwijk volgden, had de techniek echt onder de knie. Dat waren vooral mannetjes.
‘Enkele decennia geleden dachten we nog dat het bestaan van subculturen ons als mensen uniek maakte. Nu hebben we bijkomend bewijs dat dat niet zo is’ Barbara Klump
Klump: ‘Misschien hebben de grotere mannetjes gewoonweg meer kracht om de zware deksels open te krijgen. Maar misschien jagen de mannetjes de vrouwtjes ook weg. Dat hebben we nog niet kunnen uitklaren.’
De kaketoes die de deksels wel openden, hadden in elk geval vaker dan de andere kaketoes een centrale plek in het sociale netwerk van de dieren. Een mogelijke verklaring daarvoor zou kunnen zijn dat individuen die meer centraal staan meer kansen krijgen om gedrag van soortgenoten te observeren en te kopiëren. Dat ligt in de lijn met wat de onderzoekers zagen bij de vogels bij wie het openen ondanks verwoeste pogingen maar niet wilde lukken. ‘Die vogels hadden veel contact met de kaketoes die de vuilnisbakken wél konden openen. Ze wilden het van hen leren’, aldus Klump.