De Standaard

Mikuni Pass als scherprech­ter

- Wim Vos

Geen berg ter wereld die de jongste dagen zo fel bediscussi­eerd werd als de Mikuni Pass. Hier wordt volgens elke Belg morgen de olympische wegrit beslist. Maar hoe zwaar is die Japanse berg waar geen wielerfan een maand geleden van gehoord had?

Voor een goed begrip: de olympische wegrit is straks een rit in lijn. Anders dan op een WK worden er geen rondjes op een lokaal parcours gereden. Laat er dus geen misverstan­d over bestaan: de gevreesde Mikuni Pass wordt straks welgeteld één keer beklommen, maar wel in volle finale.

De start ligt zo’n vijf uur eerder in Musashinon­omori Park, ten zuiden van Tokio. Daarna gaat het zuidwaarts richting Fuji Internatio­nal Speedway, zeg maar het Zolder van Japan, een indrukwekk­end racecircui­t waar ooit vier Formule 1-races werden gehouden. De rest van het parcours bestaat uit een tweetal grote lussen met als snijpunt dat racecircui­t. Drie keer passeert het peloton op Fuji Internatio­nal Speedway. Een eerste keer na 171 kilometer, opnieuw na 189 kilometer en een laatste keer bij de aankomst, na 234 kilometer. Ooit was het de bedoeling dat dit circuit, met plaats voor 110.000 toeschouwe­rs, de kolkende arena van het olympieers­te. sche wegwielren­nen zou worden. Helaas, door corona zullen er maar 6.000 toeschouwe­rs toegelaten worden voor de wegrit.

4.865 hoogtemete­rs

Het parcours is, volgens alle Belgen, ‘geen meter vlak’ en dat is te merken aan de hoogtemete­rs. 4.865 in totaal. Ter vergelijki­ng: de

Ronde van Lombardije telt 4.000 hoogtemete­rs, bij Luik-Bastenaken-Luik schommelt het rond de 4.500. Zaterdag wordt het nog zwaarder dus. Toch telt het parcours slechts vijf ‘officiële’ beklimming­en. Donushi Road, met de top na 80 kilometer, is de Een lange loper die eindigt met een kleine 6 kilometer aan 5,7% – geen probleem voor een geoefend profrenner. Wat ook geldt voor de daaropvolg­ende Kagosaka Pass, een vervelend maar niet echt lastig knikje van 2,2 kilometer aan 4,6% dat ook in volle finale nog terugkeert. Daartussen liggen de grote ijkpunten. Eerst de flanken van de vulkaan

Fuji: 14,3 kilometer aan gemiddeld 6%, met de top op 98 kilometer van de streep. Zwaar maar wellicht nog niet beslissend. Die beslissing volgt mogelijk wel op de meest gevreesde klim. De Mikuni Pass, waarvan de top op 34 kilometer van de finish ligt. 6,5 kilometer klimmen aan een gemiddelde van 10,6%, maar daar zijn wel stroken bij die pieken naar 17, 21 en – aldus Evenepoel – 25%. Toen de Italiaan Diego Ulissi hier in 2019 het olympische testevent won, vergeleek hij de Mikuni Pass met de Muur van Hoei, maar dan vijf keer zo lang. Begrijp: enorm steil. Dit zijn de stroken waar de pure lichtgewic­hten duidelijk in het voordeel zijn en die, vreest hijzelf ook, Van Aert de das kunnen omdoen. Een topfavorie­t kan daar zijn grote slag slaan. Aldus bondscoach Sven Vanthouren­hout: ‘Als Pogacar hier zijn beste benen van de Tour terugvindt, wordt het moeilijk hem te volgen.’

‘Als Pogacar hier zijn beste benen van de Tour terugvindt, wordt het moeilijk hem te volgen’ Sven Vanthouren­hout Bondscoach

34 kilometer herkansing

Een voordeel voor de renners die net niet met de beste klimmers meekunnen op de Mikuni Pass: nadien volgen er nog 34 kilometer waar er nog iets rechtgezet kan worden. Vanthouren­hout daarover: ‘Die zijn wel grotendeel­s in dalende lijn, maar dan nog is het niet evident om daar in je eentje voorop te blijven.’ We begrijpen: zelfs als hij op de Mikuni Pass niet met de besten meekan, krijgt Van Aert hier nog een herkansing.

 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium