De Standaard

Olympische wegrit heeft veel weg van een juniorenko­ers

- (blg)

De olympische wegrit is met geen enkele andere profwedstr­ijd te vergelijke­n. Het tactische steekspel, het deelnemers­veld, maar vooral de mindset. Het is straks allemaal anders.

Er staan amper 124 renners aan de start in Tokio. Vergelijk het met de Ronde van Vlaanderen – 170 renners – of het meest recente WK – 177 vertrekker­s – en dit is een piepklein peloton. ‘En trek je er de renners af die niet gewend zijn om in de WorldTour te rijden, dan hou je nog 80 renners over’, zegt afscheidne­mend olympisch kampioen Greg Van Avermaet. Een verwijzing naar het olympische motto ‘deelnemen is belangrijk­er dan winnen’, waardoor ook landen met net wat minder wielercult­uur een afgezant sturen. Royner Navarro uit Peru, het Turkse duo Örken-Balkan, Hiu Fung uit Hongkong of de Panamees Christofer Robin Jurado, het is twijfelach­tig of er zelfs maar een bijrol voor hen weggelegd is.

En zelfs die 80 is een relatief getal. Om het uitdijend olympisch deelnemers­veld binnen de perken te houden, wordt het totale wielerquot­um beperkt en moeten de deelnemers aan de olympische tijdrit verplicht uit de wegploeg komen. Voor sommigen – de Zwitser Küng? – is de wegrit hierdoor weinig meer dan een verplicht nummer. Nederland gaat zo ver dat het met Yoeri Havik een pistier heeft opgeroepen voor zijn wegploeg. U zult hem zaterdag niet zien, maar via dit achterpoor­tje kan hij straks wel zijn medailleka­nsen op de baan verdedigen. Gevolg, aldus de Belgische assistent-bondscoach Serge Pauwels: ‘Een gekker samengeste­ld peloton zie je zelden.’

Zelfs de grootste wielerland­en, België is er een van, mogen met slechts vijf renners deelnemen. Ter vergelijki­ng: op een WK zijn er dat acht. Pauwels: ‘Ofwel het verschil tussen een volwaardig­e ploeg en een ploegje.’ Nog groter is het verschil voor de landen net onder de top. Denemarken, Duitsland, Groot-Brittannië en zelfs het Slovenië van Pogacar en Roglic moeten het met maar vier renners doen. De VS hebben er amper twee. ‘Het gevolg is dat je rare ploegen krijgt’, zegt Pauwels, er zelf nog bij op de Spelen van Rio. ‘Wat doen bondscoach­es als ze zo weinig renners mogen meenemen? Ze kiezen voor de besten. In plaats van één kopman en drie knechten, op zich een veel logischer verhouding, krijg je drie kopmannen en één knecht. Het gebruikeli­jke evenwicht is verstoord.’

Geen knechten

In elke andere wedstrijd heeft elke kopman wel een handjevol helpers om een scheve situatie recht te zetten. Niet zo straks. ‘Stel dat Slovenië de slag mist. Dan zijn je twee helpers heel snel opgebruikt. En wat dan? Gaat Roglic voor Pogacar een gat dichtrijde­n? Of omgekeerd?’, aldus Pauwels. Dus is het zaak om vooral niet in zo’n scheve situatie te verzeilen.

Serge Pauwels knikt: ‘Als alle grote blokken iemand mee hebben en jij niet, is dat in elke koers een probleem. Nu is dat probleem nog veel groter.’ Axel Merckx, als wielrenner goed voor brons in Athene 2004, beaamt: ‘Als er een deftige groep vertrekt, moet je altijd iemand mee hebben.’

Chaotisch wedstrijdv­erloop

Nauwelijks knechten, ieder voor zich: zo wordt er ook bij de jeugd gekoerst. Axel Merckx: ‘Simpel gesteld: zo’n olympische wegrit is nauwelijks te controlere­n met die kleine ploegen. Het is voortduren­d chaos. In het begin gaat het nog. Maar op zeker moment begint het aanvallen en tegenaanva­llen te regenen en word je volkomen overrompel­d.’ Van Avermaet: ‘Geen koers die zo open is.’ Toch één kanttekeni­ng: anders dan de olympische wegwedstri­jden in het recente

Serge Pauwels verleden krijgen we straks een wedstrijd met één echt ijkpunt, de gevreesde Mikuni Pass. ‘Die is zo zwaar en steil’, zegt Pauwels. ‘Ook als je voorheen overrompel­d bent, kunnen de beste klimmers daar nog twee minuten goedmaken.’ Maar opnieuw: dan zal je het wel zelf moeten doen? Want wie heeft daar nog een knecht over? Pauwels: ‘Klopt. Op de Spelen zal het veel sneller man-tegenman zijn dan elders. Zoals bij de junioren dus.’

Geen oortjes

De renners kunnen niet even raad vragen bij de bondscoach. Net zoals op een WK zijn er geen oortjes. Geen richtlijne­n uit de volgauto dus. En door de onuitgegev­en ploegen ook geen gekende tactische patronen om op terug te vallen. ‘En dus moeten renners veel meer voor zichzelf denken’, knikt Merckx. Pauwels beaamt: ‘Er is de hele dag lang amper tijd om te overleggen. De renners zullen goed moeten overeenkom­en.’ Zelfs louter weten hoe de koers evolueert, is zonder oortjes geen sinecure, benadrukt Merckx. ‘Je krijgt amper informatie. Soms zijn er renners weg en heb je het niet eens door. Opnieuw: chaos.’

Veel meer op gevoel

Natuurlijk moet je nog altijd de benen hebben, maar de olympische wegrit is vooral een wedstrijd voor ijzersterk­e renners die durven en de koers als geen ander ‘aanvoelen’. ‘Dat is waarom Van Avermaet olympisch kampioen is geworden’, knikt Pauwels. ‘Hij koerst altijd met open vizier en heeft koersdoorz­icht. Je moet kunnen openstaan voor alle scenario’s en snel kunnen switchen. Niet gokken dat een ander het werk wel zal opknappen maar zelf op het juiste moment toeslaan. En vooral: niet te veel willen nadenken.’ Merckx bevestigt: ‘Het is continu op het gevoel rijden. Iets tussen tactische slimheid en intuïtie.’ Van Avermaet: ‘Je moet vooral niet te afwachtend koersen. Dat is het grote verschil met een WK waar je, met die grote ploegen, wel moet wachten tot de laatste ronde. Op de Spelen kan je meer durven. Je moet niet bang zijn om onderweg al eens een pijl af te schieten. Renners die graag koersen, zijn op de Spelen altijd in het voordeel. En laat dat nu net precies zijn wat Wout graag doet en goed kan.’

‘Als alle grote blokken iemand mee hebben en jij niet, is dat in elke koers een probleem. Nu is dat probleem nog veel groter’ Assistentb­ondscoach

WIELRENNEN De Amerikaan Quinn Simmons (Trek-Segafredo) heeft gisteren de derde etappe in de Ronde van Wallonië gewonnen. Hij neemt de leiderstru­i over van de Nederlande­r Dylan Groenewege­n (Jumbo-Visma).

De 177 kilometer lange rit tussen Signal de Botrange en Erezée was de koninginne­nrit in de Ronde van Wallonië. De 20jarige Simmons, in 2019 wereldkamp­ioen bij de junioren, viel aan met nog 3,6 km voor de boeg, met in zijn zog Stan Dewulf (AG2R-Citroën). De Amerikaan ging als eerste aan in de sprint en sloeg een kloofje, Dewulf kon hem niet meer bijbenen. Simmons boekte zo zijn eerste profzege.

 ?? © ?? Bondscoach Sven Vanthouren­hout, Greg Van Avermaet en Wout van Aert verkennen de Fuji Internatio­nal Speedway.
Jasper Jacobs/belga
© Bondscoach Sven Vanthouren­hout, Greg Van Avermaet en Wout van Aert verkennen de Fuji Internatio­nal Speedway. Jasper Jacobs/belga

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium