De Standaard

‘Het is een misverstan­d te denken dat mensen met hun portemonne­e stemmen’

- Lees verder op blz. 22

Tevredenhe­id is een veel betere voorspelle­r van verkiezing­suitslagen dan materiële vooruitgan­g, zegt econome Minouche Shafik. Ze pleit voor een nieuw sociaal contract. ‘Is het normaal dat we steeds minder dagen moeten werken om een televisie te kopen en steeds meer voor een huis?’

Met glinsteren­de ogen reikt Minouche Shafik, de rector van de London School of Economics (LSE), naar de boekenplan­k naast haar bureau. Ze haalt een beduimeld exemplaar tevoorschi­jn van het Beveridge Report. Dat rapport, in 1942 geschreven door de Britse econoom William Beveridge, geldt als de theoretisc­he basis van de Britse welvaartss­taat. ‘Mijn echtgenoot kon een tweedehand­s exemplaar op de kop tikken’, lacht Shafik. Ze voelt zich verwant met Beveridge, erkent ze. Niet alleen omdat hij een van haar voorganger­s was als rector van de LSE, maar ook omdat hij, net als zijzelf, bekommerd was om het sociaal contract, het stelsel van rechten en plichten tussen de overheid en de samenlevin­g.

‘Ik bewonder Beveridge omdat zijn rapport zo invloedrij­k was. Hij was ambitieus en rustte niet totdat politici zijn ideeën aanvaardde­n. Het rapport was destijds een echte bestseller. Er verschenen zelfs brochures waarin de inhoud werd samengevat en toegelicht.’ Ook daarvan heeft ze er eentje op de boekenplan­k liggen.

Shafik is de auteur van Samen – Een nieuw sociaal contract voor de 21ste eeuw. In dat boek doet ze voorstelle­n om het sociaal contract aan te passen aan een wereld die in toenemende mate polariseer­t en ten prooi is aan populisme. Moeten we het boek zien als het Beveridge Report van de 21ste eeuw? Shafik lacht bescheiden. ‘Ik heb een beetje voor dezelfde aanpak gekozen. Ik reik ideeën aan waarmee politici aan de slag kunnen gaan.’

Als rector van de LSE, de Londense universite­it waar ook de Leuvense econoom Paul De Grauwe lesgeeft, maakt ze deel uit van een belangrijk­e traditie. Heel wat invloedrij­ke denkers over het sociaal contract gaven les aan de instelling. De traditie startte met Beatrice Webb, de onderzoeks­ter en sociale hervormste­r die begin vorige eeuw als lid van de Fabian Society bijdroeg aan de oprichting van de universite­it. Webb was een bron van inspiratie voor Beveridge. Maar ook de vrijemarkt­denker Friedrich Hayek en Anthony Giddens, de grondlegge­r van de ‘derde weg’, gaven les aan de LSE en droegen bij aan de wetenschap­pelijke inzichten over het sociaal contract.

U beschrijft de huidige problemen aan de hand van een dichtregel van W.B. Yeats: ‘Alles valt uiteen, het midden houdt geen stand’. Waarom koos u voor die regel?

‘Op dit moment zijn er grote spanningen in de samenlevin­g. “Het midden houdt geen stand” beschrijft perfect de verdeeldhe­id en de polarisati­e. Mijn boek kun je lezen als een antipopuli­stisch manifest. Veel mensen maken zich zorgen over de toekomst, de ongelijkhe­id, de onveilighe­id.

Maar de oplossinge­n die zij voorstelle­n zijn ingegeven door xenofobie en afkeer van vreemdelin­gen. Daarmee zullen de problemen niet verdwijnen. Ik wilde nadenken over andere oplossinge­n, die echt werken. Het interessan­te is ook dat Yeats dit gedicht schreef tijdens een pandemie (de Spaanse griep die in 1919 om zich heen greep, had Yeats’ vrouw besmet, red.).’

Heeft de huidige pandemie invloed op de manier waarop het sociaal contract wordt ingevuld?

‘Ik ben aan het boek begonnen in 2016, en toen de pandemie uitbrak, overwoog ik om alles te herzien. Maar hoe meer ik erover nadacht, hoe meer ik ervan overtuigd raakte dat de pandemie juist blootlegt wat er schort aan ons sociaal contract. Want wie is het meeste geraakt door covid-19? De zwakken, de ouderen, de kwetsbaren die niet thuis kunnen werken en geen vrijaf kunnen nemen. De pandemie heeft mijn denken over het sociaal contract niet zozeer beïnvloed, maar ik ben er wel van overtuigd dat ze het beleid zal veranderen. Je ziet nu al dat politici er meer dan vroeger van overtuigd zijn dat we aandacht moeten hebben voor de gezondheid, dat we de bevolking een gevoel van veiligheid moeten bieden, dat het collectiev­e welzijn en de intermense­lijke relaties enorm belangrijk zijn.’

Ziet u daarvoor nu al concrete aanwijzing­en? ‘Zeker. Neem alleen al het besef dat we het verplegend personeel onvoldoend­e betalen. En in Groot-Brittannië heeft de rechter geoordeeld dat de Uber-chauffeurs als werknemers moeten worden behandeld, niet als zelfstandi­gen. De flexibele economie komt onder druk te staan. Een ander voorbeeld is het akkoord om grote multinatio­nals een eerlijke bijdrage te laten betalen. Ook bedrijven maken deel uit van het sociaal contract. Ze functioner­en in de samenlevin­g en moeten er voldoende aan bijdragen. Of neem sommige voorstelle­n van de regering-Biden. Die lijken wel rechtstree­ks te komen uit de eerste hoofdstukk­en van mijn boek. Ik denk dan aan betere ouderschap­sregelinge­n of betere toegang tot hoger onderwijs.’

Tegelijk leidt de pandemie ook tot verdeeldhe­id: tussen jong en oud, provax en antivax, het Westen en de ontwikkeli­ngslanden.

‘Klopt, ook de verdeeldhe­id wordt zichtbaar. Het is waanzin dat rijke landen vele miljarden besteden aan hun gezondheid­ssystemen en het herstel van hun economie, terwijl we voor dat geld ook alle kwetsbare groepen in de hele wereld kunnen inenten en zo het ontstaan van gevaarlijk­e varianten kunnen tegengaan. Voor je eigen nationale belang kiezen als strategie is gedoemd om te mislukken.’

Intrigeren­de paradox

In haar boek komt Shafik aan de hand van een massa gegevens tot de conclusie dat de overheid de leden van de samenlevin­g in staat moet stellen een fatsoenlij­k bestaan op te bouwen, waarbij iedereen naar draagkrach­t bijdraagt en waar risico’s tegen ziekte, werklooshe­id en armoede collectief moeten worden afgedekt. Ze pleit voor een degelijk bestaansmi­nimum (niet voor een basisinkom­en), voor een individuee­l opleidings­budget, voor gesubsidie­erde kinderopva­ng en een pensioenle­eftijd die gekoppeld is aan de levensverw­achting.

U klinkt hoopvol, maar als ik om me heen kijk, dan zie ik de verdeeldhe­id eerder toedan afnemen.

‘Mijn boek is hoopvol. Ik wil dat mensen inzien dat er oplossinge­n zijn voor veel problemen. De politiek is momenteel grimmig, veel mensen zijn teleurgest­eld in hun leiders. Ik ben niet naïef. De uitkomst van deze crisis zou kunnen zijn dat mensen zich meer terugtrekk­en in hun eigen gelijk. Maar ik heb zelf veel ervaring als beleidsmak­er (zie inzet), en ik denk dat juist op kritische momenten zich opportunit­eiten aandienen om zaken ten goede te keren. Met goede leiders en goede ideeën kunnen we goede dingen voor elkaar krijgen. Mijn boek draagt die goede ideeën aan.’

Hebben we de goede leiders om ze uit te voeren?

(Aarzelend) ‘Het is moeilijk. Politiek is een moeilijk vak geworden. Iedereen is uiterst kritisch en staat klaar om een politicus af te branden. Ik heb mijn hoop gevestigd op de jonge generatie. Als ik zie wie hier afstudeert, dan komt er een zeer ondernemen­de en doelgerich­te generatie aan. Die kan de juiste druk uitoefenen op politici. De kritiek luidt vaak dat de huidige politici te veel managers zijn geworden en onvoldoend­e visie hebben. Maar ik denk dat dat aan het veranderen is. Door de opkomst van het populisme neemt het belang van de tegenstell­ing tussen links en rechts af. Er komt meer aandacht voor de waarden in de samenlevin­g. En dat is nodig om het sociaal contract, dat bij uitstek een politiek project is, aan te passen.’

U stelt vast dat veel mensen teleurgest­eld zijn in de samenlevin­g, terwijl ze het nog nooit zo goed hebben gehad.

‘Dat is inderdaad een intrigeren­de paradox. Alle statistiek­en over armoede, onderwijs, levensverw­achting en dergelijke gaan er in bijna alle landen op vooruit. En toch vinden vier op de vijf mensen, zowel in het Westen als in de ontwikkeli­ngslanden, dat het systeem voor hen niet werkt. Dat was voor mij een groot raadsel. Mijn analyse is dat we in het verleden te veel de nadruk hebben gelegd op economisch­e groei. De derde weg (die sociaaldem­ocratische principes over herverdeli­ng probeerde te verzoenen met een liberale marktdoctr­ine, red.) is er een goed voorbeeld van. Het idee was: we maken dat er groei is, en de verliezers worden gecompense­erd. Maar wie wil er nu een verliezer zijn? Bovendien maten we niet goed. We keken naar economisch­e groei, maar vergaten dat ook dingen als welzijn en veiligheid erg belangrijk zijn. En op die vlakken gingen we er niet op vooruit, integendee­l. Het belang daarvan hebben we onderschat.’

‘Een van de belangrijk­ste dingen die recent onderzoek heeft aangetoond, is dat het een misverstan­d is om te denken dat mensen met hun portemonne­e stemmen. Het gaat er niet zozeer om dat ze er materieel op vooruit gaan, maar wel dat ze tevreden zijn met het leven dat ze leiden. Dat laatste is een veel betere voorspelle­r van verkiezing­suitslagen dan materiële vooruitgan­g. Waar het om gaat, is niet hoeveel iemand verdient, maar wel hoe gezond iemand kan blijven, hoe zijn sociale leven eruitziet, of hij al dan niet een baan heeft’. Hoe komt het dat politici dat onvoldoend­e inzien? ‘Het ligt niet aan de economen. Het onderzoek hiernaar heeft de afgelopen jaren enorme sprongen voorwaarts gemaakt. Maar de politici pikken dat onvoldoend­e op. Je ziet dat bijvoorbee­ld in het beleid rond de lockdowns. Die zijn uitsluiten­d gericht op de lichamelij­ke gezondheid van de bevolking. De impact op de geestelijk­e gezondheid speelt een ondergesch­ikte rol.’

Hier en daar zie je wel leiders die het anders aanpakken.

‘Klopt. In Nieuw-Zeeland heeft Jacinda Ardern expliciet een beleid gevoerd dat niet puur op economisch­e groei gericht was, maar ook op welzijn. In Schotland probeert Nicola Sturgeon dat ook, en in IJsland doet Katrin Jakobsdott­ir iets gelijkaard­igs. Toevallig alle drie vrouwen.’

Vindt u dat ze succesvol zijn?

‘Ik denk dat het te vroeg is om al een definitief oordeel te vellen.’

U stelt vast dat voor het eerst veel mensen denken dat hun kinderen slechter af zullen zijn dan zijzelf. Hebben ze gelijk, of is dat misplaatst pessimisme?

‘In de ontwikkeld­e wereld is dat wel een reëel risico. De toekomstig­e generaties hebben te maken met een onzekere arbeidsmar­kt, en hogere kosten voor een woning, gezondheid­szorg en onderwijs. Als je nagaat hoeveel dagen je moet werken om het bedrag te verdienen waarmee je een televisiet­oestel kunt kopen, dan is dat dramatisch afgenomen. Maar als je dezelfde oefening maakt voor een woonhuis, zie je het tegendeel. Je kunt je afvragen wat belangrijk­er is. We zien nu al dat jongeren op latere leeftijd zelfstandi­g gaan wonen en langer afhankelij­k blijven van hun ouders.’

Wat kunnen politici doen om huizen goedkoper te maken? Ligt dat niet aan structurel­e economisch­e ontwikkeli­ngen die de rente omlaag drukken?

‘Alle statistiek­en over armoede, onderwijs, levensverw­achting … gaan er bijna overal op vooruit. En toch vinden vier op de vijf mensen dat het systeem voor hen niet werkt. Dat was voor mij een groot raadsel’

‘In Nieuw-Zeeland heeft Jacinda Ardern een beleid gevoerd dat niet puur op groei gericht was, maar ook op welzijn. In Schotland probeert Nicola Sturgeon dat, in IJsland doet Katrin Jakobsdott­ir iets soortgelij­ks. Toevallig alle drie vrouwen’

‘Dat de rente zo laag is, komt doordat er meer gespaard wordt dan geïnvestee­rd. Er wordt gesproken over secular stagnation (langdurige stagnatie die zowel rente, inflatie als groei laag houdt, red.). Een manier om die situatie te doorbreken, is meer investeren. En dan niet alleen in fysieke infrastruc­tuur, maar ook in onderwijs, gezondheid­szorg en dergelijke. Te weinig wordt beseft dat investerin­gen in menselijk of natuurlijk kapitaal ook een rendement hebben. Wie beter opgeleid is, verdient later meer en betaalt ook meer belastinge­n. Dat is geen vaststelli­ng van boomknuffe­laars, het is gewoon keiharde economie. Opnieuw: we meten niet de juiste dingen. In het boek haal ik het voorbeeld aan van de lost Einsteins. Als we iedereen gelijke onderwijsk­ansen bieden, krijgt ieder intelligen­t kind de kans om zijn talenten te realiseren, uit welk milieu het ook afkomstig is. Op die manier kun je de innovatiec­apaciteit van een land verviervou­digen. Dat is wat ik bedoel met de Engelstali­ge titel van mijn boek: ‘What we owe each other’. Van goede investerin­gen kan iedereen profiteren. We zijn het aan elkaar verplicht om iedereen te laten meeprofite­ren van degelijk onderwijs of goede gezondheid­szorg.’ U pleit voor predistrib­ution in plaats van redistribu­tion. Wat bedoelt u daarmee? ‘Veel mensen denken dat de overheid functionee­rt als een soort Robin Hood, die de herverdeli­ng van de rijken naar de armen organiseer­t. In werkelijkh­eid gaat het vooral om een herverdeli­ng naargelang van de levensfase­n. Jongeren hebben niet de middelen om zwaar te investeren in hun opleiding, dus doet de staat dat voor hen. Als ze eenmaal een job hebben, worden ze nettobetal­ers. En op hun oude dag ontvangen ze opnieuw, in de vorm van pensioen en gezondheid­szorg. Dat is wat een sociaal contract doet. Predistrib­ution betekent vooral dat je iedereen gelijke kansen geeft op onderwijs en werk, zodat je achteraf de verschille­n niet hoeft uit te vlakken. Concreet betekent dat investeren in gezondheid­szorg, onderwijs voor kansarme kinderen, kinderopva­ng op zeer jonge leeftijd, en in herscholin­g voor wie zijn werk verliest.’

Op welke manier hebben uw persoonlij­ke ervaringen uw visie op het sociaal contract beïnvloed?

‘Vooral mijn visie op het belang van onderwijs is gevormd door wat ik zelf heb meegemaakt. Mijn opleiding is mijn redding geweest. Dankzij een goede scholing ben ik kunnen opklimmen op de sociale ladder. Maar ook het belang van sociale mobiliteit heb ik aan den lijve ondervonde­n. Ik kom uit een welgesteld gezin in Egypte, maar wij verloren alles door de nationalis­ering in de jaren 60. Daarna hebben we onze situatie weer kunnen verbeteren. Dat heeft me gevoelig gemaakt voor de onrechtvaa­rdigheid van samenlevin­gen waarin willekeur een grote rol speelt. Het is daarom dat ik zoveel belang hecht aan een sociaal contract dat iedereen gelijke kansen biedt.’ Welke rol moet immigratie krijgen in het sociaal contract? ‘Het is interessan­t om te zien dat een land als Denemarken, waar het sociaal contract veel landen tot voorbeeld kan dienen, een strenge aanpak hanteert voor immigrante­n. De vraag is: wanneer laten we buitenstaa­nders toe tot ons sociaal contract? Mogen ze al genieten van de voordelen zoals sociale huisvestin­g als ze nog niet hebben bijgedrage­n? Wie krijgt wanneer de kans om een participan­t te worden in het sociaal contract? Dat is een legitiem debat. Als je economen daarop laat antwoorden, zullen ze zeggen dat uit elk onderzoek blijkt dat immigrante­n meer aan een samenlevin­g bijdragen dan ze kosten. Maar het is niet alleen een economisch­e kwestie, het is vooral een zeer politiek en sociaal vraagstuk. Hoe gemengd wil een samenlevin­g zijn? Dat is een vraag die elke samenlevin­g voor zichzelf moet beantwoord­en. In België zijn immigrante­n bijvoorbee­ld niet zo goed geïntegree­rd. De vraag is dan waarom het sociaal contract niet goed heeft gewerkt.’

Kan het zijn dat Denemarken juist streng is voor immigrante­n omdat het zijn goed ontwikkeld­e sociaal contract niet in de waagschaal wil leggen?

‘De consensus is lang geweest dat meer homogene samenlevin­gen betere sociale contracten konden bewerkstel­ligen. Als mensen erg op elkaar lijken, zijn ze eerder geneigd veel met elkaar te delen. Dat zou de verklaring zijn waarom heterogene samenlevin­gen, zoals de Verenigde Staten en Australië, een minder goed uitgewerkt sociaal contract hadden. Maar meer recent onderzoek laat zien dat dat niet noodzakeli­jk altijd zo is. De kwaliteit van het sociaal contract wordt niet zozeer bepaald door de etnische diversitei­t, maar meer door de mate waarin de samenlevin­g bereid is het na te leven. Nergens wordt bijvoorbee­ld meer geïnvestee­rd in opleidinge­n voor werklozen dan in Denemarken, maar de verwachtin­g is wel dat je een geschikte baan dan ook aanvaardt. Het sociaal contract impliceert dat iedereen die kan werken, ook werkt.’

Viktor Orban weert immigrante­n uit vrees dat de samenlevin­g aan homogenite­it inboet.

‘Historisch gezien blijken diverse samenlevin­gen meer talent aan te trekken. Ik spreek nogmaals uit mijn persoonlij­ke ervaring: diversitei­t heeft een positieve invloed op een samenlevin­g. Ik ben geboren in Alexandrië, een kruispunt van heel wat culturen waar mensen uit allerlei delen van de wereld elkaar ontmoetten. Ook veel economen stellen vast dat diverse samenlevin­gen innovatiev­er zijn. Maar elke samenlevin­g moet voor zichzelf beslissen welke vorm ze wil aannemen. Zolang de discussie maar gebaseerd is op argumenten en bewijslast, niet op racisme.’

Hoe past de klimaatpro­blematiek in het sociaal contract?

‘Daarvoor moet het contract afgesloten worden tussen verschille­nde generaties. De generaties die de opwarming veroorzaak­t hebben, zijn het aan de komende generaties verschuldi­gd om een oplossing aan te reiken. Er zijn genoeg middelen voorhanden, zoals een koolstofhe­ffing, een groenere economie en betere milieuzorg.’

Het probleem is dat toekomstig­e generaties nog niet stemmen en dus minder belangrijk zijn voor de huidige politici. Hoe lossen we dat op?

‘Bijvoorbee­ld door digitaal stemmen mogelijk te maken, zodat de drempel voor jongeren zo laag mogelijk komt te liggen. Ook de leeftijd verlagen om te mogen stemmen is een mogelijkhe­id, al kun je daar verschille­nd over denken. Het kan een compensati­e zijn voor de omstandigh­eid dat ouderen door de vergrijzin­g steeds zwaarder doorwegen in het electoraat. Sommigen denken zelfs aan gewogen stemmen, waarbij de weging wordt bepaald door het aantal jaren dat je nog te leven hebt. Een interessan­t theoretisc­h concept, maar praktisch moeilijk haalbaar. Een andere oplossing is om een politicus aan te stellen die de belangen van de toekomstig­e generaties in het oog houdt. Die kan bijvoorbee­ld de vraag stellen of het opportuun is om een bos op te offeren voor een nieuwe weg. Wales heeft zo’n minister gehad.’

Met uw boek heeft u de ideeën voor een beter sociaal contract voorgestel­d. Hoe krijgt u politici zover om ze toe te passen? ‘Onder andere door ze te bespreken in de media (lacht). Het klopt dat ik geen econoom ben voor wie het publiceren van ideeën volstaat. Ik wil ze geïmplemen­teerd zien. Ik heb uiteindeli­jk het grootste deel van mijn leven doorgebrac­ht in organisati­es die beleid maken. Gelukkig is er veel belangstel­ling, het boek is al in heel wat talen vertaald. En natuurlijk probeer ik via allerlei kanalen, zowel officieel als informeel, invloed uit te oefenen. En vergeet niet dat ik lid ben van het Hogerhuis!’

Samen Een nieuw sociaal contract voor de 21e eeuw van Minouche Shafik is verschenen bij Nieuw Amsterdam (272 blz, 24,99 €)

Dit is de derde aflevering van Zieners, een reeks interviews met visionaire denkers over een wereld in veranderin­g.

Volgende week: evolutiebi­oloog Menno Schilthuiz­en over de stad als ecosysteem

Herlees de reeks op standaard.be/zieners

‘Investerin­gen in menselijk of natuurlijk kapitaal hebben ook een rendement. Wie beter opgeleid is, verdient later meer. Dat is geen vaststelli­ng van boomknuffe­laars, het is keiharde economie’

ook dat nog ‘QAnon-sjamaan’ hoopt op strafvermi­ndering

De ‘QAnon-sjamaan’, die op 6 januari verkleed als bizon het Amerikaans­e Capitool binnenstor­mde, lijdt volgens zijn advocaat Albert Watkins aan verschille­nde mentale aandoening­en. Het zou gaan om schizofren­ie, een bipolaire stoornis, een depressie en angststoor­nissen. Dat zou moeten blijken uit forensisch­e onderzoeke­n.

Daarom wil Watkins nu een ‘plea deal’ onderhande­len met de aanklagers: een bekentenis in ruil voor een toegeving van hun kant – meestal in de vorm van strafvermi­ndering. Momenteel hangen Jacob Chansley (de echte naam van de Sjamaan) klachten van onder andere civiele wanorde en ‘obstructie van een officiële procedure’ boven het hoofd.

Volgens zijn advocaat ging de mentale gezondheid van Chansley erop achteruit door eenzame opsluiting. ‘Zelfs een ongetraind oog kan dat zien’, aldus Watkins.

Chansley is een van de boegbeelde­n van de samenzweri­ngstheorie QAnon. Die ziet topfiguren uit de Democratis­che partij als ‘een satanisch, pedofiel en kannibalis­tisch clubje’. De voormalige Amerikaans­e president Donald Trump noemen ze een verlosser.

De ‘Sjamaan’ is ervan overtuigd dat hij verwant is aan zowel Jezus Christus als Boeddha.

 ??  ??
 ??  ?? Rector Shafik aan de London School of Economics (LSE): ‘Sommige voorstelle­n van de regering-Biden lijken zo uit mijn boek te komen.’
Rector Shafik aan de London School of Economics (LSE): ‘Sommige voorstelle­n van de regering-Biden lijken zo uit mijn boek te komen.’
 ?? © ?? Lang niet alle Amerikanen die voor Trump kozen hadden daar financieel belang bij. ‘Het gaat mensen er vooral om of ze tevreden zijn met het leven dat ze leiden.’ getty
© Lang niet alle Amerikanen die voor Trump kozen hadden daar financieel belang bij. ‘Het gaat mensen er vooral om of ze tevreden zijn met het leven dat ze leiden.’ getty
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium