De kunst van het ademen
Een poreus portret van een dichter én een generatie: Johan Leysen kruipt in de poëzie van Leonard Nolens.
¨¨¨¨è
Dat het eigenlijk onverantwoord is, vier grijze mannen samen, hebben ze vooraf verzucht in een Humo-interview. Inderdaad, de prijs voor inclusiviteit of hipheid zullen Guy Cassiers, Luc Coorevits, Leonard Nolens en Johan Leysen niet krijgen. Maar laat deze voorstelling een zwanenzang zijn. Voor regisseur Cassiers, die na dit seizoen afzwaait als Toneelhuisdirecteur, en Behoud de Begeerte-bezieler Coorevits, die de fakkel doorgeeft en het idee voor deze productie leverde. De 74-jarige Nolens, die het proces vanop een afstand volgde, is al een tijdje gestopt met schrijven. Voor hem is dit sowieso een terugblik in ’t eigen hert.
Zeg aan de kinderen dat wij niet deugen is behalve een bloemlezing ook een vogelvlucht door Nolens’ leven. Cassiers selecteerde zo’n 25 gedichten uit vier bundels (vooral Bres, uit 2007) die samen een chronologie suggereren: van de geboorte en de kindertijd, over de jaren 60 en zijn politieke strijd, tot de ouderdom en eenzaamheid. Acteur Johan Leysen brengt ze dan ook niet retorisch of declamatorisch, maar als één lange, onafgebroken gedachtegang in Nolens’ hoofd.
Zo krijg je vooreerst een intiem portret van een dichter die de overpeinzing verkiest boven getoeter op de barricaden. Maar dit is ook een getuigenis over een generatie die de eigen waarden en erfenis tegen het licht houdt – een oefening die vaak even genadeloos als paradoxaal is. Nolens doet niet aan schotschriften aan links of rechts, kerk of staat. Zijn taal onderzoekt de integriteit en onmogelijkheid van de tussenruimte.
Wapperen
Even ambigu is de scènebenadering van Cassiers en vormgever Ief Spincemaille. Het meest in het oog springt een videoscherm waarop de gezichten van Leysen en Nolens versmelten – het is poëtischer dan het klinkt. Prachtig zijn ook de vlaggen die van het plafond naar beneden zwaaien. Ze roepen het beeld op van een optocht, maar dan zonder slogans of kleuren: hun doorzichtige stof verplaatst de aandacht van hun boodschap naar hun elegante wapperen zelf. Zelden een decor zo zien ademen als hier.
Met die ‘porositeit’ heeft Cassiers een gevoelig evenwicht gevonden: hij maakt dat het beeld de poëzie nooit overstemt, maar schept er wel de ruimte mee die Nolens’ verstilde reflectie vraagt. Met dit kleinood van 50 minuten leveren Cassiers, Coorevits en Leysen een geslaagde oefening in balans. Ook een afscheid in stilte kan in stijl.