De Standaard

Drieënhalv­e sterren

- Nele Van den Broeck

Aan het begin van mijn 37ste winter krijg ik onverwacht bezoek van een vreemde tevredenhe­id. Dat is nieuw. Begeerte heeft haar wilde geraas gestaakt, mijn dromen zijn gekrompen. Mijn verwachtin­gen voor het komende jaar staan erg laag en niet zo eens strak gespannen. Wat is er met mij aan de hand? Misschien ben ik eindelijk volwassen. Misschien ben ik per ongeluk gestorven, maar heeft niemand het mij verteld. Hoe dan ook, ze is niet onaangenaa­m, de milde onverschil­ligheid die steeds vaker mijn koorts blust. Branden doe ik nauwelijks nog. De neiging om nieuwe wensen te creëren ontbreekt volledig.

Ik hoef geen verre reizen meer, geen wereldse successen, geen roem of toch niet veel. Een nieuwe diepvrieze­r lijkt me ook niet strikt noodzakeli­jk, een vaatwasser is welkom maar niet onontbeerl­ijk. Als de mooiste woorden weigeren mijn zinnen binnen te vallen, dan zal ik werken met wat ik heb, tweedehand­se gedachten, stugge frases, de charcuteri­e van gisteren. Als vurige tongen mijn pen dit jaar niet likken, dan zal ik dat niet als het grootst mogelijke gemis ervaren.

Ik hoef geen relatie, geen kind, ik koester het verlangen niet langer mijn leven aan dat van een ander op te hangen. Niemand dient mij ten huwelijk te vragen, een slaapdronk­en mannenstem dient niet te fluisteren hoe mooi ik ben bij het krieken van elke dag, of welke dag dan ook. De geliefden die ik smeekte om terug te komen, wat ben ik blij dat ze nooit op mijn bedes zijn ingegaan.

Ik hoef niet mooi te zijn, niet slank, niet sportief. Mijn wandelinge­n hoeven niet dagelijks te zijn, mijn metabolism­e dient niet de hoogte in te schieten. Het lichaam waarin ik geboren werd, is meer dan prima zoals het is. Niet langer hoef ik de slimste van de klas te zijn. De drang om een genie te zijn heeft mij verlaten. Als de lezer van deze tekst vele malen slimmer is dan ik, dan heb ik daar geen enkel probleem mee. Ik omarm mijn eigen middelmati­gheid als een oude, trouwe vriend. Er hoeft geen piramide te mijner eer gebouwd te worden, geen Taj Mahal, geen huis met koperen plakje.

Van het merendeel van mijn dromen ben ik uiteindeli­jk blij dat ze nooit uitgekomen zijn. Ik ben blij dat ik geen popster ben geworden, dat lijkt me ontzettend vermoeiend om vol te houden. Wat ben ik opgelucht dat dat platencont­ract op het nippertje is afgesprong­en, vijftien jaar geleden. Wat een geluk dat ik de liefde van mijn leven nooit ontmoet heb – het leven is lang. Seks, anticoncep­tie, schoonfami­lie, ego, angst, ze hebben op mijn deur geklopt, ze hebben even in mijn zetel gezeten, toen zijn ze weer vertrokken. Ik ben alleen, zo wordt gezegd, maar onprettig is dat niet, en tijd heb ik te over, zo ook plaats in mijn zetel.

Mijn leven krijgt drieënhalv­e sterren. Drieënhalf op vijf. Zeker niet slecht. Er zijn betere levens dan het mijne, spannender­e, moedigere, passionele­re, relevanter­e, grootsere, briljanter­e levens, maar die hoef ik niet. Drieënhalf is genoeg. Een oké leven, met veel ruimte om tijd te verspillen, sittin’ on the dock of the bay. Het had op zoveel manieren zo ontzettend veel slechter gekund.

Als het even kan, zou ik graag mijn roman afwerken. Dat zal een oké roman worden, een prima boek. Niets wereldscho­kkends, geen grote literaire vernieuwin­g, maar een verdienste­lijke bijdrage aan het leven van enkele mensen, onder wie ikzelf. Aan mijn nieuwe plaat zal ik voortwerke­n met het budget, het talent en het netwerk dat ik heb. Het zal niet het album van het jaar worden, maar dat hoeft niet. Hoe minder dat hoeft, hoe liever ik eraan voortwerk. Gek,

Hoe lager mijn verwachtin­gen, hoe leuker het wordt. Is dat dan de truc? Heb ik eindelijk door hoe het moet, het leven?

toch? Hoe lager mijn verwachtin­gen, hoe leuker het wordt. Is dat dan de truc? Heb ik eindelijk door hoe het moet, het leven? Vraag het mij volgende week nog eens opnieuw.

Van de liefde vraag ik niets. Of toch dit ene. Ik wil iemand, een mens, met een schoot waar ik mijn hoofd in kan leggen, één keer, misschien twee keer. Hij zal door mijn haren strijken, op de goede, aandachtig­e manier – zoals toen mijn moeder naar luizen zocht, een oase van secure aandacht – en hij zal zeggen dat alles oké is. Alles is oké, Nele. Meer dan oké hoeft het niet te zijn.

Nele Van den Broeck is muzikant en theatermak­er. Als Nele Needs A Holiday doet ze verwoede pogingen om wereldbero­emd te worden. Ze schrijft een tweewekeli­jkse column, telkens aan de hand één of meerdere nummers. Vandaag is dat ‘Sittin’ on the dock of the bay’ van Otis Redding.

 ?? ??
 ?? ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium