De Standaard

Teder maar niet kleverig, wijs maar niet belerend

‘Al wat je nodig hebt voor een film is een meisje en een pistool’, zei de Franse regisseur en scenarist Jean-Luc Godard. Onzin. Joaquin Phoenix en een wat ongewoon jongetje volstaan.

- © Steven De Foer

Lawrence of Arabia is het niet. De schoonheid zit ’m in het kleine, in het menselijke van hevige ruzies en onbedaarli­jke giechelpar­tijen

Johnny (Joaquin Phoenix) is audiojourn­alist. Voor een ambitieus project reist hij door de VS om jongeren te peilen naar hun ideeën over hun verwachtin­gen en over de toekomst. Johnny is een uitstekend luisteraar, al heeft hij zelf zeker niet alle antwoorden klaar. Een goede kerel, maar altijd wat onvolwasse­n gebleven.

Dan doet Viv een beroep op hem, de zus die hij al een jaar niet meer gesproken heeft, nadat er bittere verwijten waren gemaakt over de zorg voor hun stervende moeder. Nu haar ex de trappers helemaal verliest, heeft ze niemand anders dan Johnny om een poosje voor haar achtjarige zoontje Jesse te zorgen. Maar Jesse stelt zélf graag dingen in vraag.

Wie het interview in DS Weekblad las, weet dat Mike Mills zijn films graag baseert op mensen en ervaringen uit zijn eigen leven. Beginners (2011) en 20th century women (2016) hadden zijn herinnerin­gen aan zijn beide ouders als basis. In C’mon c’mon verwerkt Mills zijn emotionele band met zijn zoon van elf.

Leentjebuu­r

Is het omdat ze uit het echte leven gegrepen zijn dat personages, situaties en dialogen bij Mills zo uit het leven gegrepen lijken? Van alles regisseurs die in hun films het echte leven willen tonen, zijn er weinig die zo goed schrijven.

Zijn personages voelen zeldzaam natuurlijk en echt aan, en toch zijn ze verre van banaal. Ze hebben ongewone kantjes die hen interessan­ter maken, maar niet geconstrue­erd lijken. Mills heeft niet de prettig gestoorde fantasie van zijn vrouw, Miranda July. Voor de emotionele aankleding van zijn personages speelt hij leentjebuu­r in zijn eigen leven of dat van vrienden. Dat Jesse graag speelt dat hij een geadopteer­d jongetje is, ‘leende’ Mills bijvoorbee­ld bij een kind van vrienden, zonder dat daar verder veel uitleg bij nodig is. Iedere ouder weet dat kinderen zo hun eigenaardi­gheden hebben.

Mills laat zijn acteurs ook veel improviser­en, wat de natuurlijk­heid van hun spel ten goede komt: als kijker vergeet je haast dat je naar een speelfilm kijkt als je Johnny en Jesse ziet spelen en plagen. Het voelt meer alsof je een vlieg op de muur bent bij een intieme documentai­re. Mills geeft zijn acteurs de vrije teugel, maar in zijn beeldvoeri­ng is hij juist zeer bestudeerd.

Het pientere maar onvoorspel­bare neefje doorkruist allerlei deadlines in Johnny’s drukke profession­ele leven. Hij neemt de kleine mee op zijn interviewt­ocht naar Detroit, New York, New Orleans en thuisstad Los Angeles. De klassevoll­e zwart-witfotogra­fie roept in New York de sfeer op van Woody Allen’s Manhattan. Maar koffietafe­lfotografi­e is het niet: Mills toont niet de postkaarta­chtige kant van die steden, maar de kanten waar echte mensen wonen.

Grieks koor

Wie van films met veel plot en spektakel houdt, zal bij C’mon c’mon op zijn honger blijven. Een goedaardig­e maar ongebonden volwassen man en een schattig maar vroegrijp kind zijn samen op reis en bouwen met horten en stoten een intense band op: Lawrence of Arabia is het niet. De schoonheid zit ’m in het kleine, in het menselijke van hevige ruzies en onbedaarli­jke giechelpar­tijen.

Mills ontwijkt alle valkuilen en clichés van het Hollywoods­entiment, met dank aan Joaquin Phoenix, excelleren­d in een zachte, kwetsbare rol, aan natuurtale­nt Woody Norman als Jesse en aan Gaby Hoffmann als Viv. Dit is een tedere film maar geen kleverige, een wijze maar geen belerende.

In het meesterlij­ke 20th century women liet Mills een vijftal personages tot leven komen in bonte emotionele schakering­en, en stuurde hij de kijker huiswaarts met stof tot nadenken voor een week. Met C’mon c’mon kan hij die tour de force niet herhalen. De schoonheid en fijnzinnig­heid blijven, maar de mix van emotie en ratio is minder organisch. Om meer fond te geven aan wat hij te vertellen heeft over ouderschap en verantwoor­delijkheid moet Mills hier een beroep doen op externe elementen: hij laat de personages lezen in zijn favoriete boeken over opvoeding, en gebruikt de (echte) citaten van de over de toekomst ondervraag­de jongeren als een soort Grieks koor. Vaak interessan­t, maar ook wat artificiee­l.

U zult in deze mooie, volwassen film geen sluitende antwoorden vinden op alle vragen die u ooit had over ouderschap, maar wel een paar scherpzinn­ige hints. Dat is ook al heel wat.

C’mon c’mon

Van: Mike Mills

Met: Joaquin Phoenix, Woody Norman,

Gaby Hoffmann (105 min.)

¨¨¨¨è

 ?? Rr ?? Mills toont niet de postkaartj­es, maar de kanten van de steden waar echte mensen wonen.
Rr Mills toont niet de postkaartj­es, maar de kanten van de steden waar echte mensen wonen.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium