Staatsveiligheid moet jacht op buitenlandse spionnen opvoeren
In Brussel krioelt het van de spionnen. Het Europees Parlement vraagt België daarom meer inspanningen te leveren rond contraspionage.
9 Europese ex-politici die (tot voor kort) belangen hadden in
In 2015 zetelde er een Russische spion in het Europees Parlement. De Hongaarse politicus Béla Kovács, die toen verbonden was aan het extreemrechtse Jobbik, had geregeld ontmoetingen met Russische diplomaten en reisde elke maand naar Moskou. De Hongaarse pers gaf hem de bijnaam ‘KGBéla’. In juni vorig jaar werd hij veroordeeld tot twee jaar voorwaardelijke celstraf.
Het was niet de laatste keer dat iemand met nauwe banden met het Kremlin door de gangen van de Europese instellingen wandelde (en ontmaskerd werd). De dochter van Kremlin-woordvoerder Dmitri Peskov werkte in 2019 als stagiaire bij een Frans extreemrechts Europarlementslid en had via die weg toegang tot de commissie Veiligheid en Defensie. Het zijn slechts twee incidenten die wijzen op de kwetsbaarheid van de Europese instellingen voor buitenlandse inmenging en infiltratie. De oorlog in Oekraïne stelt de kwesties rond desinformatie, inlichtingenwerk en beïnvloeding extra op scherp (DS 25 februari).
‘Veel beleidsmakers en burgers zijn zich onvoldoende bewust van dit soort problemen’, schrijft het Europees Parlement in een rapport dat woensdag goedgekeurd werd. ‘We roepen de Belgische autoriteiten op om het kader rond contraspionage te updaten om zo een effectieve opsporing, vervolging en bestraffing mogelijk te maken.’
Geen vijanden
Buitenlandse inlichtingenofficieren in kaart brengen is een van de opdrachten van de Staatsveiligheid, die daarvoor moet samenwerken met de veiligheidsdiensten van de Europese instellingen zelf. De Raad, de Commissie en het Parlement hebben elk hun eigen dienst die verantwoordelijk is voor wat zich in de gebouwen afspeelt, wat het minder eenvoudig maakt om een gestroomlijnd beleid rond contraspionage uit te bouwen. Dat beseft het parlement ook, blijkt uit de vraag om onder andere strikter toe te zien op aanwervingen en veiligheidsmachtigingen. Nog te vaak wordt duidelijk dat de Europese instellingen geen echte veiligheidscultuur hebben. ‘Dat komt doordat ze in de jaren 70 en 80 tot wasdom zijn gekomen’, zei Europarlementslid Raphaël Glucksmann (S&D), die de bevoegde commissie voorzit, aan Belga. ‘Het was een periode waarin we ervan overtuigd waren dat we geen vijanden hadden.’ Het rapport noemt ook enkele oud-politici die zich (tot voor kort) inspanden voor buitenlandse ondernemingen (zie grafiek).
‘Een deel van de zaken die het rapport vermeldt, wordt al uitgevoerd’, reageert de Staatsveiligheid. ‘We zullen ons daar blijven voor inzetten.’
Tegen 2024 wil de inlichtingendienst duizend medewerkers hebben. Sinds mei vorig jaar zijn er meer dan zestig mensen bijgekomen, wat het personeelsbestand nu op 680 brengt. ‘De nieuwe aanwervingen zijn onder meer bedoeld voor het departement CI (counterintelligence, red.) dat opnieuw bovenaan onze prioriteitenlijst staat. Deze teams zullen verder versterkt worden. Wij nemen onze rol als gastland van de Europese instellingen en de Navo ernstig. Al meerdere jaren onderzoeken we alles wat wijst op spionage of inmenging ten opzichte van de medewerkers van de Europese instellingen. Parlementsleden en medewerkers krijgen ook briefings om het bewustzijn te verhogen. We hebben al zeer veel gevallen vastgesteld van pogingen tot inmenging door buitenlandse diensten van zeer uiteenlopende origine, niet alleen van de usual suspects. We werken niet op politieke mandatarissen zelf, wel op dreigingen. Als Europarlementariërs zelf bijdragen tot de dreiging van spionage en inmenging, moeten we dat wel rapporteren. Maar meestal zijn zij zelf het doelwit, zonder het te weten.’
De vraag van het parlement om buitenlandse spionnen makkelijker te kunnen vervolgen en veroordelen, is niet zo eenvoudig in de praktijk te brengen. ‘Er zijn strafrechtelijk weinig mogelijkheden om spionage of inmenging te bestraffen, maar wij doen aan “prevent, advise, disrupt”.’
Contraspionage versterken
‘Een strenger wettelijk kader is snel geïnstalleerd, maar daarbinnen doeltreffend werken is minder eenvoudig’, zegt Kenneth Lasoen, docent veiligheidsstudies aan de UA en onderzoeker bij het Clingendael Instituut. ‘Zodra een strafbaar feit wordt vastgesteld, gaat het onderzoek naar het gerecht en wordt de info geheim. Zo krijg je als inlichtingendienst niet altijd voldoende zicht op het fenomeen. En iedereen is gelijk voor de wet, dus zouden andere strafrechtelijke regels voor álle buitenlandse inlichtingenofficieren gelden, ook voor die van onze bondgenoten. Dat kan de relaties met de partnerdiensten al eens bemoeilijken. Om vat te krijgen op die activiteiten, moet de Staatsveiligheid vooral zelf de contraspionage versterken.’
‘We hebben al veel gevallen vastgesteld van pogingen tot inmenging door buitenlandse diensten van zeer uiteenlopende origine’
Belgische Staatsveiligheid